Het weekeinde van mijn verjaardag was het carnaval en dat was niet direct een reden om de inmiddels traditionele bedevaart naar Nijmegen te ondernemen. Ironischerwijze heb ik slechts twee keer carnaval meegemaakt, met toenmalige Nijmeegse geliefde: in Cagliari en in Lissabon – waar we feestvierders van de kunstacademie de polonaise hebben geleerd, iets waar ik met een mengsel van schaamte en pret aan terugdenk. Carnaval in Nijmegen staat niet op het verlanglijstje.
Verleden jaar was het met mijn verjaardag zomers, dat was wel heel uitzonderlijk en in ieder geval herhaalde dit extreme weer zich dit jaar in ieder geval niet.
De regen die ook in Duitsland huishoudt en het smelten van de gletsjers zorgen er voor dat de Waal ook een kleine twee weken later schokkend hoog staat. Een lentewandeling iets later in het jaar in de Ooijpolder was effectief uitgesloten.
De camera die ik voor mijn verjaardag heb gekregen leverde werkelijk een Prachtige Foto op van hoe de Waal buiten zijn oevers is getreden. Hier gereproduceerd ziet het er wat mistig uit maar de boog in de verte is de brug naar het wandelgebied in de Ooij, en begin en eind staan op het ogenblik van fotograferen – en schrijven – onder water.
Met dit hoogwater is de tekst op de steunberen van de brug niet leesbaar: Refugees welcome. En op de andere: Nijmegen gastvrij. Onverlaten hebben ze weggepoetst, ze zijn teruggeschilderd maar tegen de Waal kun je niet op. Geeft niet, er zijn muren in de stad waar er aan herinnerd kan worden.
Mijn band met Nijmegen wordt gevormd door activisme van weleer, liefde al evenzeer van weleer en schoonouders die er allang weer weg zijn. Ik had er pas verkering toen ik kameradin H. ontmoette in Amsterdam, zij was betrokken bij het blad Wij eisen geluk. Ik heb er een groot stuk voor geschreven dat ik nog steeds eens op het net moet zetten.
Jolig nam ik afscheid vanwege mijn nieuwe speciale band met de stad “tot ziens in de Buizerd. Nee, dat vond zij een seksistische tent, zij ging liever naar de Plak. Vreemd dat mijn geliefde het bezwaar tegen de Buizerd niet deelde.
Sterker nog, ik ben er indertijd nooit geweest, eergisteren was de eerste keer. In tegenstelling tot De Buizerd bestaat De Plak nog, en kijk eens wat een mooie muurschildering!
Het is een collectief café dat eventuele winst aan Goede Doelen uitgeeft. De geest van de jaren zeventig die ook in de lampen te zien zijn (of die nog uit die tijd zijn is de vraag).
De Plak is op de hoek van Zeigelhof, Verkeerden noemden de opstand van de winter van 1981 hiernaar, het Verzet heeft het over “de Piersonstraat”. Honderdduizend mensen op de been tegen de sloop van goede sociale huisvesting (“arbeiderswoningen” kon je toen nog ongegeneerd zeggen) voor een parkeergarage die uiteraard een hoop autoverkeer zou aantrekken. Dat waren tijden – maar het bleek een eindpunt te markeren, geen begin.
De Plak was een toevluchtsoord voor wie op de loop was voor de smeris. Ook in Nijmegen zijn tanks ingezet, maar de gestuurde herinnering kent alleen de Vondelstraat, en zelfs die niet meer.
En toch, meer nog dan in Amsterdam heb ik hier het gevoel dat de Machtübernahme waar alle mogelijke partijen naar toewerken niet ver weg meer is. Hoe voelde dat in de Weimarrepubliek, of Oostenrijk zoals Stefan Zweig het beschrijft, en daarbij heel Europa? Het is ook voor het eerst dat (uiterst) rechts net zo gemakkelijk het kapitalisme kapot wil saboteren, zoals de Nexitbrullers van plan zijn.
Iedere paar minuten een vrachtschip op de Waal, weegt dat op tegen de kans op een fascisme van seculier-reformatorische snit?
Aan het werk maar weer!