De rol van Rawls voor links (1)

John Rawls was een Amerikaanse filosoof. Door velen wordt hij beschouwd als de belangrijkste maatschappijtheoreticus van de 20e eeuw. Hij is vooral bekend geworden door zijn boek ‘A Theory of Justice’ (Een Theorie van Rechtvaardigheid).

Als het hier over een filosoof gaat, betekent het helaas dat dit stuk niet eenvoudig zal zijn, hoewel ik mijn uiterste best doe zo helder mogelijk te schrijven. Vooraf geef ik maar een waarschuwing: mensen die nadenken op het intellectueel niveau van de doorsnee PVV’er kunnen nu al afhaken.

Als socialisme passé is en je toch een links gedachtengoed aanhangt, zul je over alternatieven moeten nadenken. Van gescheld op het neoliberalisme, hoe terecht ook, schrikt rechts niet. Na het wegvallen van de socialistische Sovjet-Unie en de transformatie van China in een door winstbejag gedomineerde maatschappij staat de theorievorming bij links zwak. In het reflecteren over alternatieven kan het werk van Rawls een nuttige rol spelen.

Rawls heeft meerdere interessante punten naar voren gebracht. Een eerste belangrijke aanzet is de uitwerking van zijn verschilprincipe. Dat bedacht hij naar aanleiding van een gedachtenexperiment: ‘de sluier van onwetendheid’. Stel dat we bij onze geboorte de inrichting van de maatschappij kunnen kiezen, maar we weten niet of we in een rijk of arm milieu ter wereld komen, of we slim of dom, kerngezond of gehandicapt, mooi of lelijk, et cetera zullen zijn. Hoe zouden we dan de maatschappij inrichten? Zou die liberaal zijn, waar ieder voor zichzelf moet vechten, of zou die toch sociale rechtvaardigheid kennen. Rawls gaat er vanuit, en ik ben het met hem eens, dat in die hypothetische oorspronkelijke situatie de meerderheid van de mensen zal kiezen voor een rechtvaardige gelijke verdeling. Maar wat houdt ‘een rechtvaardige gelijke verdeling’ in? Het kan niet zo zijn dat een ieder evenveel krijgt. Dat werkt niet, omdat veel mensen de kantjes ervan af zullen lopen, want een grotere inspanning levert niet meer op. Er moeten verschillen zijn.

Ook Karl Marx besefte de noodzaak van verschil. In zijn geschrift ‘Kritiek op het program van Gotha‘ schreef hij:

Het recht der producenten [arbeiders] is evenredig aan de door hem geleverde arbeid; de gelijkheid berust hierin, dat gemeten wordt met een gelijke maatstaf: arbeid.
Maar de ene mens staat fysiek of verstandelijk hoger dan de andere en kan in dezelfde tijd dus meer arbeid leveren of is in staat langer te werken; arbeid moet, om te kunnen fungeren als maatstaf, worden gedefinieerd naar duur en intensiteit, anders zou hij geen maatstaf meer zijn. Dit gelijke recht is een ongelijk recht voor ongelijke arbeid. Het erkent geen klassenonderscheid, omdat iedereen een arbeider is net als alle anderen; doch het erkent stilzwijgend de ongelijke individuele begaafdheid en daarmee ook het ongelijke arbeidspotentieel door bepaalde voorrechten.

Marx stelde dat de maatstaf voor verdeling arbeid is. Maar die arbeid moet wel gerelateerd worden aan duur en intensiteit. Niet iedere willekeurige soort arbeid is gelijk aan een andere. Dat houdt in dat er verschillen ontstaan. Pas in een (utopische) communistische maatschappij vervallen die noodzakelijke verschillen in verdeling op basis van arbeid, want dan gebruikt iedereen naar behoefte.

Rawls’ uitwerking van het verschilprincipe is krakkemikkig. Hij meende: “verschillen zijn gerechtvaardigd als dat voordelig is voor de minst gepriviligeerden.” Wat het voordeel inhoudt, daar vallen natuurlijk nog oneindig uitgebreide discussies over te houden en die zijn dan ook gevoerd. Voor de bepaling van rechtvaardige verschillen kan bijvoorbeeld beter de Gini-coëfficiënt – een getal waarin de mate van ongelijkheid is uitgedrukt – worden gebruikt. Daarvan kan in de loop der tijd worden nagegaan bij welke waarde een maatschappij zich het gunstigst ontwikkelt. Maar in ieder geval brachten Rawls’ ideeën over het verschilprincipe dat punt nadrukkelijk onder de aandacht. En ze waren duidelijker dan het vaak gebezigde, uiterst vage “de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.”

