De dagen waarin de Macht zich wankelend waande

Augustus 1970. De zomer heb ik doorgebracht met het tot mij nemen van de kritiek van de politieke economie – niet vooral Marx, maar achteraf wonderlijk ze te noemen, Baran & Sweezy, Robinson en Galbraith – en geschiedenissen van Afrika en meer in het bijzonder Nigeria/Biafra. In het begin van het jaar was de zaak waarvoor ik mij had ingezet, Biafra, ingestort. Nu ik het tik bedenk ik dat die speciale gedenkdag in januari ergens in het niet eens zo verre verleden weggesleten is. Nu ja, 1970, januari of augustus, voor de meesten van u is het prehistorie.

Maar van 7,5 jaar geleden ga ik mijzelf eens citeren over die augustusmaand nog veel verder weg:

In de nazomer van 1970 beleefde de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland (marxisties-leninisties) haar mooiste uren bij de spontane havenstaking in Rotterdam, niet gesteund door de staatsbonden en in Rotterdam stelde de CPN niet veel voor zodat de maoïsten plotseling solidariteit vormgaven door geld in te zamelen en dweilploegen (tegen stakingsbrekers) te organiseren. De heersers in Den Haag en elders waren beducht voor deze grote onbeheerste stakingsactie, die evenwel alsnog door toedoen van de CPN tot een einde gebracht moest worden want echt organisatietalent was ook weer niet voorhanden bij een afsplitsing van deze partij waarin vooral studenten zich konden vinden.

Ze hadden een heuse arbeider weten te strikken op het congres in Tilburg “Kapitalisme in de jaren zeventig”. Een havenstaker die ons kwam vertellen dat je vroeger met een portemonnee vol centen een emmer groente kon halen. En nu was dat omgekeerd. Denk je eens in, een heuse arbeider met echte arbeidersverhalen. Gejuich van het studentenvolk dat ook eens met arbeiders wilde solidariseren. De Modelstaker herhaalde de grap dus nog maar eens, en een KEN-bons vatte hem begrijpelijk samen om ons toehoorders duidelijk te maken hoever onze wereld van die van deze heuse arbeider afstond – en niet alleen geografisch. Ik was eerlijk gezegd wel gewend dat iedere cent werd omgedraaid, zeker in de jaren vijftig, maar ja, ik ben dan ook nooit maoïst geworden die juichte bij het ontmoeten van een arbeider.

De Rotterdamse haven was, en is, HET economische knooppunt van Nederland, de belangrijkste haven van Duitsland, toen nog West-Duitsland, en het ongeordend stilleggen van dit knooppunt werd als een nationaal gevaar gezien. Staking in Rotterdam en roerigheid in Amsterdam, het land stond aan de afgrond, revolutie lag om de hoek. Roerigheid in Amsterdam? Die is waarschijnlijk nog meer weggesleten in het onderhouden nationaal geheugen dan de havenstaking. De Macht was het hippiedom zat, verzamelde jongeren die van heinde en verre kwamen om op het monument op de Dam de nacht door te brengen waren een doorn diep in het oog van weldenkend Nederland. Stel je voor, twee luitjes in een slaapzak en je ziet ze ritmisch bewegen wat geen twijfel over hun bezigheden liet. De knuppel er over.

Er werd een slaapverbod afgekondigd voor de openbare ruimte van de Dam, wat in de zomer niet zo’n slim idee was. Het werkte niet, en naar traditie kwamen mariniers nog maar weer eens zonder bevel van hogerhand het langharig werkschuw tuig wegranselen. Wat de toestand explosiever maakte. Er werd een demonstratie tegen het slaapverbod georganiseerd en hiertegen werd duchtig opgetreden. Er werd zelfs geschoten door de politie, de fotograaf van het toenmalige dagblad De Tijd werd in zijn rug geraakt. Ik heb het niet gezien of gehoord, maar voelde de spanning op de Dam die avond en ben schielijk weggegaan. De Telegraaf wist het inmiddels zeker: al die onrust in Nederland kwam door het stoken vanuit Albanië (mocht u het niet weten: dat was toen een heel apart arbeidersparadijs, los van Moskou, Belgrado en Peking; het verschil was voor die ochtendkrant van geen belang).

Zoals gezegd, de CPN moest de staking tot een einde brengen en won daarmee nog meer krediet dan ze toch al aan het opbouwen was onder de (klein-)burgerlijke linksgezinde studenten. Het kon niet anders of de pretentie van de partij dat zij de ware vertegenwoordigster was van de Werkende Bevolking van Nederland werd danig geloofd. Tot bij de verkiezingen zeven jaar later de partij werd weggevaagd. Maar dit valt buiten het bestek van wat ik ging schrijven. Nou ja, wat ik vermeld in de eerste alinea: het anti-intellectualisme vierde hoogtij in wat voor studentenbeweging doorging en waar ik mij die zomer op gestort had bleef voor mijzelf. Of voor de anarchistische pers waar ik later bij betrokken werd.

Terzake! De op de klippen gelopen noodverordening aangaande de avondklok is gebaseerd op een grondwetsartikel met heel oude papieren (nog uit de Bataafse tijd) en een organieke wet van recentere datum: buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Als de proletarische horden – havenarbeiders, langharig Damslapend tuig – te roerig werden kon altijd de noodtoestand uitgeroepen worden, compleet met internering van de oproerkraaiers zonder proces. Het uitroepen van de burgerlijke noodtoestand moest weliswaar getoetst worden door de Staten-Generaal, maar dit zou de Macht die de toestand had uitgeroepen natuurlijk niet ervan weerhouden hebben ongewenste parlementariërs ook vast geïnterneerd te hebben. In augustus 1970 werd het ernstig overwogen. Het is er niet van gekomen, de spanning zakte in, het NVV stortte zich als vakcentrale nauw verbonden met de Macht op de gevolgen van de staking en de Dam werd rustig.

Het grondwetsartikel dat die noodtoestand wettigt is een eindje opgeschoven naar voren maar staat er nog steeds in.

Art. 196 GW: Ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid kan in buitengewone omstandigheden door of vanwege de Koning voor elk gedeelte van het grondgebied des Rijks worden bepaald, dat de grondwettelijke bevoegdheden van organen van burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele overgaan op andere organen van burgerlijk gezag. De wet bepaalt de wijze waarop en de gevallen waarin zulks kan geschieden en regelt de gevolgen.

Het bepaalde in het derde lid van artikel 195 is hierbij van toepassing.

Organieke wet 1996

Ruim vijftig jaar later. Het lijkt wel of de heersende klasse het echte heersen aan het opgeven is. Het is heel bedenkelijk dat deze artikelen van stal zijn gehaald voor de avondklok van winter 2021, maar – naast de Raad van State, die al gewaarschuwd had – de rechterlijke macht maakt er al gehakt van zonder dat de Staten-Generaal er aan te pas komen. Omdat de Staten-Generaal helemaal niet geraadpleegd zijn… Bedenkelijk en betreurenswaardig is, dat het “links” van toen, let wel: GroenLinks en de SP zijn de erfgenamen van communisten en maoïsten van 1970, het allemaal wel best vindt, en dat er geen buitenparlementair links is dat voldoende lawaai maakt. Dat moet blijkbaar van protonazi’s uit de onderwereld komen. Ach, 1970…

  • Uitgelichte afbeelding: Door Bert Verhoeff / Anefo – http://proxy.handle.net/10648/aba0b622-d0b4-102d-bcf8-003048976d84, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=67309977