„Keiner will sie haben.“ Dat schreef de nazikrant Völkischer Beobachter triomfantelijk na de mislukking van de internationale conferentie over de ”vluchtelingencrisis” in de Franse badplaats Evian. Een select gezelschap diplomaten en ministers had zich daar in juli 1938 over het lot van de Joden in Duitsland en Oostenrijk gebogen.
In maart van dat jaar was Hitler Oostenrijk binnengevallen. De „Anschluss“ maakte 200.000 Oostenrijkse Joden rechteloos en te verwachten was dat die zich bij de reeds bestaande vluchtelingenstroom zouden aansluiten. Er was sprake van een vluchtelingencrisis en daar moest die conferentie in Evian, een initiatief van de Amerikaanse president Roosevelt, een antwoord op vinden.
Het resultaat was mager. Veel mooie woorden over solidariteit maar de conclusie was dat geen enkel land, op de Dominicaanse republiek na, bereid was Joodse vluchtelingen op te nemen. Dat de Dominicaanse dictator Trujillo als enige een gebaar stelde had niets met medemenselijkheid of mededogen te maken. Trujillo wou zijn bedenkelijke reputatie opschonen nadat hij 20.000 Haïtiaanse gastarbeiders door zijn militairen had laten afslachten en honderdduizenden had teruggestuurd naar Haïti, op de andere helft van het eiland Hispaniola. Trujillo was dan wel een antisemiet, hij verkoos de blanke Europeanen, ook al waren het Joden, boven de zwarte Haïtianen. En er was een financiële bonus: om op het eiland te ontschepen dienden de Joden per vluchteling 5.000 dollar te betalen.
„Niemand wil ze hebben“ was dan ook de correcte conclusie van de met veel poeha door Roosevelt aangekondigde conferentie. Dat is ook de titel van een recent boek van de Nederlandse journaliste Linda Polman. Aan de hand van talrijke voorbeelden laat Polman zien hoe de meeste Westerse landen – Latijns Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland inbegrepen – ook toen al met grote vindingrijkheid excuses bedachten om de grenzen gesloten te houden voor vluchtelingen en migranten. Het zijn argumenten die ons vertrouwd in de oren klinken en vandaag vrijwel letterlijk uit de mond van bewindvoerders en partijfiguren te horen zijn. Toen zoals nu klonk het dat vluchtelingen criminaliteit en armoede zouden importeren. „Ons land zit vol“ „We hebben al werklozen genoeg“ „Er is geen draagvlak bij de bevolking.“ „Wij zijn het OCMW van de wereld niet.“
De Belgische gedelegeerde op de conferentie sprak duidelijke taal: ons land zou niet nog meer Joden willen opnemen, omdat anders gevreesd zou moeten worden voor “maatschappelijke schokken”, ja zelfs een antisemitische golf. „In 1938 verklaarde Nederland de Joodse ‚migranten’ zelfs tot persona non grata, onwelkom. Dat was uit pure medemenselijkheid, beweerde de Nederlandse minister van Justitie, Carel Goseling: de Joden toelaten zou slechts leiden tot verergering van de toch al woekerende haat tegen de eigen Nederlandse Joden.“ Vervang „Joden“ door „moslims“ en je hoort de echo van Bart De Wever, die tot vandaag Angela Merkel verantwoordelijk acht voor de „vluchtelingencrisis“ net omdat ze een oplossing zag in Europese solidariteit.
De Franse vertegenwoordiger in Evian vreesde dat de Joodse migrantenstroom „Trojaanse paarden“ zou meebrengen: spionnen en onruststokers in dienst van het naziregime. Nu heet het dat zich onder de vluchtelingen wel eens terroristen of door IS of andere terreurorganisaties gestuurde handlangers kunnen bevinden. „Als je één zo een ‚ongewenscht element’ zou binnenlaten en rechten zou geven, zouden ze allemaal willen komen“, waarschuwde de Nederlandse vertegenwoordiger 82 jaar geleden.
In de VS, het grote immigratieland, waren de Joden al evenmin welkom. President Roosevelt had dan wel het initiatief genomen voor de conferentie in Evian, zelf was hij er niet bij. Het was op eieren lopen voor een president die toch al de reputatie had té vriendelijk te zijn voor de Amerikaanse Joden. Antisemitisme was en is wijd verspreid in Amerika, in die jaren openlijker dan ooit. Roosevelt had voor zijn New Deal enkele Joden op hoge posten benoemd en zijn herstelprogramma kreeg daardoor meteen de bijnaam „Jew Deal.“ Een opiniepeiling gaf aan dat slechts 5% van de Amerikanen bereid was Joden uit Duitsland of Oostenrijk op te nemen, 20% vond het zelfs beter de eigen Amerikaanse Joden te deporteren.
