Mijn eerste kennismaking met een politie-optreden was in het jaar dat bijna een begrip is (daar valt heel wat over te schrijven maar niet hier en nu): 1968.
Ik heb daar niets quasi-heldhaftigs over te melden. Ik ging studeren en nam kennis van boze pamfletten over de moordpartij in Mexico Stad. De politie had ingeschoten op studenten daar die de straat opgingen tegen de verspilling van de Olympische Spelen. Die moordpartij – het aantal doden is nog steeds onbekend – is niet waarom die Spelen in de mediaherinnering worden gehouden. De zwarte atleten die voor de VS wat plakken hadden gehaald en de Black Powergroet brachten zijn veel belangrijker. Voor de mediaherinnering dan.
Maar in de bomvolle collegezalen werden wij opgeroepen op het eind van de middag te protesteren tegen deze slachtpartij terwille van de Olympische Spelen. “Mexico Moordstad” was de leuze, en er zou aandacht voor gevraagd worden in de vorm van een demonstratie in het spitsuur in het centrum van Amsterdam.
En dus werd er door de politie (van ME had nog niemand gehoord volgens mij) door de megafoon omgeroepen: verwijder u of geweld zal worden gebruikt. Tot drie keer toe.
Bij de eerste keer had ik de rangen al verlaten. Een aframmeling door een of andere [ontoelaatbare kwalificatie] met een knuppel is niet mijn ambitie in het algemeen en zeker niet als ik helemaal ingezwachteld ben kort na een operatie (dat was mij niet aan te zien, maar het zou ze toch niets uitgemaakt hebben).
Het schoonvegen ging met de lange lat, en hard.
Er bleef een meisje verkrampt van pijn tussen de tramrails liggen. Niemand hielp haar overeind.
Ik ook niet. Maar ik zie haar nog steeds liggen.
Ik ga ook niet zeggen: nou en toen ben ik “links” geworden hè. Dat is ook onzin.
Ik denk aan die gestalte op het asfalt als ik de lat over de jongeren van Barcelona zie gaan. Of in Caïro. In Tunis. In Londen. En zo verder.
Zou de smeris (of was het er meer dan een?) nog trots aan zijn resultaat terugdenken, die charge op een zonnige oktobernamiddag op het Rokin in Amsterdam?
Overheden die zichzelf gemachtigd voelen jongeren in elkaar te laten meppen die vinden dat zij gerechtvaardigd protest uiten zijn moreel failliet. Meer valt er eigenlijk niet te zeggen.
In 1968 was het kletsverhaal dat je nog wel hoort oplepelen: Frankrijk verveelt zich. O vandaar mei 1968, moet je dan denken. Maar zo zat het niet.
En Egypte, Tunesië, Spanje, Griekenland vervelen zich ook niet.
Er zijn overeenkomsten tussen “1968” en “2011” en er zijn verschillen.
De belangrijkste overeenkomst ligt besloten in het affiche van toen: Sois jeune et tais-toi. Wees jong en houd je bek, vertaal ik het nu maar.
Staatshoofden wisselen, maar de spreuk blijft.
En houd je je bek niet dan slaan we die dicht.
Het hielp toen niet en het zal ook in 2011 niet werken.
Dat is het geluk bij het ongeluk.
Nog een groot verschil , Nederland zit nu met het hoofd diep in de eigen aars en klaagt dat de duisternis die men waarneemt van buiten komt … Terwijl het volk door Geert verteld word dat de aangenomen houding de waarheid doet zien haalt het kabinet de portomonee uit de op de enkel hangende broek des volks …
Al als het niet zo triest was, dan zou iker enorm om moeten lachen, zoals je het opschrijft.