De Frans-Canadese zwarte humorist en acteur Anthony Kavanagh is verontrust over het verlies van gevoel voor humor onder invloed van het ‘wokisme’. Dit drijft tot sektarisme. Zelf werd hij met racisme geconfronteerd, maar hij betreurt het dat vandaag de dag het steeds moeilijker wordt om op Noord-Amerikaanse universiteiten op te treden. ‘Er zijn veel cabaretiers die dat niet meer willen doen in deze instellingen, waar wordt aangegeven wat je niet mag zeggen. De studenten hebben daar geen gevoel voor humor meer.’ Voor de humorist geldt dat we iedereen moeten kunnen uitlachen, mits we bij onszelf beginnen: ‘Ik verfoei mensen die anderen uitlachen, maar zodra zij worden uitgelachen, vinden ze het niet meer grappig. De eerste persoon die je aan het lachen moet maken, ben jezelf,’ (zie hier).
Het sektarisme waarover Kavanagh spreekt, kent zijn ideologische achtergrond in de ‘identiteitskwestie’, die als een splijtzwam werkt en tot ontwikkeling is gebracht door het zogeheten ‘postmodernisme’, doorgedreven via het ‘wokisme’. Het is over die samenhang dat de rubriekschrijver Bernard Teper op de links republikeinse site ReSPUBLICA een artikel schreef. Hieronder een bewerkte vertaling van zijn betoog. [ThH]
Identiteitstrends
De ontwikkeling van het postmodernisme tegen het universalisme in de jaren zeventig kwam voort uit het cultureel relativisme. Dat laatste hing weer samen met gedachten van Foucault, Deleuze en anderen. Vervolgens vernietigde het primaat van subjectiviteit tegenover objectieve feiten langzaamaan de fundamenten van het secularisme. Vandaag de dag is iedereen met behulp van het cultureel relativisme voor alle termen die sociale verworvenheden uitdrukken, zoals: Republiek, democratie, secularisme, solidariteit, vrijheid, revolutie, enzovoort. Echter elk van die termen kent heden een definitie, die in tegenspraak is met die van hun buurman. Verlaten is dan de historische omschrijving waarmee de onmogelijkheid ontstaan is om een beredeneerd democratisch debat te organiseren.
Het kan nog erger. Amerikanen gaan namelijk verder. Na de Hollywood-ideologie van de Koude Oorlog, promoten zij nu de ‘woke’-ideologie. Dit ‘wokisme’ ontwikkelt nieuwe identiteitstrends. We wisten al van de identiteitspolitiek die bij rechts bestond, en bij extreemrechts. Welnu, we maken ook een nieuwe identiteitspolitiek ontwikkeling mee bij links en extreemlinks.
Identiteitspolitiek
Het streven naar universalisme, essentieel voor elke emancipatie, is altijd tegengewerkt door identiteitspolitiek. De identiteitsopvatting waardeert de mens graag op basis van zijn ‘wezen’, zijn afkomst, zijn voorkeuren, ook al heeft hij die niet gekozen. De identiteitsopvatting ontkent de mogelijkheid voor elk wezen om zich los te maken van zijn groep om erbij te horen om hem, als hij dat wenst, in staat te stellen zich te emanciperen van zijn sociale, culturele, etnische of religieuze erfgoed.
Zoals bij elke identiteitspolitiek gaat het erom een kenmerk van een individu te essentialiseren, om hem definitief te classificeren. Zo worden zwarten, moslims, vrouwen van nature gedomineerd en slachtoffer. Witte mensen, vooral als ze mannelijk, heteroseksueel, cisgender en binair zijn, zijn van nature dominators. Met andere woorden, alle werkelijkheid is een sociale constructie, zo wordt geleerd.
Dingen verkeerd benoemen draagt bij aan het ongeluk van de wereld, zei Camus. Het onderdrukken van de beredeneerde zoektocht naar oorzaken ten gunste van dogmatische essentialismen veroorzaakt noodzakelijkerwijs een achteruitgang van het secularisme. In feite heeft dit nieuwe identitarisme tot doel de sociale kwestie te racialiseren, om de samenleving af te leiden van de sociale oorzaken van gebeurtenissen naar opgeklopte kwesties van ras en geslacht. De logica van dat proces vervangt dan de beredeneerde discussie. De beschuldiging van ‘racistisch’ of ‘extreemrechts’ wordt gebruikt zodra men zich tegen hun opvattingen verzet. Politiek wordt vervangen door moraal. Roedeljacht op sociale netwerken, slachtoffer-essentialisatie, de ‘epistemologie van standpunten’ ontwikkelt zich. De identitaristische ideologie is dan ook een quasi-religie. Het heeft een quasi-religieuze beweging laten ontstaan, gebaseerd op onbetwistbare dogma’s voor hun gelovigen, zoals de Onbevlekte Ontvangenis onder christenen.
