Wie terugkijkt naar de gebeurtenissen rond de eurozonecrisis en dat vergelijkt met de crisis in Fukushima, ziet opvallende gelijkenissen. Het totale gebrek aan urgentie, ontkenning van de grootte van de problematiek en een verbijsterend gebrek aan crisisbeheer.
In beide gevallen werden bij het uitbreken van de crises vooral bezwerende woorden gesproken. Alles was onder controle, men zat er bovenop. Veel woorden die mensen de indruk moesten geven dat ze rustig konden slapen. Al snel werden die woorden ingehaald door de realiteit die de volgende stap in de crisis aankondigden. In Fukushima ontploffingen in een van de centrales. In de eurocrisis gooiden de ratingsbureaus roet in het eten.
Onder de politici onduidelijkheid over oorzaken en gevolgen. Dan maar brandje blussen. In Fukushima werden brandweerwagens ingezet tegen een beginnende meltdown om zoveel mogelijk water er in te pompen. In de eurocrisis begonnen de Europese leiders zoveel mogelijk geld in het gat te pompen. Helaas bleek in beide gevallen de bodem verrot, dus de maatregel was zinloos. In beide gevallen nam men vooral paniekerige maatregelen.
Ondanks de enorme catastrofe in Fukushima en voorgaande kernrampen, blijven de voorstanders heilig geloven in de veiligheid van kernenergie. Zoals ook de voorstanders van het huidige financiële systeem heilig blijven geloven in het neoliberalisme.
Steeds weer hetzelfde patroon dat zich voor ons afspeelt. De werkelijke omvang van het probleem wordt verzwegen of men weet het eenvoudigweg niet. Beide zullen waar zijn. Wat ook speelt is de menselijke neiging om catastrofes te bagatelliseren. We zijn niet in staat om een dergelijke ramp in één keer te verwerken. Politici net zo min. Wat volgt is ontkenning van het probleem. Toch is er een opvallend verschil tussen Naoto Kan en de Europese leiders. Kan gooide alle deuren en ramen open en bewerkstelligde van zijn kant maximale transparantie, ook al werkte Tepco niet echt mee. De Europese leiders, incluis Mark Rutte, munten uit in ondoorzichtigheid en weifelend optreden.
Het verschil tussen een goed crisismanager en een slechte wordt gemaakt door zijn of haar mate van voorbereiding en zijn of haar vermogen om besluitvaardig op te treden. De essentie van een crisis bestaat altijd uit de hoge mate van onzekerheid, het verrassingselement en de zeer korte beslistijden. In dergelijke situaties onderscheiden de leiders zich van de volgers cq managers.
Een leider houdt van verandering, durft risico’s te nemen en richt zich op de toekomst. Volgers of managers houden van ordening, concentreren zich op het heden en willen het liefst risico’s beperken. Een leider durft fouten te maken en daarvoor zijn verantwoordelijkheid te nemen. Volgers rationaliseren en zijn terughoudend als zij geconfronteerd worden met catastrofes. De volger heeft in tijden van crisis een leider nodig om hem/haar de richting te wijzen.
Sarkozy, Merkel en Rutte blinken vooral uit in gebrek aan leiderschap. Kan liet juist zien dat hij wel uit het goede hout is gesneden, zoals hij dat ook liet zien toen hij minister van Volksgezondheid was. Het is kenmerkend voor Europa dat de huidige leiders geen leiders zijn, maar eerder mensen die op de winkel passen. Zolang er maar niets ernstig gebeurd, is daar weinig mis mee. Maar de winkel is een grote chaos. En het verlies van controle over de situatie werd pijnlijk duidelijk bij Rutte door zijn rekenfoutje van 50 miljard. Ondanks dat hij er uren in had gezeten, blunderde hij opzichtig. Het probleem is zonder twijfel veel te groot voor hem.
