De nieuwe as met Italië en Polen

‘Samen voor ons eigen’ blijkt terug te keren. De feitelijke leiders van extreemrechts in Italië en Polen, Matteo Salvini en Jarosław Kaczyński, gaven in Warschau een aanzet om de leus te concretiseren. Salvini proclameerde dat Italië en Polen een as zouden vormen tegen de Duits-Franse dominantie in de EU – as in navolging van het pact tussen Hitler en Mussolini voor en tijdens WO-II.

Vervlechting
Op EUobserver becommentarieert politicoloog Angelos Chryssogelos deze nieuwe as. Als drijfveer schetst hij dat de nationale politieke arena’s in Europa in toenemende mate met elkaar vervlochten zijn door issues van continentaal belang – economie; migratie; terrorisme. Daardoor kan de impact van een populistisch politicus uitstijgen boven die van zijn nationale electoraat en kan die daarmee het gewicht van zijn land in EU-onderhandelingen laten toenemen. Als voorbeeld daarvan wil ik Viktor Orbán noemen die als premier van het relatief kleine Hongarije in de EU aanjager was van anti-vluchtelingenpolitiek.

Retoriek
De populisten en eurosceptici beseffen de mogelijkheden van hun discours steeds beter. Weliswaar weten ze dat hun doel van het ontmantelen van de EU onrealistisch, kostbaar en veelal onpopulair is – zeker na het fiasco van Brexit – maar uittreden uit de EU zou hen beroven van kansen om politiek kapitaal en invloed te verwerven, eerst nationaal en ten gevolge daarvan op EU-niveau. Het is de retoriek die telt en niet de anti-Europese daden.

Centrumrechts en centrumlinks doen min of meer het tegenovergestelde. Ze presenteren zich in het algemeen als pro-Europa, maar ze ambiëren hoogstens een rol als boodschapper en bemiddelaar voor hun binnenlandse politiek agenda’s – premier Mark Rutte zei zelfs de Europese verkiezingen niet zo relevant te vinden. Hun instelling leidt ertoe dat Europese politieke issues niet serieus worden geadresseerd en hun programma’s voor de Europese verkiezingen blinken uit in vaagheid.

Paradox
De onmogelijkheid van een effectieve anti-EU-politiek en de stille, technocratische benadering van de centrumpolitici tonen de paradox van de huidige EU-politiek aan. In de praktijk is die stevig neoliberaal, maar haast niemand komt daar openlijk voor uit. De toenemende invloed van populistische politici kan de middenpartijen er evenwel toe dwingen over enige tijd toch een Europees politiek programma te formuleren, willen ze niet stilletjes aan irrelevant worden – wat vooral dreigt voor de sociaaldemocratie.

Ik voeg daaraan toe dat DiEM25 van de Griekse lijsttrekker Yanis Varoufakis in Duitsland deswege steeds meer kans van slagen krijgt. Ze presenteert een geïntegreerd Europees links programma, en niet een slap amalgaam van vele (nationale) deelbelangen.