Overpeinzingen op de vroege ochtend bij een #stroomstoring


New York in the dark, The Ad Libs, 1967

New York City heeft nogal wat stroomuitval gekend, de bekendste was die andere, bezongen in The night the lights went out in New York City, van de Trammps, uit 1977 – toen het bericht kwam dat er een geboortegolf was gevolgd negen maanden na de stroomuitval. Kras, nietwaar.
Enfin, hier zijn ze.

Maar er werd ook geplunderd, die keer in de jaren zeventig. Misschien wel paniek, toen.

De paniek die ik voelde toen de verlichte cijfers van de wekkerradio het niet deden was: ben ik blind geworden vannacht? Ik zal er toelichtend bij moeten zeggen dat ik een meer dan hinderlijke oogkwaal heb. Toch vond ik het kras dit te concluderen, vooral omdat ik de contouren van het leeslampje wel zag. Mijn gade was ongeveer tegelijkertijd wakker geworden en zij dacht dat ik het zicht op de wekker blokkeerde. Hoe en waarom ik dat zou doen was dan de vraag. Die vraag was vervolgens: is er kortsluiting? Het nieuwe koffiezetapparaat waarvan de stekker niet uit het stopcontact is gehaald en je weet maar nooit? Toen bleek dat het licht op de trap ook uit was en een blik naar buiten vertelde dat Amsterdam, voorzover in beeld, verduisterd was. De Wester was niet te zien – het oplichtende uurwerk in de toren was uitgevallen. Het carillon deed het trouwens ook niet. Het was omstreeks half zes.

Dat was sterk: eerder, op de avond, hadden we het in het Krapuulredactielokaal er over dat er niet of nauwelijks een stem tegen het kapitalisme kwam uit de partijen die aan de verkiezingen dreigen mee te doen in maart. Iemand: het overgrote deel van het electoraat interesseert het kapitalisme niets. Ik stelde er tegenover dat maar zeer weinigen blij zijn met de zogenaamde privatisering van het openbaar vervoer of de posterijen, en er zijn wel meer voorbeelden te bedenken. Eigenlijk is bijna iedereen communist, om David Graeber te citeren. Nutsvoorzieningen horen door de gemeenschappelijkheid, en dat is hier en nu “de overheid”, geregeld te worden. Wie is er anders aanspreekbaar voor de stroomuitval?

We hadden geen radio die op batterij werkte en aan de praat te krijgen was. Maar een bundel op de foon gaf toegang tot nieuwsmedia en twitter. Uitval bij een hoogspanningspunt, er werd aan herstel gewerkt, de netbeheerder Liander merkte op dat er honderdduizenden klanten van elektriciteit verstoken waren. Stel je voor, elektriciteit is niet een kwestie van burgerschap maar van klant zijn. Maar dan wel de hele stad, inclusief Zaandam, inclusief het openbaar vervoer dat op elektriciteit was aangewezen. Allemaal klanten. Maar, typerend voor de hele privatiseringskermis, een zeker “bedrijf” TenneT, “Wij streven ernaar om een betrouwbare en ononderbroken levering van elektriciteit in ons hoogspanningsnet te garanderen voor ongeveer 41 miljoen mensen.” O vast.

Geleidelijk kwam de stroomvoorziening op gang. Er kwam steeds water uit de kraan, dat zal niet iedereen gegeven zijn geweest. Centrale verwarming deed het ook niet, douchen was ook minder wenselijk zonder warm water.
Maar omstreeks half acht floepten de leds van de wekker aan, de straatverlichting deed het ook weer en de Wester gaf de tijd – een verkeerde tijd. Hoe werkten het uurwerk en het carillon voor de elektriciteit een rol speelde?
Terwijl ik dit tik hoor ik eindelijk de signalen van oprijdende trams, ze zijn er nog, niet lang meer als het aan de zich boven ons stellenden in Amsterdam ligt. En aan wie zal het anders liggen?

Stroomuitval – ik heb het verder voorzover ik mij herinner alleen meegemaakt in Aleppo, twintig jaar geleden. Het vond een paar keer plaats, je kon er maar beter op voorbereid zijn. Het betekende ook water tappen voor het geval dat, de hydrofoor zou het ook laten afweten. Voor de zekerheid vermeld ik dat het kraanwater zonder bezwaar drinkbaar was toen, iets wat in menige plaats in de VS niet het geval is. ’s Ochtends was het euvel voorbij in Aleppo, toen. Je zou ze dit euvel gunnen, “in plaats van”.

De twee uren tussen het constateren en het herstel bracht ik wakkerliggend door met overpeinzing over het burgerschap dat ons ontnomen is met het gezwets over “klanten”, en dat in een tijd waarin zovelen de mond vol hebben van “de burger”. En hoe fout het is om toe te geven aan de etikettering “Derdewereldtoestanden”, Aleppo indachtig. De Derde Wereld is derde doordat “wij” in de eerste leven. Dit alles is interpretatie van de wereld, het komt er nog steeds op aan haar te veranderen.