Roosevelt kon moeilijk Nazi-Duitsland keihard veroordelen, daarvoor had de VS zelf te veel boter op het hoofd. „De nazipartij had juist van de VS afgekeken hoe je binnen een legaal kader een bevolkingsgroep zijn burgerrechten ontneemt: de Duitse Nürnberger Rassenwetten van 1935 leken erg op bestaande Amerikaanse wetgeving (…) In meer dan de helft van de Amerikaanse staten waren huwelijken tussen verschillende rassen verboden om rassenvermenging te voorkomen. Een aantal staten hield er ook programma’s op na waarin ze gekleurde minderheden gedwongen steriliseerden. (…) De VS schafte zijn wetten tegen rassenvermenging overigens pas af in 1967, toen Hitler al 22 jaar dood was.“
Het mag duidelijk zijn: Europa en in uitgebreide zin „het vrije Westen“ draagt een verpletterende verantwoordelijkheid voor het drama van de Europese Joden. “Evian heeft Hitler laten zien dat uitroeiing een optie was”, zegt Zeid Ra’ad Al Hussein, de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten. Ook toen al overduidelijk was welk lot de Joden in Duitsland en Oostenrijk beschoren was, dreven de westerse landen ze met migratiewetten en grensbewaking regelrecht in de klauwen van de nazi’s.
Vandaag gebeurt – verschillende historische omstandigheden in acht genomen – hetzelfde met vluchtelingen die dictatuur, armoede en hongersnood ontvluchten. De dood wordt beleidsmatig geaccepteerd als antimigratie-instrument. De inhoudstabel van Polmans boek leest als een catalogus van Europese onmacht en hypocrisie, dan wel cynisme: „De deal met Ethiopië, “De deal met de Soedanese genocidepleger“ „Deals in de Maghreb“ „De EU-Turkijedeal.“ Gemeenschappelijk aan al die overeenkomsten is dat Europa zich van het vluchtelingenprobleem afmaakt door een dubieuze overeenkomst met dictators, vaak in de landen die de vluchtelingen/migranten in wanhoop zoeken te ontvluchten. Uit het oog is uit het hart en zolang er geen beelden op onze schermen verschijnen van haveloze en uitgeputte dompelaars of van dode kinderen op het strand, lijken de Europese leiders al best tevreden met „de oplossing van de vluchtelingencrisis.“
De EU, Internationale organisaties zoals de IOM (International Organisation for Migration), de UNHCR (United Nations High Committee for Refugees) en een oeverloze alfabetsoep van andere letterwoorden en afkortingen helpen mee om het probleem onzichtbaar te maken. Ze zijn meesters in het bedenken van Orwelliaanse termen als „safe havens“ of „AVR“(„Assisted Voluntary Return program”) die een totaal tegenovergestelde werkelijkheid verhullen. Vluchtelingen in eigen land worden „DP’s“ (“Displaced Persons”). De kampen waarin ze – vaak voor jaren – worden gedumpt, die „safe havens“ dus, zijn nauwelijks beter dan de concentratiekampen van de nazi’s. De schrijver Arnon Grünberg, die een groot deel van zijn familie verloor in Shoah, bezocht in 2014 zo een door de UNHCR beheerd kamp in Congo. Hij schrijft: „Oog in oog met dit lijden, begrijp ik de SS’ers in het concentratiekamp beter dan ooit. Met de ondermens kun je je niet identificeren. Hij stinkt, hij is lethargisch, hij weet niet wat solidariteit is, hij lijkt nauwelijks meer op een mens.“
In haar beroemde driedelige werk The origins of Totalitarianism beschrijft de filosofe Hannah Arendt de verschillende soorten concentratiekampen van de nazi’s: opvangkampen, werkkampen en vernietigingskampen. Eén eigenschap hadden die drie soorten kampen gemeen: „Massa’s mensen verdwenen erin alsof ze niet langer bestonden. (…) Ze concludeerde dat de pointe van alle kampsoorten is om vergetelheid af te dwingen.“ Dat is net wat Europese politici lijken te doen: vergetelheid afdwingen.
Eén van de schrijnendste verhalen is dat van de Libiëdeal. Wat voor de EU „migranten redden“ heet, komt neer op een maffiose deal met de Libische kustwacht, betaald en uitgerust door de EU. Het plaatsje Sabratha in Libië is één van de belangrijkste vertrekplaatsen voor bootjes naar Europa. De lokale commandant van de kustwacht, Al Bija genaamd, krijgt van elke mensensmokkelaar in de streek een deel van de winst, omdat hij anders hun smokkelboten tot zinken brengt met passagiers en al. Of hij kaapte ze en sleepte ze terug naar Sabratha waar ze verdwenen in gevangenissen. Een EU-waarnemer die zo een detentiecentrum bezocht, noemde ze „the closest we have to concentration camps in the 21st century.“ In augustus 2016 meldde Artsen zonder Grenzen “dat zo goed als elke persoon die ze uit zee redden, tekenen vertoont van het extreme geweld in Libische gevangenissen: geperforeerde trommelvliezen, brandwonden, littekens van afranselingen, gebroken botten. In die tijd financierde de EU al negentwintig van die detentiecentra.“
Fake news, opgeblazen cijfers en termen als „aanzuigeffect“, „zwermen migranten“ (David Cameron), „stormloop op Europa“, „demografische tijdbom“, “buitenlandse invasie”, “meeuwen op het stort” (Louis Tobback), “het putje van het bad” (Theo Francken) zijn de andere constante in het Europese migratiediscours. Toen de Franse migratiespecialist Hervé Le Bras in een debat met Marine Le Pen erop wees dat 90 procent van de migratiebewegingen in Afrika plaatsvinden tussen de verschillende Afrikaanse landen en dat het „aanzuigeffect“ op geen enkele manier kan worden aangetoond, antwoordde Le Pen: „Monsieur Le Bras, on en a marre de vos statistiques!”
– door Johan Depoortere, eerder verschenen bij De Wereld Morgen