Edouard Louis: ‘Wie de gele hesjes gewelddadig vindt, heeft nooit het geweld van ongelijkheid gekend’

Edouard Louis is één van de belangrijkste Franse schrijvers van dit moment. Boeken als ‘En finir avec Eddy Bellegueule’ en ‘Qui a tué mon père’ zijn absolute bestsellers in Frankrijk en ver daarbuiten. Louis groeide op in het arme, rurale en vergeten Frankrijk en verwerkt zijn afkomst in zijn romans. Op Twitter schaarde hij zich volmondig achter de beweging van de gele hesjes met deze tekst.

Sinds enkele dagen probeer ik een tekst over en voor de gele hesjes te schrijven, maar ik kom er niet toe. Iets in het extreme geweld en misprijzen van de klasse die deze beweging naar beneden wil halen, verlamt me. Want op een bepaalde manier voel ik me persoonlijk geviseerd.

Ik vind het moeilijk om de shock te beschrijven die ik ervaarde wanneer ik de eerste beelden zag van de gele hesjes. Op de foto’s die de artikels vergezelden zag ik lichamen die bijna nooit te zien zijn in de publieke en mediatieke ruimte. Lijdende lichamen, geteisterd door het werk, door de vermoeidheid, door de honger, door de permanente vernedering van zij die domineren over de gedomineerden door middel van sociale en geografische uitsluiting. Ik zag uitgeputte lichamen, vermoeide handen, gebroken ruggen en uitgebluste blikken.

Uiteraard was het mijn walging tegenover het geweld van de sociale werkelijkheid en de ongelijkheid, die weerzin opriep. Maar ook, en misschien boven alles, zag ik op de foto’s lichamen die op de lichamen van mijn vader, mijn broer of mijn tante leken. Ze leken op de lichamen van mijn familie, van de inwoners in het dorp van mijn kindertijd. Het zijn die mensen wiens gezondheid kapotgemaakt werd door ellende en armoede en die enkel nog herhalen ‘wij tellen voor niemand mee, niemand spreekt over ons’. Vandaar dat ik me persoonlijk geviseerd voelde door het misprijzen en extreme geweld van de bourgeoisie die meteen de beweging probeerde neer te halen. Want in mijn ogen, voor mij persoonlijk, is iedere belediging tegenover de gele hesjes een belediging gericht aan mijn vader.

Onmiddellijk na de geboorte van de beweging hebben we in de media ‘experten’ en ‘politici’ gezien die de gele hesjes en de revolte die ze belichamen bespotten, omlaag haalden, veroordeelden. Op sociale media zag ik de woorden ‘barbaren’, ‘idioten’, ‘marginalen’, ‘onverantwoordelijken’ voorbijkomen. De media praatten over het ‘knorren’ van de gele hesjes: de volkse klassen revolteren niet, ze knorren, zoals de beesten.

Toen er een auto in brand werd gestoken, een vitrine werd ingeslagen of een standbeeld werd beklad, hoorde ik spreken over het ‘het geweld van de beweging’. Het vertrouwde fenomeen van de verschillende percepties van geweld: een groot deel van de politieke en mediatieke wereld wil ons doen geloven dat geweld niks te maken heeft met het vernietigen en reduceren tot ellende van duizenden levens door de politiek, maar alles met brandende auto’s. Je moet echt nooit ellende gekend hebben om te kunnen denken dat een tag op een historisch monument ernstiger is dan de onmogelijkheid om zich te verzorgen, om te leven, zichzelf of familie te kunnen voeden.

De gele hesjes spreken over honger, over precariteit, over leven en dood. De ‘politiek’ en een deel van de journalisten antwoordt: “de symbolen van onze Republiek werden besmeurd”. Maar over wat praten die mensen?? Hoe durven ze?? Vanwaar komen ze??

De media praten ook over het racisme en de homofobie van de gele hesjes. Met wie lachen ze eigenlijk? Ik wil niet over mijn boeken praten, maar het is interessant om vast te stellen dat ik er iedere keer van beschuldigd wordt het arme, rurale Frankrijk te stigmatiseren als ik een roman publiceer. Enkel omdat ik de homofobie en het racisme beschrijf dat aanwezig was in het dorp van mijn kindertijd. Journalisten die nooit iets gedaan hebben voor de volkse klassen uiten dan hun verontwaardiging en voelen plots de nood om zich op te werpen als verdedigers van de volkse klassen.

Voor zij die domineren zijn de volkse klassen – om de uitdrukking van Pierre Bourdieu te gebruiken – het ‘klasse-object’ bij uitstek, het object van een vertoog dat altijd te manipuleren valt: de ene dag de goede armen, de andere dag racisten en homofoben. In de twee gevallen is de onderliggende boodschap dezelfde: verhinderen om de volkse klassen het woord te laten nemen, voor zichzelf en over zichzelf te laten spreken. Het doet er niet toe als je jezelf tegenspreekt, zolang je de volkse klassen maar het zwijgen oplegt.

Natuurlijk waren er waarschijnlijk homofobe en racistische voorvallen op te merken binnen de gele hesjes, maar sinds wanneer maken de politiek en de media zich zorgen over racisme en homofobie? Sinds wanneer? Wat hebben ze gedaan tegen het racisme? Gebruiken ze de macht die ze hebben om het over Adama Traoré en het comité Adama te hebben? Praten ze over het politiegeweld dat dagelijks mensen van kleur treft in Frankrijk? Hebben ze geen platform gegeven aan Frigide Barjot en aan het zoveelste meneertje wanneer het ging over bezwaren tegen het homohuwelijk? Hebben ze daardoor niet homofobie mee mogelijk gemaakt en genormaliseerd?

Wanneer de dominante klassen en bepaalde media spreken over homofobie en racisme binnen de gele hesjes, dan hebben ze het noch over homofobie noch over racisme. Eigenlijk zeggen ze: “Armen, zwijg!”

De beweging van de gele hesjes is een beweging die nog in opbouw is, haar taal is nog niet uitgekristaliseerd: er bestaat homofobie en racisme onder de gele hesjes. Maar het is de verantwoordelijkheid van ons allen om die taal mee te vormen.

Er bestaan verschillende manieren om te zeggen ‘ik lijd’. Een sociale beweging is het moment waarop zij die zeggen ‘ik lijd door de immigratie en onder mijn buurvrouw die van een uitkering leeft’ iets anders te laten verkondigen: ‘ik lijd door diegenen die mij regeren. Ik lijd door een klassensysteem, ik lijd door Emmanuel Macron en Edouard Philippe.’

In de sociale beweging vindt een transformatie van de taal plaats, het is een moment waarop de oude talen kunnen wankelen. Dat is wat er vandaag gebeurt: sinds enkele dagen zijn we getuigen van een transformatie van de woordenschat van de gele hesjes. In het begin werd er alleen over brandstof gesproken. Nu gaat het over ongelijkheden, loonstijgingen en onrechtvaardigheden.

Deze beweging moet doorgaan, omdat ze iets rechtvaardigs, iets dringends, iets echt radicaals in zich draagt. Omdat ze de gezichten laat zien en de stemmen laat horen van zij die gewoonlijk onzichtbaar en onhoorbaar zijn.

Twitterdraad vertaald door De Wereld Morgen