Neem de tijd: aanklacht tegen de stresscultuur

Koen Haegens’ boek Neem de tijd is een aanklacht tegen de huidige ‘haastmaatschappij’ met de daarbij behorende tijdgebrek, stress, burn-out en onzekerheid. Het nieuwe tijdsregime van het neoliberalisme wordt geanalyseerd aan de hand van de geschiedenis van de arbeidsdisciplinering, flexibiliteit en tijdelijke contracten, de snelle stijging van het aantal zzp’ers, de verwatering van de scheiding tussen arbeidstijd en vrije tijd en het ontbreken van vaste individuele en collectieve dag- en levensritmes. 

Door Rob Gerretsen

Haegens wijst in zijn boek niet alleen op de internalisering van het nieuwe tijdsregime, maar ook op de mogelijkheden om ons tegen de dwang van de stressvolle tijdsdruk te verzetten. Dit is geen makkelijke opgave want ‘tijdgebrek is de dominante ervaring van onze generatie,’ maar tegelijk leggen veel mensen het probleem, en de ‘oplossing’, vooral bij zichzelf.

Neem de tijd laat zien dat we in een ‘bizarre paradox’ leven. Met de komst van de wasmachine en andere huishoudelijke apparatuur zouden we eigenlijk moeten barsten van de tijd, in vergelijking met de generaties voor ons die iedere week nog twee volle dagen aan de was kwijt waren.

Haegens haalt als extreem teken van de stresscultuur het voorbeeld aan van Jean-Paul Rouanet die, als de vierentwintigste medewerker van France Telecom in ruim anderhalf jaar tijd, zichzelf van het leven beroofde. In 2010 worstelde één op de acht werknemers in Nederland met een burn-out, waarmee ons land ver boven het gemiddelde van de Europese Unie zit. Het aantal mensen dat arbeids-ongeschikt raakt door psychische oorzaken neemt ondertussen toe, en ook kinderen krijgen meer last van de stressmaatschappij.

Sterk aan het boek is dat Haegens de tijdsproblemen van de moderne mens en de ernstige gevolgen daarvan ziet als een sociaal, economisch en politiek probleem. Er is – vroeger en ook zeer recent – al heel veel geschreven over tijd, tijdgebrek en tijdsbeleving, maar het probleem van veel van die beschouwingen is dat ze een individualistisch perspectief hebben.

Door dit overheersende idee zoeken veel mensen die met stress, drukte of overwerktheid kampen een tijdelijke en individualistische oplossing. Haegens neemt daar uitdrukkelijk afstand van door te stellen dat ‘een oplossing voor onze tijdscrisis niet op het persoonlijke vlak te vinden is. Tijd is geen individuele, maar een maatschappelijke kwestie. Tijd is daarmee ook politiek. (…) Het is tijd voor tijdstrijd.’

Minder bevredigend is de analyse van de problematiek die Haegens met veel voorbeelden zeer helder aangeeft. Die blijft nogal oppervlakkig en dat geldt ook voor zijn verhaal over de mogelijkheden van verzet tegen de tijdsdruk van de moderne tijd.

De reden hiervoor is dat Haegens geen onderscheid maakt tussen verschillende groepen in de maatschappij, die meer of minder met de tijdsdruk te maken hebben. En hij geeft niet aan wat het gewicht is van de vele factoren die hij noemt of aanhaalt. Dat maakt het moeilijk om goed te begrijpen hoe precies het nieuwe tijdsregime in het neoliberalisme is geworteld en ook wat de beste aanknopingspunten voor verzet zijn.

Het laatste deel van het boek over een noodzakelijke strijd tegen de nieuwe vormen van tijdsdruk blijft een beetje in de lucht hangen. Haegens stelt terecht dat ‘om de tijd werkelijk te nemen, is het nodig de machtsvraag te stellen: wie beslist over mijn tijd?’ Maar die vraag wordt verder nauwelijks beantwoord.

Aan de ene kant stelt hij: ‘Juist het idee dat drukte onze eigen fout is, een kwestie van instelling, is een loden last.’ Maar tegelijk kiest hij deels toch voor individuele oplossingen, zoals de keuze om ‘in ons dagelijks leven geld in te ruilen voor vrije tijd.’ Maar voor welke groepen is dat een reële keuze? Voorstellen voor collectieve strijd blijven steken bij het ‘gezamenlijk streven naar een meer ontspannen samenleving.’ Concreter wordt het bij het noemen van thema’s als de pensioenleeftijd, de kooploze zondag en pleidooien voor arbeidstijdverkorting.

Haegens ziet zelf ook wel de zwakte van allerlei persoonlijke, individuele en incidentele initiatieven: ‘Waar het aan ontbreekt, is een beweging die de diverse losse strijdpunten en strategieën verbindt met een visie op een meer ontspannen, menswaardige samenleving. (…) Die de nu nog versplinterde onvrede kan bundelen, zichtbaar maakt en zo de politieke stootkracht kan geven om daadwerkelijk iets te veranderen.’

Het is jammer dat Haegens niet scherper durft te analyseren hoe de tijdsdiscipline (grotendeels opgelegd, deels zelf gekozen en al dan niet geïnternaliseerd) samenhangt met de aard van het kapitalisme in het algemeen en met het huidige neoliberalisme in het bijzonder.

Dat zou hem in staat hebben gesteld om een duidelijker uitgewerkte antikapitalistische strategie te schetsen. Een alternatieve organisatie en beleving van de tijd is mogelijk in een socialistische samenleving, waarin ieder geeft naar vermogen en neemt naar behoefte. ‘Vrije tijd’ zou dan niet langer dienen als compensatie voor de vervreemding onder ‘arbeidstijd’ maar om werkelijk te genieten van het leven.

Koen Haegens – Neem de tijd. Overleven in de to go-maatschappij. Ambo Amsterdam, 2012

  • Wil je reageren op dit artikel? Stuur ons een mail.
  • Met socialisme.nu en De Socialist proberen we socialistische ideeën toegankelijk te maken voor iedereen. Om dit te blijven doen kunnen we alle hulp gebruiken. Wil jij ons ook steunen? Neem dan een abonnement op De Socialist of word donateur: vul hier het formulier in.

Verscheen eerder op socialisme.nu. Auteur: Rob Gerretsen

1 gedachte over “Neem de tijd: aanklacht tegen de stresscultuur”

Reacties zijn gesloten.