35 jaar geleden zat ik eens kort in de bijstand. Vijf jaar geleden bijna weer, maar ik vond echt nèt op tijd weer een baan. Toen al viel me op dat er veel meer administratie en vragen aan de aanvraag van een bijstandsuitkering vast zaten dan 35 jaar geleden.
Natuurlijk moest en moet er gekeken worden naar inkomen en eventueel vermogen. Mijn – momenteel – onverkoopbare klassieke Rover uit 1975, of op zijn best voor 500 euro verkoopbaar als opknapper, zou er echter ook aan hebben moeten geloven, volgens de beambte bij de Sociale Dienst (in een gebouw Mercado geheten hier ter stede, want alles is immers een markt tegenwoordig). Nou goed, kan ik me nog iets bij voorstellen. Alhoewel; al mijn gitaren en versterkerapparatuur zou bij elkaar het tienvoudige opbrengen maar daar werd niet naar gevraagd. Zou ik dat ook moeten hebben liquideren? Ik weet het niet, omdat het nooit zover is gekomen.
Groot was mijn verbijstering dan ook bij het lezen van dit verhaal deze ochtend, toen me de volle, en ik mag wel zeggen Kafkaëske nachtmerrie wat betreft de huidige regelementen voor een bijstandsgerechtigde duidelijk werd.
Een sinds 2015 bijstandsgerechtigde moet meer dan zevenduizend euro terugbetalen aan de gemeente Wijdemeren omdat gebleken is dat haar moeder regelmatig boodschappen voor haar haalt. Ja, u leest het goed, zevenduizend euro. Daar kan nog een boete van de helft van dat bedrag, 3500 euro, bovenop gelegd worden. Dus of je even meer dan 10.000 euro terug wilt betalen, met je bijstandsuitkering. De moeder komt overigens rond van slechts een AOW-uitkering en een klein pensioen.
Een deel van de uitspraak luidt:
“De wekelijkse verstrekking van boodschappen door haar moeder levert X een op geld waardeerbaar voordeel op dat voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de uitkering van belang kan zijn.”
“AHA!! Zomaar ergens een voordeel opdoen hè, dat gaat zomaar niet!” Dat is de geest van de wet die hier toegepast wordt. Ik spreek niet vanuit een positie dat ik er belang bij heb, maar ik was het er al niet mee eens toen – in de jaren negentig? – werd ingevoerd dat de hoogte van een bijstandsuitkering (maar ik begrijp ook een AOW-uitkering) afhankelijk werd van je leefsituatie. Als je samenwoont krijg je minder uitkering dan als alleenstaande. Onzin, en ongeoorloofde bemoeienis van de overheid met iemands privé-leven. Het bekende tandenborstels tellen onder Lubbers door de sociale recherche.
Als je niet in een eigen inkomen kunt voorzien waardoor je onafhankelijk kunt leven dient de bijstandsuitkering daarin te voorzien. Als die persoon vervolgens zijn leven op een dusdanige manier inricht dat die daar goedkoper door kan leven dan is dat diens zaak. Of is het expliciete doel van een bijstandsuitkering soms dat je er niets aan overhoudt?
Het is daardoor dat dit soort waanzinnige toestanden kunnen ontstaan die, als je ze consequent doortrekt, tot volslagen absurde situaties leiden. Wat immers kan er allemaal niet als “een op geld waardeerbaar voordeel” worden aangemerkt? Als je te eten wordt uitgenodigd bij vrienden? Als iemand je regelmatig een lift geeft?
Het is die door-en-door rechtse voor-wat-hoort-wat burgermansmentaliteit van alles aftellen en afrekenen die hier aan ten grondslag ligt, die haar beslag heeft gekregen in de Participatiewet. Deze kwam tot stand onder auspiciën van de VVD en de PvdA, en die van Jetta Klijnsma en Lodewijk Asscher in het bijzonder. Het is het ultieme succes van het rechts gedachtengoed, de afbraak van elke solidariteit: dat het slecht met mij gaat is één ding, maar die andere mag al helemáál geen voordeeltjes hebben. Voor de belastingontwijkende grootgraaiers aan de top van het bedrijfsleven groeien de bomen al zeker sinds de jaren negentig tot in de hemel, maar die maatschappij-ondermijnende fraudeurs in de bijstand en zij met hun toeslagen, dáár moest eens wat aan gedaan worden, nietwaar?
(Foto: By Anonymous – Hardware and Metal (https://archive.org/details/hardmerchjanapr1918toro/page/n15), Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=81413785)