Ben Ali Libi, de goochelaar

Michel Vellema was een Joodse goochelaar die in de jaren ’20 en ’30 bekend werd onder de artiestennnaam Ben Ali Libi. Willem Wilmink noemt Vellema een ‘scharrelaar’ maar in feite was hij behoorlijk populair: hij verdiende goed en mocht optreden voor Wilhelmina’s echtgenoot prins Hendrik en de in Doorn in ballingschap levende (voormalige) Duitse keizer Willem II. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Velleman voor de Culturele Afdeling van de Joodse Raad, een door de nazi’s in het leven geroepen organisatie die de Joodse gemeenschap moest besturen. Door zijn werk voor de Joodse Raad waren Velleman en zijn gezin (voorlopig) vrijgesteld van deportatie.

Meer dan uitstel van executie bleek dat niet te zijn: op 20 juni 1943 werd Velleman samen met zijn dochter Aaltje en zijn vrouw Anna Speijer tijdens een razzia in Amsterdam opgepakt. Zoon Jacques was toevallig niet thuis en overleefde als enige de oorlog. Velleman en zijn gezin werden via kamp Westerbork afgevoerd naar het vernietigingskamp Sobibor, waar ze op 2 juli 1943 werden vermoord.

Willem Wilmink wijdde in zijn laatste dichtbundel (2003) een gedicht aan de vermoorde Ben Ali Libi. Het gedicht ging wat we nu ‘viral’ zouden noemen door een hartverscheurende, emotionele voordracht van Joost Prinsen:

De tekst:

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.

Wilmink’s gedicht is op muziek gezet door Harry Bannink. Ik geef de voorkeur aan de gesproken voordracht, maar deze versie – met opnieuw Joost Prinsen in de hoofdrol – is ook heel mooi. Piano: Dick van der Stoep.

Wat uitgebreidere biografieën van Ben Ali Libi vind je bij Historiek en Sobiborinterviews.nl.

Uitgelichte afbeelding: rofessor Ben Ali Libi’ (geheel rechts) in 1933 – Door Onbekend – De Sumatra post (22-03-1933), Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25862777