Want de crisis in de eurozone is nog lang niet voorbij. We hebben er weer veel geld ingepompt, maar de fundamenten zijn nog net zo verrot als voorheen. De werkelijke maatregelen om een nieuwe crisis te voorkomen zijn nog altijd niet genomen. De scheiding tussen systeembanken en beleggingsbanken is nog ver. Verdere integratie van de eurozone, met overdracht van bevoegdheid, is politiek niet haalbaar. En de hervormingen die Griekenland moet doorvoeren zijn verre van voldoende. De kans dat deze tekort schieten is levensgroot aanwezig. Zoals de verkoop van staatsmiddelen, die 150 miljard moet opbrengen, alsof de markt zondermeer bereid is een dergelijk bedrag neer te tellen. En ook de de crisis in de VS kan de eurozone verder in gevaar brengen. Indien Obama niet in staat is om zijn tekorten te beteugelen en de VS op zijn volgende devaluatie van haar status afstevent, heeft dit grote impact op Europa. En maar geld in de lekke eurozone pompen heeft geen zin, net zo min als al ’t water en het beton in de centrale van Fukushima.
Het huidige systeem is failliet. De vraag is wanneer de Europese leiders inzien dat de meltdown nog altijd gaande is. Misschien wel even afgedekt met een regendeken van euro’s, maar zeker niet voldoende om de kettingreactie definitief te stoppen. En hoe langer dit doorgaat, hoe onzekerder en angstiger het electoraat wordt, dat zich dan steeds meer afkeert van Europa en daarmee een extra dreigende dimensie toevoegt aan de al voortdurende crisis. Mensen als Rutte kunnen dit soort neergaande spiralen niet doorbreken. Dat vereist leiderschap en niet de misplaatste ‘stoere’ taal van De Jager.
Dit stuk is eerder geplaatst op de website van GroenLinkser Hans Groen.
We staan op een kruispunt wat de euro zone betreft.
Er zijn 2 mogelijkheden om het op te lossen.
1)We gaan naar de verenigde staten van Europa.
Pensioenen,belastingen etc. in Brussel geregeld.
Dit heeft als nadeel dat er geld van Noord naar Zuid gaat, tot in lengte van jaren.
Alleen dan is het praktisch onzichtbaar.
2) Uit de Euro stappen.
Zodat ieder land zich met bijdrukken en devalueren van hun munt zich uit de problemen kunnen werken.
Dit moet dan wel zorgvuldig en goed voorbereid gebeuren.
Dit zal op korte termijn een economisch verlies brengen, maar op de lange termijn voordelen.
Zweden, Denemarken en Zwitserland hebben geen Euro, en toch kunnen ze economisch gemakkelijk meekomen.
Economisch gewin dankzij de Euro zijn fabeltjes.
Laat zich raden wat voor mij de voorkeur geniet.
@Theo, het probleem is dat oplossing 2) zou (ik ben geen econoom hoor, maar lees wel wat en probeer mezelf ermee wijs te maken) het hele economische wereld in gevaar gaan brengen met mogelijke gevolg volledige instorting van de wereldeconomie, naar wat Robert Zoellick vermeent. Wat zouden dan onze kansen alweer zijn?
Het echte probleem ligt in het feit dat de euro vanaf het begin gewoon als eerste stapje bedoeld is voor de verregaande integratie van de Europese Staten. Die is daarna niet doorgegaan, daarom werkt het nu averechts. Verregaande integratie zou de oplossing nu zijn, doch is er geen politieke wil ervoor.
Verder begrijp ik je goed, want op het moment dat het betaald moet worden draait iedereen zich weg.
2
nexus m.
Ik heb een andere inschatting.
Mits dat de financiele markt ruimschoots van te voren bekend is met de voornemens, om de Euro af te schaffen.
Natuurlijk zal er eerst een dip komen.
Dat zal ik niet ontkennen.
Het alternatief is echter dat we niet meer van die transfer unie afkomen.
Dan maar de pijn, en weer opbouwen.
Maar ieder zijn keuze.