Hij staat verloren op de brug naar de straat die naar hem genoemd is, die door de moffen derhalve maar Weesperpoortstraat herdoopt was. De straat is een racebaan geworden, de trambaan is ondergronds gestopt als metro (om dit af te dwingen is heel wat traangas gebruikt en is fors met knuppels geramd) – en het gebouw waar Bouw- en Woningtoezicht en de dienst Publieke Werken gehuisvest waren, het modernistische Wibauthuis, is gesloopt. De gehuisveste diensten zijn terwille van de heiligverklaarde Markt in de mist verdwenen.
Floor Wibaut, een opmerkelijk sociaal-democraat, vertegenwoordiger van wat in de Rode Canon van de Wiardi Beckman-stichting het wethouderssocialisme wordt genoemd.
De lotgevallen van dit socialisme lijken mij in de eerste alinea wel samengevat. SDAP en PvdA zijn nooit weggeweest uit het dagelijks bestuur van Amsterdam, al bijna een eeuw.
Beeldbepalend werd [de] activiteit [van de ‘rode’ wethouders] op het gebied van de volkshuisvesting. De Rotterdammer Arie Heijkoop, al snel ‘Arie Beton’ genoemd, ging net als zijn Amsterdamse collega’s Wibaut (Wie bouwt? Wibaut!) en Monne de Miranda het nijpende tekort aan betaalbare arbeiderswoningen te lijf met vernieuwende bouwprojecten zoals Spangen (Rotterdam) en Betondorp (Amsterdam). Maar ook op andere terreinen lieten ‘rode’ wethouders zien wat op korte termijn voor de arbeidersklasse bereikt kon worden. Zo spande Willem Drees zich in Den Haag in op sociaal gebied en gaven bijvoorbeeld de volksvoorstellingen door gesubsidieerde orkesten en toneelgezelschappen een voorzet voor een socialistische cultuurpolitiek. Op die manier zette het wethouderssocialisme de koers uit voor een ‘welvaartsbeleid’ dat pas veel later – vaak door dezelfde bestuurders – ook op nationaal niveau gerealiseerd kon worden.
Het zogeheten wethouderssocialisme zou als voorafschaduwing van de naoorlogse verzorgingsstaat gezien kunnen worden. Het is vanuit het perspectief van het heden, 2011, een verhaal om treurig bij te worden, speciaal met het oog op wat de sociaal-democraten zelf hebben opgegeven. Cultuur wordt als linkse hobby afgedaan, een laatste te slechten bolwerk.
Het cultuursocialisme, iets anders, maar zeker zeer belangrijk, komt niet voor in de Rode Canon van de WBS. Welllicht trakteer ik u hier apart op.
Het WBS-verhaal over het wethouderssocialisme.
Deel van de serie over de Rode Canon.
Iemand op twittert zei “het is ‘geouwehoer’, zoek maar op”.
De uitvinder van “In … kun je niet wonen”, is, dacht ik, Jan Schäfer. Wethouder van Amsterdam in de jaren-tachtig. Ik weet nu even ook niet meer, wat er op de 3 puntjes moet worden ingevuld.
Wikipedia:
Vaak wordt aangenomen dat de uitspraak “In gelul kan je niet wonen” van Schaefer komt. Ten onrechte echter. Weliswaar staat deze uitspraak vermeld op het straatnaambord van het naar hem vernoemde fietspad in de Amsterdamse wijk Gein 3 – een van de wijken die onder zijn wethouderschap zijn ontwikkeld – maar de werkelijke uitspraak was “In geouwehoer kan je niet wonen” en stond zo ook vermeld op een verkiezingsaffiche voor de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen van 1978. Nog een bekende uitspraak van Jan Schaefer is:”Is dit beleid of is hier over nagedacht?”
Hoe het ook zij, in gelul kun je net zo min wonen als in geoudehoer…
Honderd procent mee eens 😈
Om ook maar even off-topic te gaan, vallen kraakpanden onder gelul? 😛
Nee want je kan er in wonen. 🙂