Het is 36 jaar geleden. Zesendertig. Dat is veel.
Maar de kermis op de Dam roept het weer wakker. En nog iets, vandaag, in de tijdlijn waar ik in de eerste plaats mijn nieuws oppik.
Bedriegen kan ik het niet noemen. Ontrouw was het wel. Of vreemdgaan. Maar plotseling waren haar feministische redeneringen afgelast. “We zij niet getrouwd, dus ik ga niet vreemd”. En de “beste vriendin” met wie zij een scriptie over Moederschap als Ideologie ging schrijven sloeg met de vuist op tafel: zij er uit of ik er uit. Dat werd dus: ik.
Ik deed vervolgens hetzelfde, geen projecten verder in het vooruitzicht, behalve misschien – ooit? – trouwen en verder samen door het leven. Zij accepteerde het “hij er uit of ik er uit” niet. Zei mij niet kwijt te willen. Maar hij “was er ook”.
Ik bleef trouw tot het punt dat het brak, vrouwen leken door te hebben dat ik op de rand van vrij was. Ik werd versierd door een studiegenote, door een collega van kantoor. Ik vertelde het eerlijk. “Houd je dan echt van die vrouwen?” vroeg zij ontdaan. “Nee, jij telt alleen”. Ik meende het ook helemaal. Wat een ongerustheid, die leek mogelijk herstel te beloven.
En toen belandde ik in bed met haar voorgangster. Wat ik weer trouwhartig meldde in een brief. Toen belde zij op om te zeggen dat het uit was, een beslissing die mij ontzegd was geweest.
De tijd van het jaar, kille voorjaarsdagen, de kermis die mij aan een surrealistisch uitgaan-met-vervolg herinnert, en alle gedachten over wat trouw en solidariteit met elkaar (want dat houdt een relatie ook in) met zich meebrengen, en de dingen die ik lees op twitter.
Trouw en solidariteit zijn ondeelbaar. “Vreemdgaan” en trouw zijn sluiten elkaar nog niet uit, het is menselijk, al te menselijk. Maar er zijn grenzen.
Enfin, ik heb meer dan eens naar ik meen laten weten dat dit lied een autobiografische snaar raakt. Dit was dan eens de context. Ik had hem ook wel voor mij kunnen houden, maar het lucht ook wel op het eens op te schrijven voor de Schare.
Pingback: Verbrande turf | Krapuul