Keuze tussen conservatisme en progressiviteit

In het lawaai dat voor verkiezingsstrijd doorgaat valt meermalen de opmerking dat Nederland zo’n mooi land is (of prachtig, al naar gelang). Als zo’n opmerking valt kunt u maar beter de spandoeken gereedhouden want de verbreding van de snelweg vlakbij kan niet uitblijven.

Alleen in streken die door het kapitaal zijn of worden opgegeven heeft die zo geroemde schoonheid nog een kans. Friesland, het grootste deel van de provincie Groningen, men kan verder nagaan welke gebieden buiten de Randstad in deze categorie vallen. Het is een beetje vreemd in deze termen te denken maar het proces is in Europa al lang aan de gang. Menig Neerlander dankt er een tweede of inmiddels enig huis aan, in de opgegeven gebieden in Frankrijk met name. Maar ook Friesland en Zeeland worden als tweedehuisgebieden gekoloniseerd. Mooi Nederland…

Die politici die stemmen denken te winnen met hun opmerkingen over hoe mooi Nederland is zijn allemaal progressief. Dit woord, dat aanduidt dat je een voorstander van de vooruitgang bent, betekent nu nog minder dan het ooit betekent heeft. Als ik dezer dagen hoor wat een club als GroenLinks onder “progressief” verstaat denk ik aan deze passages:

De bourgeoisie kan niet bestaan zonder de productiemiddelen, dus de productieverhoudingen, dus de gezamenlijke maatschappelijke verhoudingen voortdurend te revolutioneren. Onveranderde instandhouding van de oude productiewijze was daarentegen de eerste bestaansvoorwaarde van alle vroegere industriële klassen. De voortdurende omwenteling van de productie, de onafgebroken schok aan alle maatschappelijke toestanden, de eeuwige onzekerheid en beweging onderscheidt de bourgeoisperiode van alle andere. Alle vaste, ingeroeste verhoudingen met hun gevolg van eerwaardige voorstellingen en zienswijzen worden opgelost, alle nieuwgevormde verouderen, voordat zij zich kunnen verstenen. Al het feodale en al het vaststaande verdampt, al het heilige wordt ontwijd, en de mensen zijn eindelijk gedwongen hun plaats in het leven, hun wederzijdse betrekkingen met nuchtere ogen te aanzien.

De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet van haar producten jaagt de bourgeoisie over de hele aardbol. Overal moet zij zich innestelen, overal haar huis bouwen, overal verbintenissen aanknopen.

De bourgeoisie heeft door haar exploitatie van de wereldmarkt de productie en consumptie van alle landen kosmopolitisch gemaakt. Zij heeft tot groot verdriet van de reactionairen aan de industrie de nationale bodem onder de voeten weggetrokken. De eeuwenoude nationale industrieën zijn vernietigd en worden nog dagelijks vernietigd. Zij worden verdrongen door nieuwe industrieën, waarvan de invoering tot een levenskwestie voor alle beschaafde volkeren wordt, door industrieën, die niet meer inheemse grondstoffen, maar grondstoffen uit de verste streken van de aarde verwerken en waarvan de fabrikaten niet alleen in het land zelf, maar in alle werelddelen tegelijk worden verbruikt. In de plaats van de oude, door producten van het eigen land bevredigde behoeften komen nieuwe, die de producten van de verste landen tot hun bevrediging vereisen. In de plaats van de oude lokale en nationale zelfgenoegzaamheid en afgeslotenheid komt er een veelzijdig verkeer, een veelzijdige afhankelijkheid van de volkeren onderling. De geestelijke voortbrengselen van de afzonderlijke naties worden gemeengoed. De nationale eenzijdigheid en beperktheid wordt meer en meer onmogelijk, en uit de vele nationale en lokale literaturen vormt zich een wereldliteratuur.

De bourgeoisie rukt door de snelle verbetering van alle productiemiddelen, door het onnodig gemakkelijker verkeer alle, ook de meest barbaarse volken in de kring van de beschaving.

