Daklozen zijn het meest geliefde menselijk wild bij de overheid. Een jaar of twintig geleden was het zogenaamde wildplassen buitengewoon in zwang, voor daklozen is het natuurlijk de enige manier om te lozen. Hieraan moest paal en perk gesteld worden; op grote schaal werden de krullen of openbare urinoirs in Amsterdam afgeschaft en er kwam een boete op. Openluchtslapen is voorzover ik weet al sinds 1972, een vochtige zij het warme zomer, verboden (door de regen viel het niet op dat het Vondelpark leeg was ’s nachts, en daarna was het verboden). [Ik heb het hier steeds over Amsterdam, gegevens over elders zijn zeer welkom].
In de eerste helft van dit jaar zijn 499 keer daklozen gedagvaard voor het in ontvangst nemen van een celstraf.
Eigenlijk dienen buitenslapers een boete te betalen maar bij gebrek aan adres moeten ze opgesloten worden. Dit leidt tot een typerend Nederlandse redenering:
Een van de redenen dat het boetebeleid vorig jaar is aangepast, is omdat de nachten in de cel de gemeenschap veel geld kosten, zo’n 350 euro per nacht. Volgens justitie volgen de daklozen ook maar mondjesmaat de oproep om zich te verantwoorden voor het kantongerecht op. Volgens het OM verschijnt slechts een op de tien voor de rechter.
Voorspelling: door het snijden in de geestelijke gezondheidszorg zal het aantal rondzwervenden flink toenemen en daarmee de kosten “voor de gemeenschap”.