Terwijl we in Nederland bijkomen van een trieste verkiezingsuitslag en heel Europa vecht tegen schandalige bezuinigingen, brandt ook ver van Griekenland en Spanje licht in de duisternis: Canadese studenten behaalden na maanden van staken en protesteren een gigantische overwinning.
In de Canadese provincie Québec hebben studenten geschiedenis geschreven. In februari begon een studentenstaking aan de universiteiten en de CEGEP’s, de ‘community colleges’ waar de meeste jongeren heen gaan na hun middelbare school. De staking stopte een grove collegegeldverhoging van 75 procent, wat een enorme overwinning is.
Dit is de belangrijkste protestbeweging in Canada sinds de jaren ’70. Deze beweging staat in een lange traditie van studentenprotest.
Meerderheid
Tot in de jaren ’60 konden in Canada vooral rijke jongeren genieten van het goede Engelstalige onderwijs. In deze jaren werd na druk van de Franstalige, en overwegend armere, meerderheid in de provincie een systeem ingevoerd waardoor onderwijs betaalbaar werd. Ook het universitair onderwijs werd toegankelijk voor de meerderheid in Québec.
Dit was het begin van een actieve studentenbeweging. Iedere keer dat een regering het collegegeld probeerde te verhogen, stonden de studenten op om te protesteren. Als gevolg van deze strijd is het collegegeld van 1968 tot 1990 nooit verhoogd.
In 1990 werden wel de studiekosten verhoogd. Maar toen dat in 1996 weer werd geprobeerd, zorgde een opleving van de studentenbeweging dat het collegegeld niet verhoogd werd, hoewel andere studiekosten en -bijdragen wel stegen. Toen de regering in 2005 probeerde om 100 miljoen dollar aan studiefinanciering om te zetten in leenschuld, stopte een studentenstaking dit opnieuw.
De studentenbeweging in Québec heeft dus een lange traditie van protest, die ook een belangrijke basis is voor de nieuwste overwinning.
Actie
Toen eind 2011 de neoliberale regeringspartij Parti Libéral du Québec (PLQ) van premier Jean Charest het collegegeld dreigde te verhogen, kwamen de studenten in actie. De collegegelden zouden stapsgewijs worden verhoogd, vanaf 2012 tot en met 2017 ieder jaar met 300 dollar: een verhoging van 75 procent.
Studenten begonnen met het organiseren van openbare bijeenkomsten, en bespraken daar de mogelijkheid voor een staking. Deze begon op 13 februari en verspreide zich als vuur over universiteiten en CEGEP’s in Québec. De studenten gingen niet naar college en blokkeerden met picketlines de universiteitsgebouwen en klaslokalen.
Een maand later waren deze acties uitgegroeid tot bredere protesten tegen het algehele bezuinigingsbeleid en de afbraak van sociale voorzieningen. In plaats van op de campus actie te voeren, kwamen er blokkades bij regeringsgebouwen en banken. Ook organiseerden de studenten een solidariteitsmars voor de arbeiders in de metaalindustrie die de dupe waren van lock-outs (bazen die het bedrijf sluiten om protest te voorkomen).
Door zich aan te sluiten bij andere protestgroepen, en zich te richten op alle bezuinigingen van de regering, kregen de studenten steeds meer publieke aandacht. Het symbool van de studentenbeweging, een rood vierkantje, werd gedragen door tienduizenden mensen en verspreid op straat en internet. Op 22 maart staakten 300.000 van de in totaal 400.000 studenten in Québec, en demonstreerden 200.000 mensen in Montréal. Een maand later organiseerde een studentenorganisatie een demonstratie tegen de neoliberale regering-Charest.
Verdelen
De regering wilde deze sterke beweging verdelen, en sloot de grootste studentenorganisatie buiten van de onderhandelingen. Andere studentenorganisaties besloten echter solidair te zijn, en ook niet meer te onderhandelen. Daarop kondigde premier Charest aan de verhoging van het collegegeld niet over vijf jaar te verdelen, maar over zeven. De studenten, die dit opvatten als een grote belediging, organiseerden vervolgend iedere avond een mars in Montréal.
Na deze mislukte poging om de protesten te demobiliseren, wendde Charest zich tot harde repressie. Via een wet (Wet 78) verbood hij demonstraties bij of rondom universiteiten en CEGEP’s en verklaarde demonstraties illegaal als ze niet tevoren waren goedgekeurd door de politie.
In plaats van de studentenbeweging te hinderen, zorgde dit juist dat de beweging een nieuwe impuls en bredere steun kreeg. Nog meer mensen kwamen in actie tegen het beleid van Charest’s PLQ. De honderdste dag van de staking zag de de ‘grootste actie van burgerlijke ongehoorzaamheid in de Canadese geschiedenis’. Een half miljoen mensen ging de straat op in Montréal, en velen tot diep in de nacht. Ondanks politiegeweld en massa-arrestaties, bracht een groeiend solidariteitsgevoel met de studenten steeds meer mensen op de been.
Verkiezingen
Charest, met weinig opties over, riep voor september vervroegde verkiezingen uit. Hij gokte erop herkozen te worden door de verdeeldheid tussen de drie oppositiepartijen, en zo zijn maatregelen te legitimeren.
Maar aan het begin van de campagne schaarde de Parti Québécois (PQ) van Pauline Marois zich aan de kant van de studenten. Zij speldde zelfs het kenmerkende rode blokje van de studenten op. Door zo stelling te nemen, kwam de partij als grootste uit de bus. Op 20 september maakte Pauline Marois als nieuwe premier bekend dat de collegegeldverhoging wordt geschrapt, evenals de wet die het demonstratierecht inperkte. Dit is een gigantische overwinning voor de studenten na maanden van strijd.
Maar alles wijst erop dat de strijd niet voorbij is. De PQ is bepaald niet progressief op alle fronten, en voert een nationalistisch en neoliberaal beleid. Tegelijk is de radicalisering van de beweging nog niet over. Met de overwinning op zak, riep de meest linkse organisatie, Classe, meteen weer op om de straat op te gaan. Zij vinden dat het intrekken van de verhoging niet genoeg is, en studeren gratis zou moeten zijn – laat de banken maar betalen. Als dit geluid samenkomt met andere sociale bewegingen, krijgt Canada een hele hete herfst.
Dit stuk is eerder verschenen op de website van socialisme.nu; auteur: Mylène Bolder