De doodsklok luidt voor het neoliberalisme

Het zijn herinneringen, dat krijg je met een oude stomp.
Het was de kleine maar uiterst gemotiveerde en inzetbare Amsterdamse afdeling van de Federatie van Vrije Socialisten die als eerste in actie kwam in verband met de staatsgreep die in Chili werd voorbereid. De definitieve, want als het aan ITT had gelegen was Allende nooit aan het presidentschap toegekomen in 1970. De nationalisatie van de kopermijnen was nooit veel meer geweest dan een administratieve handeling, die veelzeggend nooit ongedaan is gemaakt onder Pinochet. En het koper zou dienen voor de productie van kogels, iets waar je als anarchist nou niet over kunt juichen. Maar dat deed er even niet toe. Het Chileense koper moest gelost worden maar een schip met die lading kon geen haven bereiken zonder de dreiging dat er beslag gelegd zou worden namens de aandeelhouders van de zogenaamd gedupeerde VS-corporaties.

De actie rond het koperschip mondde uit in het Chili Comité dat uiterst effectief in ieder geval het protest kon organiseren. Breed gedragen door PvdA, PPR, PSP en niet-partijvormige organisaties, en ach, wij anarchisten waren allang blij dat het aansloeg.
Toen kwam de staatsgreep, die binnen een dag al bloediger en radicaler rechts bleek te zijn dan men kon vrezen. Het stadion van Santiago als concentratiekamp. Het mede organiseren van de grootste demonstratie in jaren die Nederland had gekend, op 15 september 1973, ging voor mijn gevoel eerder in uitgelaten stemming dan in de bedruktheid die later gepast bleek. Het waren de rode jaren zeventig. Zoals een kameraad bijna boekhoudend zei: “Zij pakken Chili, wij Portugal. En Vietnam.” Socialisme breed gezien. En te optimistisch.

Dat de nacht van een fascisme dat zich neoliberalisme noemt over Chili als voorbeeldland viel is voor de niet-Chileense beschouwer vooral achteraf te zien. En dat die nacht niet voorbij was toen Pinochet, vernederd in het manipulatiemiddel bij uitstek van machthebbers, een referendum, opstapte. Hij liet een grondwet na die de heerschappij van zijn leger als ware het blijvend vastlegde. Ook een president die zelf de martelingen namens de neoliberale militairen heeft ondervonden veranderde niets aan die ordening, en evenmin aan het neoliberalisme.

Er zijn nog eens 29 jaar voorbijgegaan onder die grondwet en toen was er het breekpunt. De lage lonen, de voorgeschreven bestaansonzekerheid, de uitverkoop van de publieke sector – het verhogen van de prijs van het openbaar vervoer was de druppel.
Massamobilisatie voor een nieuwe grondwet was er wat jaren geleden ook. We kunnen het zien, in Libanon, Haïti, Honduras, Engeland zaterdag 19 oktober, Nederland 10 maart – de macht luistert alleen naar zichzelf: “de boeren” die plotseling niet zo hardwerkende Nederlanders blijken te zijn met hun gesponsorde “acties” waar de macht maar al te graag naar luistert. Wie breekt die macht?

Meer dan een miljoen demonstranten in Santiago, over het hele land zo’n vier miljoen – zit de post-Pinochetmacht het uit tot de demonstranten murw maar weer overgaan tot de wanorde van de dag?
De taferelen in Chili zijn beelden van een revolutie, zeker, maar de machtsvraag is nog niet gesteld. Misschien komt die spoedig. Voorlopig moet het vooral voor de Chilenen die de hoop van 1970 en de wanhoop van 1973 en zoveel jaren daarna meegemaakt hebben een wonder zijn wat we zien gebeuren. En knijp mij ook maar: de doodsklok luidt voor het neoliberalisme. En zijn Siamese tweelingbroer het hedendaags fascisme.