Op zoek naar een verbindende maatstaf voor links

….. (dan) neemt de omvang van de ellende, de druk, de knechting, de ontaarding, de uitbuiting, maar ook de verontwaardiging van de steeds groeiende en door het mechanisme van het kapitalistische productieproces zelf geschoolde, verenigde en georganiseerde arbeidersklasse toe …… Karl Marx, Het kapitaal.

’t Is crisis. Corona, een kroon op de vrije handel. Is dit nu ‘het momentum’ voor grote veranderingen, waarnaar gesmacht wordt? Dan is het goed eerst bovenstaand zinnetje van Marx onder de aandacht te brengen.

Scholing, vereniging, organisatie

In Het kapitaal, paragraaf 24.7, schetst Marx de mogelijkheid van een grote revolutionaire verandering. Als de tijd rijp is, treedt de gezamenlijke arbeidersbeweging op, en die is sterk wanneer ze – los van de benodigde verontwaardiging – voldoet aan de kenmerken: voldoende scholing, vereniging en organisatie.
Helaas, je kunt er heel wat over zeggen, maar met de politieke scholing, het verenigd optreden en de organisatie van links is het beroerd gesteld. Als Marx hier gelijk heeft, gaat het nog even duren met de noodzakelijke maatschappelijke verandering. Momentum of niet, verontwaardiging of niet, aan de voorwaarden wordt nu niet voldaan.
Was het maar anders? Dan moet daaraan gewerkt worden door socialistische partijen en vakbonden. Opnieuw, steeds opnieuw, maar het zal moeten gebeuren. De kunst is dan een reële politiek te voeren die tegelijk bijdraagt aan het versterken van scholing, vereniging en organisatie. Die moet reëel zijn, omdat de verontwaardiging over ongelijkheid groot is en directe noden en onrecht aangepakt moeten worden.

Er is veel meer nodig dan duiding van de actualiteit en een kritische vakbonds- en partijvisie. En een goed idee alleen is onvoldoende. Is een hechtere linkse samenwerking mogelijk? Ook praktisch? In de jaren zeventig nam de CPN in Groningen het initiatief Volkscongressen te houden met allerlei groepen, bewegingen, partijen en vakbonden. Enkele keren met succes georganiseerd, daarna verzandde deze aanpak in de discussies over het opheffen van de toen bestaande kleinere linkse partijen.

Al zo’n twee honderd jaar

Toch een goed idee, zoiets. Bijvoorbeeld een enkele keer jaarlijks massaal met linkse partijen, vakbonden, milieuorganisaties, jongerenorganisaties, andere progressieve bewegingen en personen. En daarnaast door het jaar heen samenwerking op lokaal niveau, over de lokale politiek, activering en scholing. Met partijen, vakbonden lokaal en geïnteresseerden. Iets als basisgroepen. Natuurlijk ook richting de verkiezingen, maar als dat als enige voorop staat, wordt het niets. Beter is zelf goed werkende vormen bedenken, centraal en lokaal. Bestaande vormen goed gebruiken, niet opheffen, maar verder ontwikkelen, ook de scholing. Waarom mislukte socialistische en linkse samenwerking voorheen zo vaak? Vaak zijn het vooral vormkwesties en persoonlijke ambities die de inhoud naar de achtergrond drukken.

Welbeschouwd lijken centrale actiepunten van nu op die van jaren geleden, omdat kwesties over ongelijkheid en uitstoting van de werkende klasse altijd centraal staan. Zo bestaat er een grote continuïteit in doelen en drijfveren. In Het communistisch manifest van Marx en Engels staan – naast vérgaande doelen van structurele verandering – concrete eisen ten aanzien van vrijheden, verbod op kinderarbeid, recht op kosteloze opvoeding van alle kinderen, gezamenlijke grondeigendom, progressieve belastingen, centralisatie van het kredietwezen, gemeenschappelijke fabrieken en andere herkenbare antikapitalistische punten. Ook vragen over goede huisvesting voor alle gezinnen spelen toen en nu, en niet te vergeten kwesties van oorlog en vrede.
De programma’s van tal van bewegingen in binnen- en buitenland tot en met vandaag laten vergelijkbare strijdpunten zien. Al zo’n tweehonderd jaar. Omdat het de zaken zijn waar iedereen in het dagelijkse leven mee te maken heeft en de uitbuiting en verschillen pijnlijk gevoeld en besproken worden. Iedereen? Dan moet het toch ook mogelijk zijn hierover meer gezamenlijk op te trekken?