De goedkope prijzen van haar waren zijn de zware artillerie, waarmee zij alle Chinese muren tegen de grond schiet, waarmee zij de hardnekkigste vreemdelingenhaat van de barbaren tot overgave dwingt. Zij dwingt alle naties zich de productiewijze van de bourgeoisie eigen te maken, wanneer zij niet te gronde willen gaan; zij dwingt hen de zogenaamde beschaving bij zich in te voeren, d.w.z. bourgeois te worden. Met één woord, zij schept zich een wereld naar haar eigen beeld.

Het citaat kan nog verder gaan. Voor wie het niet herkent: het komt uit het Communistisch Manifest in de (bewerkte) vertaling van Herman Gorter. Hier kunt u online het geheel tot u nemen.

De progressiviteit van 1848, van kort voor de revoluties van dat jaar, dat is wat die handelaren in de schoonheid van Nederland denken te bieden. Denkt u dat er politici rondlopen die niet in het discriminerende patroon van “beschaving” en “barbaars” vastzitten? Illusies…

In verband met wat ik hierover wilde zeggen onder aanhaling van de sociaal-democratische aartsvader Henri Polak vond ik dat een van zijn schuilnamen Cirsium palustre was – Kale jonker, een veelzeggend genaamde distelsoort.
De grondlegger van de moderne vakbeweging in Nederland was wat nu onder veel gejammer een conservatief genoemd zou worden. Meer over Polak:

Evenals [William] Morris projecteerde Polak zijn socialistisch toekomstideaal terug naar het voorindustriële tijdperk. Met Morris gaf hij de kapitalistisch georganiseerde industrie de schuld van de afbraak van stedeschoon en milieuverontreiniging. Al in 1909 stelde hij de vraag: ‘Moeten de klare rivieren bestemd worden tot afvoerriolen van het fabriekswater?’ Als socialist vond Polak dat het schone en het goede uit het verleden voor het hele nageslacht moest worden behouden.(..)In de jaren twintig besteedde Polak steeds meer aandacht aan milieubescherming. Hij werd toen bestuurder van Heemschut, de Vereeniging de Hollandsche Molen en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Hij begon aan een reeks publikaties op dit gebied, waarvan Het kleine land en zijn groote schoonheid (Amsterdam 1929) het bekendst werd. In 1932 beloonde de universiteit van Amsterdam zijn culturele activiteiten met een eredoctoraat.

(Lees gerust de gehele aan hem gewijde biografische schets).

Wie zou ik kiezen als het kon: de sociaal-democraat die rivieren wil beschermen van vervuiling door de kapitalisten? Of de eindeloze stoet politici (allemaal D66’ers, zoals Willem Schinkel hen noemt, behalve misschien de PvdD die de diagnose al blij heeft overgenomen) – de eindeloze stoet politici dus die “duurzame groei” beloven? Het is caca de toro en u kunt het weten: eindeloze groei is onmogelijk, en “groei” kan dus niet duurzaam zijn. Afgezien van het feit dat de kapitalistische machinerie in het ongerede aan het raken is.

Het is een wonderlijke conclusie voor iemand die toch echt welbewust voor het anarchisme gekozen heeft als politiek-sociale ideologie. Waar kies ik voor: voor het “conservatisme” à la Henri Polak of voor de “progressiviteit” van Jolande Sap en Alexander Pechtold?

Eerlijk gezegd vind ik het al lasterlijk die namen bij elkaar te noemen, dus u weet het antwoord.

1 gedachte over “Keuze tussen conservatisme en progressiviteit”

  1. in een feodale wereld zyn de burgelijke types progressief.
    in een burgelijke wereld is het streven van arbeiders naar emancipatie en betere leefomstandigheden progressie.
    in onze huidige tyd is het geblaat van de zg. progressieven (D66, PvdA Groenslinks) burgelijke kletskoek,
    achterlijke conservatieve bralpraat.

    wy gaan in nederland volgend jaar inleveren omdat die zg. progressieven nog babbelpraat uitbraken uit 1950 tot 1960.

    Ontwaak gy domboos dit is 2012,

Reacties zijn gesloten.