Ies en zijn pet

Het was de oude joodse buurt van Amsterdam en in een klein straatje woonden tante Jopie en ome Chris, mijn grootouders, en boven hun woonden Saar en Sam de Vries met de kleine Ies.
Ies speelde altijd bij ‘zijn tante Jopie’ en toen zijn moeder wegens werk hem niet kon ophalen en brengen, haalde en bracht tante Jopie kleine Ies van en naar het schooltje in de Keizersstraat.
In het begin wilde de juf Ies niet mee geven aan die blonde ‘sjikse’ maar al gauw stond zij bekend als ’tante Jopie’.
Het kind en de vrouw waren dol op elkaar en brachten vele uren met elkaar door.

Helaas verdiende tante Jopie haar man niets meer omdat hij zelf opgejaagd was door de nazi’s en zij hadden honger, zo erg dat de vrouw flauw viel. Juist op dat moment kwam Sam thuis en moest even vragen of Ies weer bij tante Jopie mocht blijven en hij zag meteen wat er aan de hand was.
Hij riep de man van tante Jopie naar buiten en trok zijn portemonnee maar de man wilde niets aanpakken. Sam ging naar boven, naar Saar en besprak wat hij had zien gebeuren beneden. Samen gingen zij naar beneden en Sam pakte zijn dik gevulde portemonnee en gooide hem op tafel: ‘Waar er drie van eten kunnen er ook 5 van eten’. Hij voegde tante Jopie toe dat als zij niet eten aannam hij Ies thuis zou houden van het schooltje, een joodse crèche.

Zo kwam het dat Saar en tante Jopie samen kookten en hoe hij het deed weet niemand maar Sam had altijd wel wat te nasjen.
Hij bracht zelfs paling mee, wat voor joden verboden is: treife, en op vrijdag vlees en dat was voor tante Jopie verboden omdat zij katholiek was.
Dan kwam hij binnen en zei: ‘Jopie als de oorlog voorbij is komt er bij mij geen paling meer over de vloer en bij jou geen vlees meer op vrijdag’.
Saar had voor Ies een Polenpet gekocht, met oorwarmers, want het zou er wel koud zijn. Ies kwam het trots laten zien aan tante Jopie, die in afschuw riep: ‘Kind ga weg met die smerige pet’, waarop Ies huilend naar boven ging en zijn moeder, Saar, vertelde dat ’tante Jopie’ zijn pet niet mooi vond.
Saar ging naar beneden en smeekte Jopie om te zeggen dat de pet mooi was.
Jopie probeerde nog in te brengen dat zij wist wat het betekende maar Saar vroeg haar om het voor het kind te verbergen. Zo zei tante Jopie dat de pet mooi was en Ies blij.

Toen kwamen zij in de avond met de auto’s en haalde Saar, Sam en kleine Ies uit het huis, Tante Jopie stond in de deuropening en smeekte om de kleine jongen aan haar te geven: ‘Tot jullie terug zijn’. Sam sloeg zijn arm om haar heen en zei: ‘Wij gaan als een familie en komen wij terug dan allemaal en zo niet……….’. Ze namen afscheid en tante Jopie hing uit het keukenraam en Ies zwaaide opgewonden, niet wetend wat er aan de hand was, naar tante Jopie.
Voor Sam de wagen in gegooid werd draaide hij zich om, nam zijn hoed af en riep: ‘Jopie, Oranje zal zegen vieren’.
Ze zijn nooit terug gekomen en uiteindelijk kwam de vrede en die tante Jopie is altijd blijven hopen dat Saar, Sam en Ies nog leefden.

Normaal leg ik bloemen bij het monument, niet vandaag met de hele wereld, altijd op een stille dag als niemand meer aan deze mensen denkt. Vandaag schrijf ik dit omdat men weer mensen uitsluit en kapot wil maken.
Laten wij alstublieft als een man opstaan en niet toelaten dat onze geliefden, vrienden of kennissen worden weggevoerd!
Laten wij samen een zijn en geen bloemen bij een monument hoeven leggen over 50 jaar en roepen dat wij ‘het niet wisten’.
Nu weten wij het wel en moeten ertegen in opstand komen!

– 29 januari 2023, door Anaïs Cortez-Reina

_ Uitgelichte afbeelding: Door GerardM – http://www.digischool.nl/bi/onderwaterbiologie/, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=284678