De Russische Revolutie als leermoment

De Oktoberrevolutie vond honderd jaar geleden plaats – volgens de juliaanse kalender op 25 oktober 1917 en volgens de gregoriaanse op 7 november 1917. Veeleer was het een coup van bolsjewieken, niet zozeer een opstand. Maar dat is slechts een voetnoot. Deze Oktoberrevolutie besliste de uitkomst van de Russische Revolutie – een permanente revolutie – die begon met de Februarirevolutie. De bulk van de impact voor de omwenteling kan op het conto worden geschreven van circa een miljoen Russische soldaten die tussen maart en november uit het leger deserteerden.

Niet alle revoluties krijgen een goed vervolg. Net als de Franse Revolutie, die na enkele jaren uitmondde in een dictatuur, is de omvorming van Rusland tot Sovjet-Unie na de Russische Revolutie op een drama uitgelopen. Nochtans hadden revolutionaire leiders als Vladimir Lenin, Leon Trotski en Jozef Stalin een weldoordacht idee over het vervolg en de komende gevaren. Zo had Stalin begin 1924 geschreven in Fundamenten van het leninisme:

De omverwerping van de macht van de kapitalistische klasse en de vestiging van een arbeidersregering in één land garandeert nog niet de volledige overwinning van het socialisme. De voornaamste taak van het socialisme — het organiseren van de socialistische productie — ligt nog voor ons. Kan dit bereikt worden, kan de uiteindelijke overwinning van het socialisme in één land bereikt worden, zonder de gezamenlijke inspanningen van de arbeidersklassen van verscheidene ontwikkelde landen? Neen, dat is onmogelijk. Om de kapitalistische klasse omver te werpen zijn de inspanningen van één land voldoende — de geschiedenis van onze revolutie bevestigt dit. Voor de uiteindelijke overwinning van het socialisme, zijn de inspanningen van een enkel land, met name van zo’n boerenland als Rusland, niet voldoende. Hiervoor zijn de inspanningen van de arbeiders van verschillende ontwikkelde landen nodig. Dat zijn, in het algemeen, de kenmerkende trekken van de leninistische theorie van de arbeidersrevolutie.

Honderd jaar geleden waren de Russische revolutionairen zich al bewust van de wederzijdse afhankelijkheid van landen: de opbouw van het socialisme is onmogelijk zonder inspanningen van arbeiders in meerdere ontwikkelde landen.

Na de dood van Lenin in 1924 slaagde Stalin er in 1927 in definitief de heerschappij in de Sovjet-Unie te veroveren na een machtsstrijd met Trotski. Trotski wilde de weg op van de wereldrevolutie in tegenstelling tot zijn opponent, die het op de eerste plaats om macht ging. Zoals het een dictator betaamt, herschreef ook Stalin boeken. Bovenstaand citaat was al eind 1924 uit zijn boek geschrapt. Zijn standpunt was sindsdien:

De partij nam altijd als uitgangspunt het idee dat de overwinning van het socialisme in één land bereikt kan worden met de krachten van één enkel land.

Deze laatste stalinistische opvatting is heden ten dage nog steeds breed geaccepteerd. Overwinnaars hebben nu eenmaal ‘gelijk’, ook als ze fout zitten. Haast algemeen vechten linkse politieke partijen in alle landen voor een linkse meerderheid in hun land. Het recente akkoord tussen SP, GL en PvdA in Nederland is er een voorbeeld van. Het idee is op zich lovenswaardig. Maar links succes kan pas bestendig zijn wanneer gezamenlijke inspanningen in meerdere landen tot stand worden gebracht. Daar ontbreekt het aan. Weliswaar poogt Yanis Varoufakis met DiEM25 opnieuw vaart te geven aan een internationale linkse beweging, maar het verloopt traag, de stalinistische idee van ‘socialisme in één land’ biedt aan religieuze hardnekkigheid grenzende weerstand tegen een met laatdunkendheid aangeduide sociale ‘superstaat’.