Polanyi heeft ons duidelijk gemaakt dat het vrije marktdenken een mythe en illusie is en de samenlevingen ontwricht. Dit vijfde en laatste deel van de serie werkt dat verder uit aan de hand van zijn opvatting over de gouden standaard en sluit af met de vraag naar de actuele betekenis van zijn denken. Al met al bieden zijn analyses een stevig fundament voor kritiek op het kapitalisme zoals dat in deze eeuw ontwikkeld is.
Eén belangrijke kwestie laat Polanyi rusten: de accumulatie van het kapitaal.
De gouden standaard is een economisch systeem, waarbij tussen landen ‘economisch gerekend’ wordt met de waarde van een vast gewicht aan goud. Wanneer meerdere landen een dergelijke systeem hanteren, worden de wisselkoersen tussen verschillende nationale valuta feitelijk vastgelegd. Dit systeem functioneerde tot 1971, de Verenigde Staten stapten eruit, het moest ervoor zorgen dat landen vrij konden handelen zonder dat de waarde van producten zou schommelen als gevolg van de valutabewegingen.
Dramatische gevolgen
Volgens Polanyi was de gouden standaard bedoeld om een geïntegreerde, wereldwijde markt mogelijk te maken en de rol van nationale landen terug te dringen. De gevolgen van het systeem waren echter precies omgekeerd. Polanyi toonde aan dat het, na de invoering in de jaren zeventig van de negentiende eeuw – ironisch genoeg – de nationale belangen intensiveerde. Hoewel de ideologen van de markt droomden van een gepacificeerde wereld, waarin de enige internationale strijd zou bestaan uit de concurrentie tussen individuen en bedrijven om beter te presteren, mondden hun inspanningen uit in twee verschrikkelijke wereldoorlogen.
De realiteit was dat de regels van het systeem aan mensen economische kosten oplegden die letterlijk ondragelijk waren. Wanneer in een land de interne prijsstructuur afweek van de internationale prijsniveaus, dan was een deflatie de enige legitieme manier om het gebrek aan goudreserve op te lossen. Deze ‘omgekeerde inflatie’ liet dus het prijsniveau van producten dalen Dit betekende dat landen hun economie alle ruimte gaven om de interne prijzen aan te passen, totdat de gedaalde lonen de consumptie genoeg terugbrachten om de externe balans te herstellen. Met andere woorden, het prijspeil van een land werd door loonsverlaging en kostenbezuiniging aangepast. Dit leidde tot een dramatische daling van de arbeiderslonen en de inkomsten van de boeren, een toenemende werkloosheid en een scherpe stijging van de faillissementen. Het waren echter niet alleen de arbeiders en boeren die merkten dat de kosten van dit systeem te hoog waren, de ‘business’ zelf kon de ontstane onzekerheid en instabiliteit niet toestaan.
Wisselkoersen of burgers
Volgens Polanyi kan de imperialistische impuls van landen niet gezocht worden in hun ‘genetische code’. Integendeel, de drijfveer komt materialistisch tot uitdrukking wanneer naties alles doen om zich te beschermen tegen de voortdurende druk van het systeem van de gouden standaard. Anders gezegd, de noodzaak voor meer imperialisme, economische uitbreiding van het eigen land, wordt ingegeven door economische motieven. De bescherming van de eigen economie, oftewel volgens Trumps America first.
Toen dit hele systeem gedurende de Eerste Wereldoorlog instortte, was de gouden standaard zo bepalend als de standaard voor het economisch denken dat wereldleiders angstvallig probeerden het systeem te herstellen. Het uiteindelijke drama voltrok zich, meende Polanyi, in de jaren 1920-1930, toen landen gedwongen werden te kiezen tussen de bescherming van de wisselkoersen of van de belangen van hun burgers. Het is uit deze patstelling dat het fascisme is voortgekomen.
Globalisering en conflicten
De argumenten van Polanyi zijn belangrijk voor de debatten over de huidige globalisering, omdat de neoliberalen zich opnieuw utopisch laten inspireren door de gouden standaard. Sinds het einde van de Koude Oorlog hebben zij sterk benadrukt dat de integratie van de wereldeconomie de nationale grenzen heeft achterhaald en zo een basis legde voor een wereldvrede. Als de landen de logica van de ‘wereld als een marktplaats’ zouden erkennen en hun economieën openden voor de vrije beweging van goederen en kapitaal, dan werden internationale conflicten vervangen door een vriendelijke concurrentie van steeds meer lucratieve goederen en diensten.
