Het precieze verloop van de dag is mij inmiddels ontschoten. Ik moet wel met de fiets naar de stad zijn gegaan, mijn toenmalig Lief Maria waarschijnlijk met een lenertje (of zat zij achterop? kan het me niet meer voorstellen). Het gerucht liep door de stad dat de Algemene Kraakdag serieus werd aangepakt, een Groot Blok in de Kinkerbuurt. Het Tetterodecomplex en een blok nieuwbouw dat naar men vond allang verhuurd had moeten zijn. Ik zag mijn dierbare vriendin A. een spandoek buiten ophangen uit een van die nieuwbouwramen, ik durfde niet naar haar te wuiven en zij gaf geen blijk van herkenning.
De fietsen zullen gestald zijn bij het Fort van Sjakoo en ondanks de bedenkingen aangaande de demonstratie “met effecten”, waartoe werd opgeroepen op affiches met de beeltenis van Domela er op, gingen we toch naar het verzamelpunt op de Blauwbrug. Ook al was bij voorbaat bekend dat er niet bij de Dam gedemonstreerd mocht worden was het blijkbaar wel de bedoeling daarheen te lopen “met effecten”.
Ik zag en zie nog steeds die oproep als een politieprovocatie. Zodra de stoet – in hoeverre bestond die uit nieuwsgierigen, zoals wij eigenlijk? – in beweging was werd die aangevallen door de ME. En binnen de kortste keren werd het stenengooien. Bij de eerste charge was ik Maria en de maten met wie we er waren kwijt.
Via de Herengracht kwam ik bij de Singel terecht. Het was overal rustig. Mijn zwerftocht werd vooral gekleurd door zorgen over Maria: is zij in elkaar geslagen? is zij verdwaald na de charge, hoe goed kent zij als Nijmeegse de weg (of waren De Maten er ook nog?). Zorgen ook over de tuinen in het Vlooienpark, de zandvlakte op het voormalige Waterlooplein dat we als Anti City Circus in ontwikkeling hadden willen brengen. (De schade viel achteraf mee, maar de bereden politie kwam via de zandbak naar de Blauwbrug, om zich heen meppend en stenen incasserend.
Aan de Singel zag ik voormalig Maagdenhuisbezetster/medestrijdster in de Nieuwmarktbuurt/Portugalactivste/buurvrouw M. langsfietsen, met jong kind achterop. Die ging vast niet rellen. Je kon heel rustig fietsen. Ook zij groette niet, ik denk niet dat zij mij heeft opgemerkt. En zij was voorbij voor ik het doorhad – en was het niet gevaarlijk elkaar te herkennen deze dag?
En zo kwam ik bij de Dam. Grote menigte. En dan? Wat als “we” daar collectief in plaats van solo zoals ik terechtgekomen waren? Bestorming van het voormalige stadhuis, uitroepen van de Republiek, instellen van een Raad van Nationale Redding? In de Damstraat was een soort barricadengevecht aan de gang tussen politie en stenengooiers. Waartoe?
Ik liep om en kwam in de allang weer rustige Sint Antoniesbreestraat en zo op de Jodenbreestraat, het Fort van Sjakoo. Daar was ze. Erg blij mij te zien was ze niet. Ze was de hele tijd na de charge daar gebleven, ook de makkers met wie we op pad waren gegaan.
Misschien zie ik de dag achteraf als een van de stadia waarin onze relatie verslechterde. Dit is de eerste keer dat ik het opschrijf.
En dat, lieve mensen, was mijn Kroninginneslag, 30 april 1980. Ik wil zeggen “niks heldhaftigs” maar misschien was het dat wel, heldhaftig. En mijn mening over die oproep, zie boven, blijft.
Afgezien van Mijn Relatie werd die dag het einde ingeluid van de Kraakbeweging, ook al werd nog jarenlang gedaan alsof er zoiets bestond. Meer daarover een andere keer.