De ongewone inspanningen van zogenaamd gewone mensen

ggbHet Socialistisch Onderwijsfront, waar ik zijdelings mee van doen heb gehad, heeft in het midden van de jaren zeventig een boek het licht doen zien dat Geschiedenis van het gewone volk van Nederland heette. Ik moet zeggen dat het een teleurstelling was die het acroniem SOF een beetje waarmaakte. Het SOF is niet lang daarna in de mist der linkse tijden verdwenen. Toch was dit boek er eerder dan Howard Zinn’s People’s history of the United States [jawel, online te lezen] dat evenwel van de denigrerende term gewoon afziet. Iedereen is gewoon, iedereen is ongewoon. “Gewone mensen” is een link en rechts gebruikte term om afstand te nemen van wat men “de elite” noemt, een term die weer veel te veel rondwaart dezer dagen.

Wat Howard Zinn beoogde te schrijven was een geschiedenis “van onderop”, bekeken vanuit het gezichtspunt van degenen die bestuurd en beheerst worden, en die zich hebben te schikken maar dat op allerlei wijzen niet doen of niet wensen te doen. Men kan dit sociale geschiedenis noemen, breder en ruimer dan wat men als de geschiedenis van de arbeidersbeweging kan zien. Hoewel deze laatste in mijn opvatting ruimer is dan wat partijgangers van welke snit ook er onder verstaan. Het streven van natuurspeurders, vegetariërs, heilgymnastici en kamperende jongelui die met elkaar over een betere wereld dromen hoort voor mijn gevoel bij die geschiedenis van de arbeidersbeweging (“sociale bewegingen” zal men nu misschien liever zeggen).

Ik heb mij onder andere met de vier genoemde categorieën (die niet scherp gescheiden zijn) bezig gehouden en meer. Voor iemand die altijd de pest heeft gehad aan gymnastiek als ik was het een wonderlijke ontdekking dat het invoeren hiervan als schoolvak ooit een progressief streven was (toen heette het nog gymnastie,  zonder k).

Ik kan u verzekeren, voorzover u het zelf niet kunt bedenken – op school zal het niet zomaar verteld worden – dat er grote inspanningen naast een werkweek van misschien wel zestig uur nodig waren om mensen te organiseren voor het oprichten van een gemeenschappelijke bibliotheek, een volkstuinvereniging, het bestuderen van mossen, het pleiten voor lichamelijke oefening, het preken van ongeloof of juist van een geloof dat vanaf de kansel niet mag worden uitgesproken, enzovoort. Of voor het oprichten van een vakbond. Mensen die zich daarmee bezighouden worden “gewoon” genoemd omdat zij worden overgeslagen van oudsher in de overzichten van kabinetten, koningen, koninginnen, oorlogsvoorbereiding, zogenaamde crisis, bestedingsbeperking. Zij zijn niet “gewoon”, ik herhaal dat dit een denigrerende uitdrukking is.

Het eindpunt van de geschiedenis van de arbeidersbeweging is ook niet het apparatsjikidom van de PvdA dat alles wat met zoveel inspanning is opgebouwd – nadat de overheid er zeggenschap over gekregen of genomen heeft – afschaft. Er is geen eindpunt. Geschiedschrijving of het vertellen van een geschiedenis kan het zicht bieden op hoe het anders kan want tegen de door de machthebbers gewilde gang van zaken in zijn verworvenheden bereikt. Ook nu kan men coöperatieve werkgemeenschappen, verzekeringen of ondernemingen van welke soort ook oprichten. Reken maar dat u met tegenwerking geconfronteerd zult worden. Soms gebeurde het, in de negentiende eeuw met name, in allerlei landen in “kolonieverband” – naast de door de machthebbers ingestelde binnenlandse dwangarbeiderskampen voor zogeheten luiaards en de gebieden overzee waar de Anderen met een Kleur onderdrukt en uitgebuit werden, wat men dan “beschermen en beschaven” noemde.
Vrijwillige kolonies zijn zelden of nooit blijvertjes geweest. Als men al enige gedachte besteedt aan Ploegstoffen, om eens iets te noemen, weet men dan dat dit bedrijf uit zo’n collectieve inspanning voortkomt? Dat de ETOS ooit een onderling-hulpbetooncoöperatief was in Eindhoven? En meer.

Laatst kwam ik op het spoor van een kolonie ergens in de rimboe van de Verenigde Staten. Ja natuurlijk, zoals dergelijke collectieven in Noord- en Zuid-Amerika in het algemeen, op per slot van rekening gestolen land. (De kibboetzim van voor 1948 waren/zijn op eerlijk gekocht land, voor het geval u die er bij wilt noemen, ze waren ooit ook voorbeeldig).
Maar toch.
De bron die ik er over wil raadplegen moest voor mij ontzegeld worden. De verhalen over de ongewone “gewone” mensen die streven, ruzie krijgen, op de verkeerde verliefd worden enzovoort, ik kan het al haast zien aankomen want ik heb meer van die papieren doorgenomen. Maar het is ongemeen spannend. Om een citaat van Remco Campert ernstig gewijzigd te parafraseren: als ze iets leukers uitvinden dan in oud papier neuzen, op speurtocht naar vergeten strevende mensen, dan blijf ik het er toch bij doen.

Vervolg op dit en dit eerdere artikel.

3 gedachten over “De ongewone inspanningen van zogenaamd gewone mensen”

  1. “Ik kan u verzekeren, voorzover u het zelf niet kunt bedenken – op school zal het niet zomaar verteld worden – dat er grote inspanningen naast een werkweek van misschien wel zestig uur nodig waren om mensen te organiseren voor het oprichten van een gemeenschappelijke bibliotheek, een volkstuinvereniging, het bestuderen van mossen, het pleiten voor lichamelijke oefening, het preken van ongeloof of juist van een geloof dat vanaf de kansel niet mag worden uitgesproken, enzovoort. Of voor het oprichten van een vakbond.”

    Er zijn grote inspanningen nodig om mensen te organiseren. Dat blijft gelden. Ook voor Krapuul kost het moeite “gewone mensen” te vinden die willen meewerken – participatiesamenleving? – om maatschappelijke misstanden aan te kaarten.

  2. Maatschappelijke misstanden zijn principieel moeilijk aan te kaarten omdat de “gewone mensen” angstig zijn voor de verschillende soorten represailles/intimidaties die mogelijk door de politie en/of schaduwstaat vervolgens uitgevoerd worden.

  3. Zelfs in ons democratische nederland bestaat de politieke korrektheid.
    Personen die niet aan de leiband van de sosjialistiek Elite willen lopen noemt men gemakshalve rechts.

Reacties zijn gesloten.