In de hemel van de middelmatigheid leek de opkomst van de Gele hesjes in Frankrijk op een donderslag bij heldere hemel. Hun aanwezigheid was als een onzuivere katalysator van een opstandige kracht die overal ter wereld wakker werd. De ironie van de geschiedenis wil dat ze hun opwachting maakten in een land waar de verloedering en de dwaasheid de vroegere Verlichting verduisteren.
De paradoxale alliantie van een vreedzame wil en een verbeten vastberadenheid dompelden een slaperige regering, die vertrouwen had in de commerciële onthersening van de massa, onder in angst en sufheid. De middelmatigheid van de Staatshoofden, van de notabelen, van de elites leek zodanig voorbeeldig dat de strijdkar van de Staat, naar de plezierige uitdrukking van mijnheer Prudhomme, niets anders restte dan “over de vulkaan te rijden”. (uit “Grandeur et décadence de Monsieur Joseph Prudhomme” 1852, acte 3, scene 3 van Henri Monnier en Gustave Vaes)
De Gele hesjes werden, van links naar rechts, unaniem op misprijzen onthaald. Wie waren die indringers die plots de inspiratie herontdekten van de Commune van Parijs, van de vreugde van Mei 1968, van de rustige zelfzekerheid van de Zapatisten, terwijl de meesten er slechts een rudimentair begrip van hadden? Het voor idioten uitschelden van deze mensen, die voor zichzelf en onder mekaar de aanwezigheid van een leven herontdekten dat hen door de dagelijkse noodzakelijkheden op wrede wijze werd onthouden – en ons nog steeds wordt onthouden – door de intellectuele kliek en de experten van de kritische gedachte zorgde voor een mooi hilarisch moment. Van deze vitale impuls verspreidden ze spontaan het praktische, ludieke en poëtische bewustzijn.
De Gele hesjes maken noch deel uit van het plebs noch van het proletariaat. Voor de Staat en het conservatisme zijn het herrieschoppers die gewapenderhand moeten worden aangepakt. Het fasciserende populisme dacht hen te kunnen opslokken. Het verslikte zich al bij de eerste hap. Het gauchisme had ze graag met het oude proletarische gewaad getooid, ware het niet dat het apparaat van vakbond en politiek, te gehaast om haar voogdij aan te bieden, vanwege de opstandelingen tegen een motie van onontvankelijkheid opliep.
Hun informele zelforganisatie berust op enkele beknopte en radicale principes: geen bazen, geen politiek-syndicaal apparaat, geen zelfverklaarde vertegenwoordigers, absolute voorrang voor het menselijke. Geen enkele opstandige beweging heeft zo resoluut, vanaf het begin, haar wil getoond voor een nieuwe wereld die volledig breekt met onze maatschappijen van predatie, van macht, van opoffering en van militaire geest.
De aardschok die de wereldgemeenschap in rep en roer zet, kan niet worden herleid tot een opstootje, noch tot een opstand, noch tot een revolutie. Hij is een opflakkering van een leven dat door de beschaving van het Profijt tot wegkwijnen werd veroordeeld. Hij doorbreekt het keurslijf van een eeuwenoude loomheid. Zijn bewustzijn ontstond niet, zoals in de 18de eeuw, uit de scherpzinnigheid van briljante denkers. Het is anoniem, stamelend spreken, nog onderhevig aan de bange verwarring het onmogelijke te hebben gedurfd. Maar het is aanwezig, het heeft geen woorden nodig omdat het aanvoelt dat ook de woorden nog moeten worden herboren. Een poëzie van de sociale subversiviteit verspreidt haar broze, vluchtige en ongelooflijk onweerstaanbare kabbelingen naar de meest uiteenlopende oevers, van Chiapas tot Iran.
De ingeroepen voorwendselen lijken op het eerste zicht onbeduidend: taks, metrokaartje, misprijzen van de staat. Voor velen draait het nog om voorwaarden van de overleving. Maar iedereen wordt het gewaar, iets met meer diepgang kriebelt onderhuids. De vreugde die de dans leidt op de rotondes, in de straten en in de harten ontstaat uit de wil om vrij te leven. Geen enkel sociaal eisenpakket gaf ooit blijk van een dergelijk doorzettingsvermogen, van een dergelijke rustige vastberadenheid. Alles wijst erop dat het om een fenomeen gaat dat de initiatiefnemers van de beweging overstijgt, omdat – en ze zullen het vroeg of laat begrijpen – ze dit overstijgen in zich dragen.
Men hoeft geen groot waarnemer te zijn om onder de Gele hesjes ook een of andere racist te ontdekken, een antisemiet, een homofoob, een misogyn, een retrofascist, een retrobolsjewiek, een psychopaat, een halve gare. De traditionele menigte gaf altijd voorrang aan het individualisme ten koste van het individu, ze munt uit in het loslaten van de agressiviteit van de onderdrukte emoties op de intelligentie van het leven. Maar de Gele hesjes hebben van bij het begin benadrukt dat het gaat om de menselijke zingeving die de predatorreflex uitsluit en de voorrang waarborgt van de wederzijdse hulp en van de individuele autonomie. Zelfs als deze beweging zou verdwijnen, dan nog heeft ze overal de zaadjes verspreid van een opstand van het dagelijkse leven en van een lente die “in elk seizoen opbloeit”.
Sinds lang geneigd vlaggen met misprijzen te bekijken, werd ik me ervan bewust dat de Franse emblemen waarmee de Gele hesjes zwaaien, niet klapperen op de stinkende wind van het nationalisme maar wapperen op de adem van de Franse Revolutie, drager van onze huidige en komende revoluties. Twee eeuwen van chauvinisme deden ons vergeten dat de Marseillaise, ondanks haar bloeddorstige grootsprakerigheid, het lied was ter aanwakkering van de opstanden die, in de 19de en 20ste eeuw, de wereld aan het wankelen brachten.
De poëzie valt niet uit de lucht, ze wordt geboren in de achterbuurten van het bestaan. Geen enkele maatregel, geen enkele berekening bepaalt de intensiteit van wat zich uit resonantie – en niet vanwege ordewoorden – verspreidt. Bevrijd van volksmenners, van manipulators, van intellectuelen die fier zijn intellectuelen te zijn, begeeft de opstand van het leven zich spontaan op de wegen van een authentiek beleefde vrijheid.
De dwaasheid is besmettelijk, de intelligentie is empathisch. Enkele greintjes radicaliteit zijn in staat de meest steriele gronden te bevruchten. De kwaliteit haalt het altijd op de kwantiteit. Maak je geen zorgen over het aantal! De beschaving van het getal, gedaan ermee! Laat de aanhangers van de agressieve wanhoop je maar behandelen als bouwers van luchtkastelen. Zij behoren tot het gebroed dat sinds eeuwen verordent dat het leven verblindt en de dood verheldert.
Het is vanuit kleine lokale eenheden dat de strijd voor de kwaliteit van het leven en voor de eliminatie van alle overlast haar betekenis zal krijgen. Afgesneden van haar levende wortels is het project van de menselijke emancipatie niet meer dan een abstractie. Het bewustzijn van het leven, dat is onze radicaliteit. Het is onaantastbaar, verjaart nooit.
Raoul Vaneigem
31 december 2022
Vertaling Geert Carpels CC 7 januari 2023
(Noot van de redactie: de Gele-Hesjesbeweging is overigens geheel in elkaar gestort, La France s’ennuie?)