Toen ik er voor het eerst was bestelde ik quasi-stoer gemberbier in de pub, waar wij als scholieren niet mochten drinken in pregnante zin. Gemberbier, dat kende ik uit jeugdboeken. Het heette bier maar het mocht.
Waar ik in de kortste keren verslaafd aan bleek waren de slot machines – hazewindhondenrennen en dergelijke dingen. Of ik er teveel geld in gestopt heb of dat ik ook van mijn geld gerold ben (het singletje in mijn binnenzak was weg toen ik er achter kwam dat het geld op was) zal ik nooit weten. Geld voor vervanging van de 45 had ik niet, en het was geen courant plaatje (meer). Nee, het was niet zomaar “een hit”. Als luisteraar naar de Britse zeezenders was ik goed op de hoogte van “alternatieve” muziek. Ik vond het later in een bak bij V&D, die had destijds een goede platenafdeling. Ach, de tijden.
In het land van Radio London en Caroline te zijn was al een hele eer. Je zag alles wat geadverteerd werd, het was zo exotisch dat het nog aardig was: Beecham powders (for quick relief from aches and pain), Call in at Curry’s, Shredded wheat bij het ontbijt… en Wimpy’s.
De lunch gebruikten wij dagelijks bij Wimpy´s – een zaak met nette kleedjes en geüniformeerde serveersters die aan je tafeltje kwamen bedienen. Hoofdbestanddeel van het menu was de wimpy zelf – wat na de agressieve aanval van een zeker concern op de Britse eilanden “hamburger” ging heten. Bestaat Wimpy nog? Ja, maar in treurige staat – het is nu fastfood, afhalen aan de toonbank, in niets meer te onderscheiden van de rest van de zooi. Ik mis het niet.
Die eerste keer kon ik op de Londense straten zwelgen in de schoonheid van zwarte meisjes. Die liepen daar zomaar rond, alsof het zo hoorde. En het hoorde zo. Op Caroline was vaak blue beat, ook wel ska geheten, te horen, muziek die uit het niets opdook, nog Engelser was dan de oorspronkelijk op R&B en country geënte British beat (de programmaleider van Caroline hield er zelf een skalabel op na dus je bleef op de hoogte).
Kunt u zich een (middel)grote Nederlandse stad voorstellen zonder zwarte vrouwen? Nou, destijds was dat heel goed voorstelbaar. Zo dicht bij, zo ver weg alweer misschien. Donkergekleurde mannen konden nog wel eens buiten de Sinterklaasperiode “Zwarte Piet” nageroepen krijgen. In de jaren zeventig hield dat al snel op.
Zoals het Engeland waar ik voor het eerst kwam eender en anders is, zo is Nederland dat ook. Wen er eens aan, gij “autochtonen”.
(Er komt meer).