Sociaal èn ecologisch

Er bestaat een groot risico dat voor de komende tijd – na Corona – essentiële strijdpunten tegen elkaar uitgespeeld worden. Dat moet bestreden worden. ‘Sociaal’ en ‘ecologisch’ moeten samen het ene uitgangspunt zijn. Sociale strijd voor consequente gelijkwaardigheid van alle mensen in een wereld waar de opwarming stopt en de biodiversiteit als universele levensvoorwaarde erkend wordt. Het ene bestaat niet zonder het andere.
Het is met betrekking tot het economisch beleid en milieubeleid geen kwestie van èn/èn, maar alles in samenhang zien en navenant handelen. Niets meer toelaten dat het milieu bederft, en wél veel ruimte geven aan initiatieven die sociaal en ecologisch sterk zijn. De leefbare wereld voor ieder mens, voor dieren en ander leven, en de emancipatie van iedere persoon als de hoogste prioriteit.
Met zo’n norm wordt een politieke en morele richting bepaald, bestaat een maatstaf, een toets voor een sociale en ecologische politiek voor de komende tijd. Niet wegkijken, omdat het veel en moeilijk is, interesse tonen, politiek vertalen, actievoeren en samenwerken.

Eigendomsrechten en verhoudingen lagen vroeger niet voor eeuwig vast, en dus nu ook niet. Momenteel legt de Corona crisis talloze maatschappelijke tekortkomingen bloot. Dat moet leiden tot een andere politiek. Dat het ophopen van enorme bedragen bij enkele personen en bedrijven op veel kritiek stuit, is terecht. Bij alle veranderingen die dan te bedenken zijn, hoeft de eigendom niet te worden ontzien.
Als er goede argumenten zijn grote concerns op te delen en/of te nationaliseren mag dat niet op voorhand worden uitgesloten. Voor de nabije toekomst moet je je afvragen of de eens bestaande publieke sector weer gewoon een collectieve sector moet worden. Met overzicht en democratisch aangestuurd. Denk aan de zorg in brede zin, aan energievoorzieningen, en tegenwoordig ook aan internetbedrijven die op basis van collectieve, vaak universitair verworven kennis er met de krenten uit de pap vandoor zijn gegaan. Zij halen belachelijk hoge rendementen. Deze worden louter privé toegeëigend, waar alleen een sociaal rendement op zijn plaats is.

Voorstellen Piketty

Theorie en praktijk, de politiek moet kansen aangrijpen. Media schrijven vaak ironisch of cynisch over de kansen van links zich te versterken. Voor een deel ligt de oorzaak hiervan bij links zelf. Er kunnen meer kansen gegrepen worden het debat en de eigenlijke politiek te versterken en resultaten te boeken.
Een recent voorbeeld van onderschatting van mogelijkheden zie ik bij een publicatie van de partij waar ik zelf lid van ben (SP). Het betreft een reactie op het nieuwe werk van Thomas Piketty, Kapitaal en ideologie. Het blad Spanning van april jongstleden doet verslag van een inspirerend gesprek tussen Lilian Marijnissen en Thomas Piketty. Daarin worden vrij vergaande politieke voorstellen geopperd die haaks staan op de kapitalistische, op privébezit gerichte, verabsolutering van ‘het vrije verkeer van kapitaal en goederen’. In zijn boek pleit Piketty onder meer voor andere eigendomsverhoudingen en voor het overstijgen van het dominante privébezit (bijvoorbeeld p. 1108)

Mooi, hier kunnen de politiek en de vakbonden mee aan de slag, zou je zeggen. Een bekende naam als Piketty kan motiverend en verenigend werken en de partijen en organisaties die dergelijke voorstellen steunen, kunnen zich op de geleverde argumentatie baseren en de eenheid smeden om te proberen resultaten binnen te slepen.

