In gedachten aan de voet van de Oude Wester, wachtend op een De Profundis

De Westerkerk, ik heb er één online dienst meegemaakt in de lockdowntijd en voor dat doel vind ik hem niet geschikt. Of kan ik niet tegen dominees die ook eens even de actualiteit willen doen meeklinken en de Partij voor de Dieren laat protesteren tegen het de woestijn in jagen van de zondebok.
Niet ik heb de Kerk verlaten, de kerk heeft mij verlaten.

Jarenlang werd er gerestaureerd, en of de graven die er onder het plaveisel lagen nu geschonden werden of niet, mijn zuster en een schoolvriendin gingen er eens kijken. Een van de spittende werkers gaf mijn zus een koperen handvat dat uit de grond kwam, ongetwijfeld ooit verbonden geweest aan een kist. Of het daardoor kwam dat het onmiskenbaar spookte in de flat waar ze haar hele zelfstandige leven heeft gewoond, het valt niet te weten.

Als in een soort zonnedans zie ik lijn 13E en lijn 27 langs de Westermarkt rijden. Of – heel handige verbinding – buslijn 33, die de reis tussen mijn Eerste Grote Liefde en mij gemakkelijk maakte. Voorbij voorbij. Zoals ook de relatie, het wakker liggen op een al doorzakkende matras en de weemoed van het in de nacht doorpingelende carillon lieten mij voelen dat het niet goed ging en we waren onmachtig er iets aan te doen. Het zal allemaal wel een Hogere Bedoeling hebben gehad.

Het verwaarloosde studentenhuis waar zij woonde is gesloopt voor een enorme uitbouw ten behoeve van het Anne Frankhuis. Het is wel aardig dat de enorme file die voorbij de voormalige kosterij van de Wester (naar mijn weten een horecavoorziening nu, het zal een keer niet) slingert, in ieder geval een glimp in dat kantoor hebben voordat ze het achterhuis bereiken. Was de industrie rond dit huis het startschot van Disneyland Amsterdam?
Ik zit op een wonderbaarlijk beschikbaar bankje, natuurlijk daklozenonvriendelijk, en zie de moedeloos makende vreugdeloze toeristen langssjokken, en wacht op de beiaard.
Om 12 uur zou De diepte gespeeld worden, de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival. Ja, ik heb iets met het lied, hoe dat zo komt ga ik nu niet uit de doeken doen. Het hoeft ook niet, of misschien juist wel, ik sta hier natuurlijk niet alleen in. Maar nu doe ik dat niet.
Ik las in een verhaal over lied en zangeres dat zij hier in de buurt woont. Hoort zij het?

Maar 12 uur passeert. De klokslagen klinken na de onherleidbare mineurtonen van het carillon en de toren zwijgt. Ook om 12.15. Is het wekelijkse concert dan toch om 13 uur? Tegen half een wordt de aanblik van al die toeristen die mijn stad vergallen me te veel en aanvaard ik de terugtocht.
En dan hoor ik, 12.30u, in de Eerste Laurierdwarsstraat toch het carillon. De herrie op straat overstemt de klanken die ik toch al niet thuis kan brengen. En hoe dan ook ga ik hier niet staand op straat alsnog iets opnemen.

Het hoeft ook niet. Een tweep, ik meen degene van wie ik vernomen had dat dit lied ten gehore gebracht zou worden, heeft het opgenomen.
De beiaardier had vastgestaan in het verkeer, vandaar dat het een half uur te laat klonk.

En alle misogyne reacties die ik over de Nederlandse inzending heb gezien, naast de Franse de enige van belang aan het hele gedoe, misschien verraden ze juist dat die lui weten waarover het gaat en overstemmen ze hun schrik.
Wie weet.

– Uitgelichte afbeelding: Door Amsterdam Municipal Department for the Preservation and Restoration of Historic Buildings and Sites (bMA), Attribution, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3936710