Waan van exiteers in meer detail

Oorspronkelijk betreft het een verhaal over Brexit. Het geldt echter in het algemeen voor alle landen van de EU. Bij de nadering van de deadline voor Brexit en de bestudering van de opties voor realisatie ervan wordt steeds meer de nauwe vervlechting van de markten van de EU-lidstaten duidelijk. Daarbij geldt: hoe inniger een relatie, hoe duurder de ontvlechting.

Voordat op het ontvlechtingsverhaal wordt ingegaan, volgt eerst een schets van de waan van een exiteer, degene die een Brexit, Nexit of een andere exit wil van een land uit de EU. Een modale exiteer is van mening dat de Brusselse bureaucraten in de verste verte geen weet hebben van zijn zorgen over en zijn vrees voor het vreemde buitenland – l’enfer, c’est les autres (J-P Sartre). Uitgebreid communiceren met buitenlanders over zijn angsten kan hij niet, omdat hij noch de buitenlander met wie hij eventueel te maken krijgt niet of nauwelijks een woord over de grens spreken. Hij vindt voorts dat hij en zijn landgenoten te weinig te zeggen hebben over de Brusselse beslissingen. Daar heeft hij zeker een punt. Als oplossing wil hij evenwel niet meer democratie in de EU maar dat zijn land de EU verlaat, want de andere landen zijn profiteurs van zijn met hard werken verdiende welvaart. Hij veronderstelt dat zijn land daarna vrij is om handelsrelaties aan te gaan met iedere andere partner die in aanmerking komt. Die vrijheid vertegenwoordigt waarde op zich en zal volgens hem bovendien voordeel opleveren. De vrijheidsdrang is sterk. Hoe vrijer in een zo klein mogelijk collectief, hoe beter. Collega Irun Scheifes heeft er een schitterende karikatuur over geschreven: Ik ben een land.

De werkelijkheid is echter meedogenloos voor deze waan. De wens van de brexiteers om van het Verenigd Koninkrijk een handelskampioen te maken botst met de realiteit. Handel drijven voor gunstige tarieven kan in de wereld met eigen producten. ‘Made in Britain’ betekent in het algemeen dat een product voor meer dan 50 procent in Groot-Brittannië is vervaardigd. Dit is een simpele regel om oneigenlijke concurrentie tegen te gaan. Wanneer de Britse bijdrage aan de productie van bijvoorbeeld een auto niet meer zou inhouden dan het merkembleem erop monteren, dan zou het goedkope auto’s uit lagelonenlanden kunnen importeren en die vervolgens als Brits fabricaat onder een handelsakkoord laten vallen. Auto’s vormen voor de genoemde regel een klassiek voorbeeld van een probleem voor de Britten. Britse voertuigen bevatten bij benadering 44 procent aan Britse onderdelen, terwijl Europese herkomstregels gemiddeld 55 procent eisen voor auto’s. Handel met andere landen dan de EU-lidstaten is gebonden aan vergelijkbare herkomstregels. Voor Groot-Brittannië betekenen deze regels een serieuze beperking van de hoeveelheid producten die ze in een handelsovereenkomst kunnen betrekken. Het relatief kleine (minder dan de helft) aandeel van in eigen land geproduceerde onderdelen is een gevolg van globale en vooral van Europese productieketens. De goederen in deze ketens grotendeels weer homemade maken, is niet op stel en sprong te realiseren en maakt producten duurder. Premier Theresa May en consorten komen steeds meer van nabij oog in oog te staan met de onmogelijkheid van hun aankondiging van een (vrij)handelskampioenschap. Niet alleen het Verenigd Koninkrijk heeft te maken met productieketens die onderdelen overal vandaan halen, hetzelfde verhaal geldt in alle landen van de EU.

Natuurlijk is een exit mogelijk. Maar die heeft wel een flinke prijs. Ben je bereid die te betalen? Tenslotte is er meer in het leven dan geld. Ik wil een land zijn, vond Scheifes.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.