Foto De analyse van Polanyi over de drie fictieve ‘waren’ van land, geld en arbeid – met daaraan toege-voegd bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg, democratie, huisvesting en voedsel – leert echter dat de neoliberale, automatische marktcorrectie op wereldschaal een gevaarlijke fantasie is. Kijk naar de corona crisis, kijk naar het milieu, de stikstof problemen, de opwarming van de aarde, de ongebrei-delde ongelijkheid, de massawerkloosheid, de perspectiefloze flexibilisering. Allemaal uitwassen van de ongetemde marktwerking, waarvan de problemen niet opgelost kunnen worden door diezelfde marktwerking.
Integendeel, deze utopische visie van de neoliberalen heeft geen vrede, maar geïntensiveerde conflicten voortgebracht. In bijvoorbeeld veel delen van Afrika hebben de vernietigende effecten van dit breed gedragen beleid geleid tot ontwrichte samenlevingen, hongersnood en burgeroorlogen. Elders is na de Koude Oorlog de opkomst te zien van militante, nationalistische regimes met agressieve bedoelingen naar buurlanden en etnische minderheden. Als Polanyi gelijk heeft, zijn al deze tekenen van wanorde aanwijzingen voor meer gevaarlijke ontwikkelingen in de toekomst.
Democratische alternatieven
Hoewel Polanyi zijn boek De Grote Transformatie tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef, bleef hij optimistisch over de toekomst. Met als belangrijkste uitgangspunt de vernietiging van het geloof dat de sociale wereld ondergeschikt is aan het marktmechanisme. Eenmaal verlost van deze achterhaalde marktmentaliteit, ligt het pad open om zowel de nationale als mondiale economie ondergeschikt te maken aan een ware democratische politiek.
De gedachten van Polanyi gaan verder. Ooit besloten we in een democratisch beleid dat ouderen door de sociale zekerheid beschermd dienden te worden om een noodzakelijk inkomen te verwerven. Kan het actueler? Er bestaat in Nederland een goed pensioenstelsel dat op neoliberale gronden uitgeleverd dreigt te worden aan de markt. Ooit strekte de democratische politiek zich uit tot de rechten van de werkende klasse door de oprichting van effectieve vakbonden die door nationale wetgeving de arbeidsverhoudingen regelden.
Polanyi zag deze initiatieven als het startpunt van een proces, waarin een samenleving door democratische middelen zou beslissen om individuen en de natuur te beschermen tegen economische dreigingen. Op wereldniveau anticipeerde hij op een internationale orde met een hoog niveau van internationale handel en samenwerking. Polanyi bood daarvoor geen blauwdrukken, maar was duidelijk over principes van internationale samenwerking tussen regeringen om ‘eerlijke handel’ mogelijk te maken. Hij bepleitte samenlevingen die over vele middelen beschikten zich te beschermen tegen de druk van de globale economie. Daarnaast wenste hij een einde aan het ‘één model’ voor de economie – het kapitalisme – en vond dat ontwikkelingslanden uitgebreide mogelijkheden kregen om het welzijn van hun mensen te verbeteren. Volgens hem drong de noodzaak op dat mensen zich organiseren en actief worden in sociale bewegingen. Daarvoor dienden zij alle instrumenten van het democratisch bestuur te gebruiken die de economie controleerden en stuurden om te voorzien in hun individuele en collectieve behoeften.
Hoe anders dan dit pleidooi van Polanyi is een bestaan onder het neoliberalisme. Maar ook hoe anders liggen vandaag de kansen om het systeem werkelijk te veranderen, wanneer mensen zich organiseren in vakbonden en andere sociale bewegingen om de economie naar hun hand te zetten. Door ook al die bewegingen aan elkaar te verbinden, is er een sociale wereld te winnen.
– Eerdere afleveringen hier, hier, hier, en hier.
door Sjarrel Massop, oorspronkelijk voor Solidariteit, waaraan ook de uitgelichte afbeelding ontleend is.