Requiem voor het openbaar vervoer: de streekbus

Men spreekt van “streekbus” als het om gemeente- of provinciegrensoverschrijdend openbaar vervoer gaat. Het is moeilijk om een kort duidelijk minder merkwaardig woord te vinden. Het gaat in veel gevallen in Nederland trouwens om vroegere tramverbindingen: hier in de omgeving van Amsterdam de tram naar Zandvoort bijvoorbeeld, die ook stedelijk vervoer verzorgde (de “kikker” van Spuistraat naar Station Sloterdijk), de tram door Waterland, tevens de tram van Amsterdam Noord, de tram naar Amstelveen en verder en de Gooise tram. Van het opheffen ten gunste van bussen is men alleen teruggekomen in het geval van de kikker en de verbinding met Amstelveen – waarvan je niet mag zeggen dat het inmiddels een grote buitenwijk van Amsterdam is, dus dat heeft u niet van mij gehoord.

Maar tramverbindingen lagen op heel veel plaatsen in Nederland en weinige hebben de bezetting overleefd en geen de Modernisering van daarna, het heilig verklaren van de bus die tenminste in de file van het gekoesterde particuliere autovervoer kon blijven steken. En op veel plaatsen werd de bus vervolgens uitgekleed tot een schamele uurdienst alleen overdag en dan liefst helemaal niet in het weekeinde. Openbaar vervoer moet tenslotte wel rendabel zijn en de kans dat zo’n bus met nul passagiers of misschien slechts een of twee een slag maakt kan niet getolereerd worden. “In Drenthe rijdt op zondag geen bus” zag ik laatst – of het overal daar zo is denk ik niet, maar het idee is erg genoeg. En het heeft niets met zondagsrust te maken.

Het idee dat openbaar vervoer “rendabel” moet zijn en niet een voorziening, dat geld uit de algemene middelen ervoor geen “subsidie” maar een  investering zijn, gericht op een toekomst zonder gesubsidieerd eigen vervoer op fossiele brandstoffen – waar komt het vandaan? Kate Raworth noemt het in haar donut-economie als iets waarin geïnvesteerd moet worden, wat haar kijk op economie als idealistisch onthult.

Sander Schimmelpenninck schrijft in verband met het verval van de trein in Nederland, maar het zou voor het gehele openbare vervoer moeten opgaan:

Het is een teken van een samenleving in verval. In landen waar iedereen aan zichzelf denkt, het sociale contract is verzwakt en de overheid als vijand wordt gezien, gaat het slecht met het spoor. In landen waar het collectief gezond is gaat het goed met het spoor. De trein was en is een verbluffend eenvoudige lakmoesproef voor een samenleving: gaan we vooruit of niet?

(Volkskrant)

Ook dit is een idealistische kijk op de situatie. Dat dienstregelingen worden uitgekleed, dat de eerste klasse niet meer zomaar normale passagiers mag bevatten, dat treinen zijn ingekort, tot en met het inmiddels ingetrokken punt van het achterwege laten van toiletten in nieuwe stoptreinen, heeft niets met iedereen die aan zichzelf denkt of de overheid wantrouwt te maken – het is nog altijd andersom. Dat aan zichzelf denken, zogeheten individualisme, behoort bij het godvergeten neoliberalisme dan de afgelopen ruim veertig jaar over ons uitgestort is (“het is zo fijn om jezelf te zijn” joechei, een kwartje voor mijn gedachten) waar ook een nep-anarchistisch wantrouwen tegen de overheid bij hoort (“The government is the problem” zoals Ronald Reagan preekte – waarom was hij dan president?).

In het dorp waar ik een zekere band mee heb worden nu werkzaamheden aan de weg uitgevoerd die zeker een jaar in beslag nemen. Voor dat soort dingen neemt men tegenwoordig ruim de tijd en het zal ook wel iets te maken hebben met onderbetaald en dus soms niet beschikbaar personeel.

De “streekbus”, onderdeel van de ooit trotse tramverbinding Haarlem-Leiden, doet het dorp niet meer aan. In het voorjaar was er een pendelbusverbinding tot aan de werkzaamheden. In zo’n busje is het makkelijk tot gesprek te komen met de chauffeur. Die vertelde dat de dienst ongeveer tot “de bouwvak” zou doorgaan. Daarna? Geen idee.
Dan vraag ik: ze zullen deze pendelbus wel schrappen wegens onderbezetting.
Chauffeur: Juist niet. Het valt ze tegen dat deze verbinding zo druk is.

Druk of niet, de pendelbus is afgeschaft. Je loopt maar een (heel flink) eind.
Wat dergelijke praktijken met iedereen die aan zichzelf denkt en de overheid wantrouwt te maken hebben, geen idee. Het komt er op neer dat mensen die van toeten noch blazen weten, zogeheten managers, beslissen over hoe het moet zijn volgens hen. Of zoals ik in verband met het Amsterdamse Gemeente Vervoerbedrijf heb geschreven: vroeger stond aan het hoofd daarvan een ingenieur die bij wijze van spreken ook een tram of bus kon besturen. Toen kwam er iemand die bestuurskunde had gestudeerd, dus helemaal niets te maken had met de gang van zaken, behalve aan wat er aan bijgeleerde voor wetenschap doorgaande managerskwek toegepast kan worden. Versnellingsslag.

Vermoedelijk kunnen velen een verhaal uit de dagelijkse praktijk van de georganiseerde wanprestatie vertellen. U bent uitgenodigd.

– Uitgelichte afbeelding: Door Onbekend – Scan from old postcard, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=55970020