Voor de zoveelste keer is de Nederlandse politiek opnieuw in de ban van de Wilders-hypothese van de Joods-Christelijke beschaving. Alweer wordt duidelijk gemaakt dat zich onder ons landgenoten bevinden die daar dus niet bij horen: de moslims. En al helemaal niet wanneer ze elders van huis en haard verdreven werden en op de vlucht hier aanspoelen: óók islamieten.
Het toelaten van vreemdelingen ging in Nederland trouwens altijd al moeizaam.
Het afwijzen lag ons blijkbaar heel wat beter dan het brede gebaar van het toelaten van vreemdelingen en vluchtelingen.
Het citaat is van PvdA-Tweede Kamerlid J.H. (Johan) Scheps (1900-1993). Hij sprak ze uit op 23 juni 1964, tijdens de discussie over een nieuwe Vreemdelingenwet. Hij citeerde in zijn rede een gedicht dat hij schreef ‘onder de indruk van hetgeen Nederland deed en niet deed ten aanzien van de Joden’.
Oud-Krapuulauteur André Horlings op Historiek, alwaar verder te lezen…