Van inclusie en diversiteit kun je niet eten

Als ze ergens weten wat inclusie inhoudt, is het wel in wijken waarin van ouds huurhuizen staan. Je vindt er van alles: ouderen die alleen van hun AOW-tje moeten leven, junks, mensen die vroeger opgevangen werden in psychiatrische ziekenhuizen maar die nu overgeleverd zijn aan de ambulante zorg, dealers, GHB-koppen, zuiplappen, Polen die in aan Poolse huisjesmelkers verkochte huizen wonen, allochtonen in alle soorten en maten, chronisch zieken, gehandicapten, armen. Het moet zich allemaal met elkaar redden in 1 wijk. Het is een diversiteit van honderd soorten pure ellende. Het gemiddelde inkomen is laag tot zeer laag. Daar staat dan weer tegenover dat de problemen met de gezondheid groot zijn. Alles voor de balans. Er wordt gezopen onder de brug. In het park hebben de Polen een eigen zuipbankje want integreren is mooi maar je moet het wel de tijd geven. Wanneer de winkels zijn gesloten komen er klanten uit alle hoeken het parkeerterrein op: er wordt gedeald vanuit auto’s.

De politie komt alleen nog maar langs als er weer eens iemand in een psychose is geraakt. Of als de ramen van de winkels kapot zijn geslagen. Verdedig je je wanneer een junk gaat klappen omdat je geklaagd hebt over de overlast, dan krijg je van de broeders in blauw te horen dat je geen aangifte hoeft te doen want het heeft allemaal toch geen zin.

Wanneer de zwerver, die telkens op de galerij van de flat wil slapen, het vertikt om daar weg te gaan en verder alle hulp weigert en niet wenst te vertrekken, hebben de huurders een probleem. Ze struikelen over het probleem. Problemen zijn er om overheen te stappen. Woningbouw, politie en maatschappelijk werk lukt het niet de huurders te beschermen en de man dat te geven wat hij wil: een bootje in het kanaal. Maatwerk is geen feestje.

En mochten we denken dat dit alles een volkomen nieuw verschijnsel is, nou, dat is het bepaald niet. Bewoners van de nu verloederde wijken, weten zich nog heel goed te herinneren hoe hun wijk een tiental jaren geleden werd gebombardeerd tot prachtwijk, krachtwijk, Vogelaarwijk. De buurt werd opgeknapt, huizen gerenoveerd, het park werd ontdaan van afval en opnieuw ingeplant, er kwamen speeltuintjes en trapveldjes. Wijkontwikkeling werd het toverwoord. Feestjes met hotemetoten, schoolkinderen die liedjes zongen, buurbarbecues, dat soort dingen. Er kwam geen structurele buurtopbouw want dat kost teveel. Voedingseducatie was een vies woord. Voor vormingswerk was geen plek. Volksverheffing was niet aan de orde. Er werd niks gedaan aan kansloosheid of armoedebestrijding. Veel verder dan individuele hulpverlening kwam het maatschappelijk werk niet. Dweilen met de kraan open was het motto. Uiteraard werd er keer op keer vergaderd in het buurthuis met het buurtcomité, er kwam een buurtregisseur maar het nuttig rendement bleef onzichtbaar en onmeetbaar. De hoop die mensen aanvankelijk kregen, hoop op een wijk zonder overlast, onveiligheid en verloedering, werd finaal de grond in geboord want er gebeurde niks.

Niks? Nou, dat niet helemaal. De huurwoningen werden gerenoveerd, van een verfje voorzien, geïsoleerd, dat soort dingen. En toen alles er netjes uitzag, begon in het kader van investeren in de buurt, de grote verkoop van de aanwezige huurhuizen. Want ja, kopers zijn beter voor een buurt dan huurders. Kopers zijn beter volk. Hoe minder huurders des te beter. En zo vertrok uiteindelijk de autochtone middenklasse uit de wijk en er kwam een allochtone middenklasse voor in de plaats.

En nu? Nu zijn we weer bij af, of nog steeds bij af. Er is energiearmoede, mensen hebben geen geld voor gezonde voeding, geen geld voor sport, kennis wordt hier geschreven met een hele kleine k. Financieel is de wijk er geen cent beter op geworden. Politie, woningbouwverenigingen en welzijnswerk blijven dweilen met de kraan open. Ze blijven braaf de problemen oplossen/wegpoetsen die de overheid maakt. Waarom eigenlijk?

Gemeentes starten weer praatgroepjes op. Deze keer over inclusie en diversiteit. Een nieuwe tijd, nieuwe toverwoorden. Uiteraard wordt er nog steeds niks gedaan aan de financiële positie van de armsten, de werkende armen, de mensen die net nog hun hoofd boven water kunnen houden. Er wordt wel verwacht dat deze mensen hun wijk uit de ellende gaan sleuren. Naar draaglast en draagkracht wordt weer niet gekeken. Er komen ook nu weer allerlei subsidies los voor kortdurende projecten. Ervaringen uit het verleden geven ook nu weer garanties voor de toekomst.

En de landelijke overheid leunt achterover, doet niks aan lonen, inkomens, zorg, GGZ, betaalbare huren, voldoende woningbouw. De overheid laat mensen met een handicap of mensen in armoede stikken. Al jarenlang. Exclusie is haar toverwoord. Onze volksvertegenwoordigers vinden het prima dat mensen in verloederde wijken niet kunnen meedoen aan sport of cursuswerk. Veilig wonen is geen optie. Bescherming ook niet.

De Kinderboekenweek is gestart. Kinderen zingen luidkeels op het schoolplein.
“Jij kan worden, worden wat je wil, waarmee maak jij het verschil?”
Als je maar gelooft in liberale maakbaarheid kom je er wel..
Hoop doet leven maar niet in deze wijk.

  • Uitgelichte afbeelding: Door Tasja – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5800978