Waarom losweken niet succesvol kan zijn

– door Sjarrel Massop –

De terugkerende crisis van het kapitalisme – Karl Polanyi deel 3

De vorige keer kwam een belangrijke theoretische gedachte aan de orde: de dominantie van de economie over de manier waarop mensen samenleven. Polanyi noemde dit de inbedding van het samenleven, het sociale aspect waarmee de economie is georganiseerd. Daarbij is en blijft de economische orde een kapitalistische orde. De actualisering van zijn gedachte is bijzonder actueel in de huidige coronacrisis. Waar de volksgezondheid een belangrijke factor is voor het samenleven tussen mensen, zien we in het neoliberale tijdperk dat de roep om herstel van de economie – door meer markt – dringender en dringender wordt. Bijna op het onmenselijke af.
In deze derde bijdrage over Polanyi trekt hij zijn analyse door. Hij doet dat aan de hand van de stelling dat het losweken (losmaken, disembedding) van de overheidsinterventie in de economie niet succesvol kan zijn vanwege de vermarkting van ‘land, arbeid en geld’. Daarmee sluit hij aan bij waar Marx in Het Kapitaal begon: de omzetting van gebruikswaarden in ruilwaarden, oftewel waren geschikt maken voor de markt: commodificatie.

De waren

Polanyi stelt dat het scheppen van een zelfregulerende markt, dus zonder ingrijpen van de overheid, vereist dat mensen en hun natuurlijke omgeving omgezet worden in zuivere waren: commodities. Dit leidt tot de vernietiging van zowel de samenleving als de natuurlijke omgeving van de mens. Volgens Polanyi drukken de theoretici van de markt en hun bondgenoten, zoals bijvoorbeeld veel overheden, de menselijke samenleving continu naar de rand van de afgrond. Maar zodra de gevolgen van ongebonden marktwerking duidelijk worden, zullen mensen zich verzetten. Zij zullen weigeren om als lemmingen over de afgrond te lopen naar hun eigen vernietiging.

De logica die aan de basis van het argument van Polanyi ligt, is het onderscheid tussen echte en fictieve waren. Voor Polanyi is de definitie van een waar dat het ‘iets’ is dat geproduceerd is om te verkopen op een markt. Daarmee zijn land, arbeid en geld fictieve waren, omdat zij oorspronkelijk niet geproduceerd zijn om op een markt verkocht te worden. Arbeid is eenvoudigweg een activiteit van menselijke wezens, land is verdeelde natuur en de voorziening van geld en krediet in moderne samenlevingen is noodzakelijkerwijs vorm gegeven door beleid van overheden. Moderne economen beginnen met de veronderstelling dat deze fictieve waren zich zullen gedragen als echte waren. Polanyi benadrukt echter op dat dit goocheltrucje fatale gevolgen heeft. Het betekent dat het economisch theoretiseren gebaseerd is op een leugen die de menselijke samenleving in gevaar brengt.

Kritiek op commodificatie

Polanyi sluit hier direct aan bij Marx’ analyse van het kapitalisme als economisch en politiek dominant systeem. Ook hij begint zijn analyse bij de geproduceerde waren. Marx gaat daarbij verder dan de rol van arbeid, geld en land, met name over de verdere groei of accumulatie van het kapitaal. Marx toont aan dat vermogen van arbeid, land en geld, omgezet wordt door de verkoop van deze waren in kapitaal.
Voor Polanyi zijn er twee niveaus in zijn redenering.
De eerste is een moreel argument dat het eenvoudigweg fout is om de natuur en de mensen te behandelen als voorwerpen, waarvan de prijs geheel bepaald wordt door de markt. Een dergelijk concept doet geweld aan de principes die de samenleving voor eeuwen hebben bestuurd. In zijn bezwaar van het behandelen van de natuur en de mens als een waar of commodity anticipeert Polanyi op vroegere en tegenwoordige argumenten van zowel de arbeidersbeweging als de milieubeweging.
Op het tweede niveau zet Polanyi de rol van de staat in het midden van de economie. Hoewel van de economie verondersteld wordt zelfregelend te zijn, moet de staat steeds de rol spelen van de bevoorrading van geld en krediet om het gevaar van inflatie èn deflatie te vermijden. Tegelijkertijd moet de staat de stijgende vraag naar arbeid regelen door hulp te verlenen in perioden van werkloosheid. Bijvoorbeeld door opleiding en training van toekomstige arbeid(st)ers en door de beïnvloeding van migratiestromen.

Zo verklaart Polanyi dat het losmaken van de samenleving uit de wurggreep van de economie niet mogelijk is. De fictieve waren – arbeid, land en geld – verhinderen dat. Echte samenlevingen gebaseerd op de markt hebben een staat nodig om een actieve rol te spelen in de besturing van de markten. Die rol vereist dat politieke besluitvorming niet teruggebracht kan worden tot een technische of administratieve functie. Wanneer het beleid van overheden een groter vertrouwen geeft aan de zelfregulering van markten, dus hun rol losweken, worden gewone mensen gedwongen daarvoor de kosten op te brengen. Arbeiders en hun families worden kwetsbaar voor werkeloosheid, boeren blootgesteld aan meer competitie en aan beide groepen wordt gevraagd toch door te gaan met een beperkte aanspraak op ondersteuning.

Complexiteit

Naar mijn mening maken twee ontwikkelingen de hier besproken kwestie ingewikkelder.
Ten eerste, de doorgaande commodificatie maakt marktproducten tot waren die dat feitelijk vanuit het belang van de mensheid niet zouden ‘mogen’. De ‘vermarkting’ is namelijk niet beperkt tot land, arbeid en geld.
Het neoliberalisme is strak voortgegaan in de ontwikkeling van meer en meer waren tot producten die op de markt geregeld worden. Een paar voorbeelden. Het transportwezen, de mobiliteit van mensen over de gehele wereld, is onverantwoord groot en wordt door overheden nauwelijks aan banden gelegd. De gezondheidszorg is bijna geheel geprivatiseerd, in de huidige corona tijd plukken we daar de wrange gevolgen van. Het onderwijs komt in grote problemen, vooral omdat het commercieel geïnfiltreerd wordt. De media zijn allemaal vercommercialiseerd, waardoor goede informatievoorziening in de knel komt. De sport en cultuur kunnen niet meer zonder sponsors. De democratie komt meer en meer onder invloed te staan van lobbies door belanghebbenden zoals grote bedrijven. De overheid zelf besteedt haar taken uit aan de markt.

De tweede ontwikkeling betreft de rol en positie van de overheid zelf. Polanyi zinspeelt op een soort objectieve rol van de overheid. In zijn tijd was dat al nauwelijks het geval. Ook nu is daar geen sprake van.
Bestuurders en vooral ook economen zitten gevangen in het web van de kapitalistische logica. Corona geeft een ernstige waarschuwing af om met die richting te breken. Vooralsnog lijkt de terugkeer naar ‘business as usual’ vrijwel zeker te leiden tot een tweede golf besmettingen. Zelfs op de middellange termijn zijn mutaties 2.0 en verder reëel. De crisis van 2008 heeft geleid tot nationalisatie van een deel van het geld. Dat is grotendeels teruggedraaid. Maar ook nu stellen de overheden zich op als de redders van het systeem van een door de markt gedomineerde samenleving. Ten koste van die samenleving.

– Eerdere afleveringen hier en hier.

– Overgenomen van Solidariteit