14 gedachten over “De rol van Rawls voor links (1)”

  1. Ja, dus volgens Marx heb je nog steeds gewoon pech als je een beetje dom of zwak uitgevallen bent. Maar Rawls vindt dat niet dan?

  2. @1 Laurent,

    Het citaat van Marx betreft de overgangsfase naar een communistische maatschappij. In hetzelfde geschrift voorziet Marx in de toekomst:

    In de hoogste fase van de communistische maatschappij, na de verdwijning van de tot slaaf makende arbeidsverdeling, wanneer hiermee de tegenstelling tussen hoofd- en handwerk verdwenen is, wanneer de arbeid niet meer een louter middel is om te leven, maar zelf een eerste levensbehoefte wordt, wanneer samen met de allesomvattende ontplooiing van de individuen de productieve krachten zijn uitgegroeid en alle bronnen van gemeenschappelijke rijkdom zullen overlopen, pas dan zal men de nauwe horizon van het burgerlijke recht geheel te boven kunnen komen en kan de maatschappij op zijn banier schrijven: van ieder naar zijn mogelijkheden, aan ieder naar zijn behoeften!

    Soit, dat laatste had hij net zo goed uit de Bijbel kunnen halen, het lijkt op de voorziene situatie na de wederkomst van Christus.

    Maar inderdaad hebben de dommen en zwakken ‘pech’, als je het zo wilt noemen. Ik zie evenmin reële mogelijkheden hen evenveel te doen verkrijgen als de slimmen en sterken.
    Maar Rawls zoekt bij ongelijkheden in de verdeling wel naar rechtvaardigheid. Daar gaat zijn ‘A Theory of Justice’ in de kern over.

  3. @2
    Van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte betekent uiteraard dat de zwakken of dommen broederlijk/zusterlijk bijgestaan zullen worden.

    Nu onvoorstelbaar, misschien wel nooit uitvoerbaar, maar dat is het probleem met Marx en zijn navolgers: zij meenden dat dit stadium met wetenschappelijke zekerheid voorzien kon worden voor de toekomst, en een meerderheid voor De Partij zou al een grote stap in die richting zijn. In Nederland is De Partij nu de PvdA, eventueel GroenLinks (als opvolger van CPN en PSP). Tel uw zegeningen een voor een.

    (O gunst, ik vergeet de SP in eerste instantie. Doortellen…)

  4. [ Als socialisme passé is en je toch een links gedachtengoed aanhangt ][..]

    Ja, dan wordt het moeilijk, misschien is een grabbelton handiger?

  5. Ik heb zo mijn twijfel bij het gedachtegoed van Rawls. Als ik het goed begrepen heb is hij inspirator voor de derde stroming bij Labour, PvdA en andere socialistiche partijn in Europa.

  6. “uiterst vage “de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.”

    Ik zie niet hoe is dit vaag: Regressief kinderbijslag, progressieve boetes voor wegverkeer afhankelijk van de inkomens (Zwitserland, he!), progressieve eigen bijdrage zorg enz.enz..

  7. @8 Louis,

    Dank voor de links.

    @9 nexus,

    Hoe regressief en hoe progressief? Bijvoorbeeld een inkomstenbelasting in drie schijven van 49%, 50%, en 51% is progressief. Maar een van 30%, 40% en 70% ook. Wanneer niet is aangegeven hoe progressief of hoe regressief, is het vaag voor mij.

  8. @Sjaak, de juiste percentage is een vraag voor beroepseconomen. Daarna een zuiver politieke kwestie. De “vrije markt” is tenslotte ook kwestie van geloof tot in het fetisjisme.

    Ik zou tussendoor maar Theo voor zijn mening vragen. Hij weet ook een heleboel van economie.

  9. @12 nexus m.

    Hier heb ik geen duidelijke mening over.
    Er zijn 1001 manieren om naar Rome te komen.
    Voor een economie vind ik belangrijk , dat mensen te besteden hebben.
    En hoe meer mensen dit hebben, hoe beter dit is voor de economie.
    Ik zie vakbonden streven naar loonsverhogingen.
    Ben er op tegen.
    Ik ben voor lasten verlichting.
    Bv. door terug naar het ziekenfonds te gaan.

  10. Helder standpunt.

    @11 Saak, ik heb het daar niet over inkomstenbelasting, maar over zaken als kinderbijslag, verkeersboetes, bijdrage zorgkosten, zorgpremie enz.

    Lees het nog eens.

Reacties zijn gesloten.