Primaat van de sociale kwestie
De vraag is: Wie profiteren van deze identiteitsideologieën? Het antwoord op deze vraag vereist nadere studie. Maar nu al is te zeggen dat bijvoorbeeld de leiders van het bestaande maatschappelijke systeem er belang bij hebben het primaat van de sociale kwestie uit het zicht te houden, te laten verdwijnen. Het is namelijk het enige meerderheidscement voor de emancipatie van mensen en voor het begrijpen van de geschiedenis van de wereld.
Dit is de reden waarom binnen de bestaande kapitalistische maatschappij benoemingen, publieke financiering van de universiteit, uitnodigingen voor de dominante media meer richting identiteitsdiscours gaan. Het ‘identiteitsrecht’ gesubsidieerd door een deel van de werkgevers en de heersende klasse, het ‘identiteitsrecht’, door NGO’s, stichtingen en modehuizen. Deze nieuwe identiteitsideologie wil dingen veranderen zodanig dat de klassenverhoudingen in stand blijven. Dit werpt een nieuw licht op de periode van de Gele hesjes die werden verslagen als vervolg op klasse-minachting!
Dit werpt eveneens een nieuw licht op de analyse van het huidige politieke verloop in Frankrijk. Tijdens de parlementsverkiezingen van 2022 waren vier soorten onthoudingsstemmen te noteren onder 70% van de volksklasse (arbeiders en ambtenaren) en 70% van de jongeren onder de 35 (dat wil zeggen de meerderheid van de bevolking!). De soorten stemonthoudingen betroffen: geregistreerden die niet stemden, die ongeldige en blanco stemmen uitbrachten en een stijgend aantal niet-geregistreerden. We zitten daarmee inderdaad in een opeenvolgende, groeiende kloof tussen ‘het volk’ en hun ‘elites’.
De linkse identiteitspolitiek blijkt een rem op het bijeen brengen van links. Het bijeenbrengen kan alleen functioneren met een benadering, die alle elementen van democratische, seculiere, sociale, ecologische, feministische, antiracistische strijd als een geheel ziet, maar met een primaat van de klassenstrijd. Dat betekent het maatschappelijk conflict tussen verschillende sociale klassen zien vanuit hun tegengestelde politiek-sociaaleconomische belangen. Dat is het primaat dat een grote meerderheid van een populair historisch blok kan verenigen.
Universalisme dus, maar welk?
Laten we de uitspraak van Albert Camus herhalen: dingen verkeerd benoemen draagt bij aan het ongeluk van de wereld. Dit is wat veel van de hedendaagse secularisten doen wanneer ze universalisme vandaag afzetten tegen identiteitspolitiek. Want sinds het ontstaan van het concept van universalisme in de 18e eeuw, dat grotendeels heeft bijgedragen aan de vooruitgang van de mensheid, heeft het ook te lijden gehad onder misbruik. Daarom is het noodzakelijk om een concreet universalisme in te zetten tegen de identiteitspolitiek, maar ook tegen abstract universalisme.
De eerste belangrijke juridische vertaling van het universalisme in Frankrijk werd geboren met de Verklaring van de rechten van de mens en de burger van 26 augustus 1789. Het is duidelijk dat het feit dat ‘alle mensen vrij en gelijk voor de wet worden geboren’ niet langer genoeg concreet is om als levend wezen ‘vrij en gelijk’ te zijn. Als de planetaire dimensie van het principe wordt versterkt door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948, is het neoliberale en ordoliberale beleid van rechts en links erin geslaagd om, met behoud van het idee van een abstract universalisme, het vooruitzicht van een concreet universalisme in actie, te laten verdwijnen!
Ja, elk individu moet zich desgewenst kunnen emanciperen – van zijn of haar sociale, culturele en etnische erfgoed.Hierdoor zouden burgers zich kunnen ontdoen van de identiteitsobsessies die ze in hun omgeving kunnen tegenkomen. Maar om de identiteitspolitiek te versterken, zoals de rechtse en linkse neoliberalen dat willen, is er niets beters dan een abstract universalisme. Dat heeft immers geen objectieve realiteit. Het wordt dan gekoppeld aan een versterking van sociale ongelijkheden die alle vormen van sociale segregatie bevorderen, die de facto elke mogelijkheid van een concreet universalisme tenietdoet.
Georges Orwell schreef: ‘Er zijn ideeën die zo absurd zijn dat alleen intellectuelen erin kunnen geloven.’ Welnu, hierboven treft u een absurd idee, dat wordt verdedigd door een belangrijk deel van de intellectuele bourgeoisie, namelijk dat men gelooft dat men zich zorgen moet maken over universalisme en secularisme wanneer men nog lang niet in zijn primaire en fundamentele behoeften kan voorzien! Des te meer reden om te begrijpen dat het primaat van de klassenstrijd essentieel is om de weg van de sociale Republiek te vinden.
Bernard Teper (vertaald en bewerkt door Thom Holterman; het artikel is integraal te lezen op de site van ReSPUBLICA.)
– Overgenomen van Libertaire Orde