In ons voetbalclubje is de laatste jaren veel veranderd. Toen we begonnen hadden we een hecht vriendenteam, we deden alles met elkaar, stappen, bij elkaar op verjaardag, dat soort herkenbare dingen. Als er iemand ziek was of langdurig geblesseerd hielpen we diegene; hij kreeg op zijn minst een fruitmand of we hielpen hem thuis met klusjes, boodschappen, dat soort dingen.
Beetje socialisen deden we ook. Af en toe een concert bezoeken, dagje Ameland, heel gezellig, we betaalden dit allemaal uit ons clubkasje als er iets overbleef aan het einde van het seizoen, zo niet dan allemaal een beetje bijlappen en het lukte wel.
Mij broer wilde ook wel in ons team spelen; geen probleem, populaire jongen, nog steeds single en kon een aardig balletje trappen. Door zijn populariteit werd hij op een gegeven moment aanvoerder van ons elftal.
Er was eerst wat gerommel in het team omdat zich een tegenkandidaat had gemeld. Mijn broer wist het zo ver op de spits te drijven dat de andere kandidaat aanvoerder zelfs de club verliet en in ons mooie dorp een nieuwe voetbalvereniging heeft opgericht. Aanvankelijk kreeg hij veel leden maar die leden kwamen na verloop van tijd weer bij ons terug, een aantal ging naar een andere vereniging.
De club van de mede kandidaat aanvoerder bestaat nu alleen nog op papier.
Broerlief schopte het zelfs tot voorzitter! Hij werd zo populair dat op een gegeven moment iedereen met hem wegliep. Hij had nieuwe plannen met de club en er moesten een aantal dingen drastisch veranderen, we maakten immers nooit winst, iets wat eigenlijk ook niet de doelstelling van een vereniging is.
Hij haalde zelfs een nieuwe speler bij ons team, eentje waar hij het voetballen nog van geleerd had. Deze nieuwe speler lag niet echt lekker in onze groep, het was altijd maar een vreemd buitenbeentje.
Hij speelde vaak wat te hard in de verdediging, grote bek tegen de scheids, waardoor hij veel kaarten en schorsingen opliep, hij paste niet bij ons clubje.
Hij speelde net tegen en op het randje. Als wij er wat van zeiden voelde hij zich zwaar aangevallen, maar hij verdedigde zich nooit. Hij liep gewoon hoofdschuddend weg; het lag allemaal aan de scheids, die waren altijd partijdig en tegen hem, dat was al zo bij zijn vorige club.
De plannen van mijn broer als voorzitter leken op het eerste gezicht heel plausibel. Er moest wat meer contributie betaald worden, want de club had het moeilijk volgens mijn broer.
De fruitmanden, klusjes, boodschappen en dat soort dingen moesten de geblesseerde spelers voortaan zelf maar regelen met hun naasten. Ook al had hij beloofd dit gewoon in de clubtraditie voort te zetten. Maar die naasten waren wij toch? Wij snapten het niet.
Er moest volgens broer meer getraind worden en er was geen tijd meer voor die onzin. Ook al had hij dat vroeger hoog in het vaandel. Bovendien zei hij: het moet ook maar afgelopen zijn met dat ge-sosialize, als je ergens heen wilt betaal je dat zelf maar.
En zo raakte ons ooit zo gezellige clubje steeds verder van elkaar vervreemd. Sterker nog, de club is ten dode opgeschreven, maar mijn broer probeert krampachtig de boel bij elkaar te houden met gladde praatjes. Volgens hem moet er onderscheid zijn tussen de spelers die het goed met elkaar voor hebben en spelers die zichzelf wel redden.
Ik ben afgehaakt en ik zoek wel een nieuw clubje.
Prachtig, Dirk! Gr, Joey
Weleen moejleik verhaal , maar wel spanent maar zielich .. groetent , Henk ( e n Ingrit natuur lijk . – | )