Theorie en praktijk

In dezelfde Spanning staat echter vervolgens een artikel, waarin geconcludeerd wordt dat met een op zich goed verhaal van Piketty er toch geen enkele garantie (is) dat dit alternatief ook succesvol zal worden. Daarbij wordt Ewald Engelen aangehaald die stelt dat Piketty vooral met de belezenheid (en dergelijke) van politici en beleidsmakers zijn doelen wil bereiken.
Deze kritiek is klinkklare nonsens. Het tweede kun je uit het boek niet opmaken. Het eerste getuigt van een onhoudbaar idee over de verhouding van theorie en praktijk. Het is een onderschatting van de noodzaak van goede theorie die de praktische politiek ondersteunt. Een politieke theorie kan echter nooit succes garanderen, maar wel kansen en mogelijkheden tonen. Wat Piketty royaal doet. Rechtgeaarde socialisten kunnen er hun voordeel mee doen. Temeer, omdat in Kapitaal en ideologie veel staat over legitimering van eigendomsverhoudingen, wat voor een partij die alternatieven voor het kapitalisme wil aandragen bijzonder leerzaam kan zijn.

Zure reacties kunnen heel destructief werken. Natuurlijk moet de theorie bijdragen aan de praktijk. Maar zelfbewuste, socialistische partijen en vakbonden hebben zelf de taak theorieën op hun waarde te schatten en zo mogelijk te benutten in hun strijd.
De politiek, noch ‘beleidsmakers’, noch politieke goeroes, zijn verantwoordelijk voor de standpunten die partijen en bonden alleen of in samenspraak innemen. Denkers en economen als Piketty kunnen hierbij een verbindende en overtuigende rol spelen. Dat het debat in Nederland in de praktijk vaak zo armoedig is, kun je anderen niet verwijten. En al helemaal niet iemand die wel aandurft de heilige huisjes van het kapitaal aan te vallen.

Probleem van de macht

Theorie en praktijk, de politiek moet kansen aangrijpen. Media schrijven vaak ironisch of cynisch over de kansen van links om zich te versterken. Voor een deel ligt de oorzaak hiervan bij links zelf. Er kunnen meer kansen gegrepen worden het debat en de eigenlijke politiek te versterken en resultaten te boeken. Inzicht alleen is onvoldoende’. Friedrich Engels meende:
Zowel om de vertegenwoordiging van de arbeiders in het parlement volledig tot haar recht te laten komen als om het afschaffen van het loonsysteem voor te bereiden zullen er organisaties noodzakelijk zijn, niet van afzonderlijke industrietakken, maar van de arbeidersklasse als totaliteit. Hoe eerder die organisaties er komen, des te beter. Er bestaat geen macht in de wereld die de Engelse arbeidersklasse ook maar één dag zou kunnen weerstaan, wanneer deze klasse zich in haar geheel organiseert. (MEW, deel 19, p. 260)
De hier beoogde situatie bestaat nu niet. Je kunt er varianten op bedenken bij wijze van uitvlucht, maar het probleem van de macht blijft dan precies hetzelfde. De diepe crises van nu – internationaal, politiek, economisch, maatschappelijk-medisch, moreel – kunnen ‘momenten’ voor verandering met zich meebrengen, maar dan nog gaat niets vanzelf, en al helemaal niet noodzakelijk de goede kant op.

’t Is crisis, Corona, een drama, maar ook een bron van nieuwe inzichten en aanscherping van standpunten. Niet toevallig demonstreren duizenden tegen discriminatie en ongelijkheid, de morele crisis tekent alles scherper uit dan tevoren. Huren omhoog? Neen, urgent is dat ze omlaag gaan. Lonen en uitkeringen bevroren? Neen, het minimumloon moet naar 14 euro, want iedereen heeft het recht iets van een buffer op te bouwen voor crisistijd. En zie de zorg, eindelijk werk maken van het einde van de marktwerking. De actuele onderwerpen zijn legio, de verontwaardiging over onrecht is groot, maar vraagt om bundeling van krachten.
Linkse, socialistische en ecologische samenwerking kan en moet veel meer vormen aannemen dan hier aangeduid zijn. Het is ook een vraag die de samenwerking tussen generaties raakt. Veel jongeren zijn actief of willen dat worden, dat vraagt om eigentijdse vormen. Dat is een essentieel punt van aandacht voor de toekomst. Eenvormigheid kan een probleem zijn, en vraagt dan dus om een oplossing.
Het laatste momentum gemist? Er komt nog wel een trein, maar je kunt beter nu al instappen. Dan blijkt het momentum hier en nu.

– door Jasper Schaaf voor Solidariteit, waaraan ook de uitgelichte montage ontleend is