Wat Thatcher voor Groot-Brittannië was, is Macron voor Frankrijk

Waarom er in Frankrijk zoveel meer op het spel staat dan een pensioenhervorming.

Eergisteren (9/01) ging de staking in Frankrijk zijn 36e dag in. Opnieuw vonden over het hele land betogingen plaats die, in tegenstelling tot wat de persorganen van de Franse overheid beweren, nog steeds niet afnemen in sterkte en aantal.

De desinformatie omtrent de cijfers is van die aard dat het moeilijk is om aan betrouwbare cijfers te komen. Om een idee te geven: het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken spreekt van 56.000 betogers in het centrum van Parijs, de vakbond CGT spreekt van 370.000 betogers. Afgaande op de beelden die circuleren van de protesten ligt de waarheid eerder in het kamp van de CGT dan dat van de Franse overheid.

Niet alleen in Parijs werd gisteren op straat gekomen. Ook in tal van andere Franse steden, waaronder Lille, Rouen, Marseille, Nantes, Nice en Bourdeaux – trokken vele honderdduizenden mensen de straat op. Wat opvalt, is dat de eindejaarsperiode op geen enkele wijze de vastberadenheid van de stakers en actievoerders heeft weten te breken. De protesten zijn samengesteld uit zeer brede lagen van de Franse bevolking. Vrijwel alle beroepsgroepen zijn vertegenwoordigd: van ziekenhuispersoneel tot leerkrachten, van advocaten tot journalisten, van spoorwegarbeiders tot studenten. De samenstelling van de betogingen is minstens even heterogeen: gilets jaunes, syndicalisten, studenten, autonomen, feministen, queer blocks, klilmaatactivisten, collectieven tegen politiegeweld en talloze andere groepen lopen zij aan zij in de protesten.

Echt verwonderlijk is dat niet. Een ruime meerderheid van de Fransen is nog steeds gekant tegen de pensioenhervormingen die Macron wil doorvoeren. Macron wil van de tweeënveertig verschillende pensioenstelsels die nu bestaan in Frankrijk, één geharmoniseerd systeem maken. Op zich lijkt dat geen slecht idee, ware het niet dat het een harmonisering is naar beneden toe: groepen die nu van zeer gunstige condities genieten zullen moeten inboeten. Dit gaat gepaard met een algemene verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64. Het is te zeggen, volgens de plannen van Macron kunnen Fransen nog steeds op hun 62ste op pensioen gaan maar zullen ze pas op hun 64ste van een volledige uitkering kunnen genieten. Kortom, Macron wil de Fransen langer laten werken voor minder pensioen.

Spoorbonden als nieuwe mijnwerkers

Een waardig pensioen is natuurlijk een afdoende reden om te staken en op straat te komen. Maar deze protesten gaan over zoveel meer dan pensioenhervormingen. Dit is een krachtmeting die vergelijkbaar is met de Britse mijnwerkers en Margret Thatcher in de jaren tachtig. Wat op het spel staat is de macht van de Franse werkende klassen – in de ruimste zin waarin dat begrip kan opgevat worden.

Uiteraard is Frankrijk de voorbije decennia niet gespaard gebleven van het wereldwijde offensief van het neoliberalisme. Ook bij onze zuiderburen werden welvaartsstaat en publieke sector uitgehold met alle sociale gevolgen van dien. Maar, dat gebeurde op een iets minder agressieve, meer gefragmenteerde en indirecte wijze dan in vele andere landen en bepaalde verworvenheden bleven behouden. Eén van die verworvenheden is dus de pensioenleeftijd van 62 jaar en de verschillende stelsels die, in vergelijking met vele andere Europese landen, gul te noemen vallen.

Dat het neoliberalisme eerder partiële overwinningen wist te boeken in Frankrijk, heeft onder andere te maken met een lange traditie van sociale strijd. In 1995 werden pensioenhervormingen bijvoorbeeld teruggetrokken na een wekenlange stakingsgolf die het land verlamde. In 2006 trok de jeugd massaal de straat op om te protesteren tegen het Contrat première embauche (CPE). Ook dat voorstel werd uiteindelijk (gedeeltelijk) geschrapt door president Chirac. Of nog, de jarenlang durende bezetting en bijhorende protesten omheen het plaatsje Notre-Dame des Landes (nabij Nantes) wist te verhinderen dat daar een luchthaven kwam.

Maar niet iedere strijd werd gewonnen. In 2016 werd maandenlang betoogd en gestaakt tegen een versoepeling van de arbeidswetgeving. Uiteindelijk werd die doorgevoerd per nooddecreet – het zogenaamde artikel 49.3. Hoewel de veldslag uiteindelijk verloren werd, ging de Parti Socialiste er wel aan ten onder. Dat droeg bij tot het verder in stand houden van een algemeen bewustzijn bij politici dat ze niet met zomaar alles weg geraken. En het herinnert mensen aan het feit dat sociale strijd misschien niet altijd het gewenste effect bewerkstelligt, maar wel degelijk effect en zin heeft.

Het is dat bewustzijn dat Macron en zijn regering willen breken. Eén van de voornaamste burchten die daartoe moeten veroverd worden, is die van de spoorbonden. Zij zijn wat de mijnwerkersbonden waren voor Thatcher in de jaren tachtig. De spoorbonden zijn meestal de speerpunt van het sociale protest. Wegens hun unieke positie in het economische raderwerk hebben ze bijzonder veel macht en kunnen ze de Franse economie verlammen. Als Macron hun ruggengraat weet te breken, is de kans groot dat het sociale protest sterk in slagkracht zal inboeten.

Wat ondertussen vooral niet in slagkracht inboet, zijn de armen van de duizenden gemobiliseerde politiekrachten. Sinds de laatste grote rellen met de gilets jaunes op de Champs-Elysées in maart vorig jaar, is de Franse politie overgeschakeld op een nieuwe, gewelddadige tactiek. Voortaan wordt niet meer in de eerste plaats gewerkt met traangas of waterkanon, maar wordt onmiddellijk “in contact getreden”. Dat wil zeggen: er worden mobiele eenheden ingezet en iedere betoging krijgt te maken met zeer gewelddadige charges waarbij mensen lukraak geviseerd worden. De tactiek die tegenover de gilets jaunes werd gebruikt is nu veralgemeend en wordt evengoed toegepast op stakers en vakbonden.

Het doel van de ordediensten? Zoveel mogelijk geweld scheppen om betogers af te schrikken en te ontmoedigen. Voor de Franse politie is er geen boekje meer dat ze te buiten kunnen gaan. Het idee van een boekje zelf is gewoon afgeschaft. Macron en de zijnen garanderen een quasi onschendbaarheid van de politiediensten en hebben carte blanche gegeven voor het meest brute geweld. Geweld dat door zowel Franse mainstream media en buitenlandse media heel vakkundig wordt geminimaliseerd en verzwegen. De beelden circuleren vooral op sociale media.

Macron als alleenheerser

Wat Macron geïntroduceerd heeft in Frankrijk is een vorm van autoritair liberalisme. Het is een liberalisme dat zich naar buiten toe – en met dank aan een goede marketingmachine – voordoet als gematigd, pluralistisch en tolerant, maar de praktijk is tegenovergesteld. Niet alleen heeft Macron zijn politie vrij spel gegeven, hij heerst ook als een alleenheerser. Zij partij La République en Marche is opgetrokken uit bordkarton en niet meer dan een bont en machteloos allegaartje. Alles draait om de figuur van Macron en daarbij wordt een verregaande vorm van minachting getoond voor inspraak, sociaal overleg of democratische procedures.

Van meet af aan heeft Macron aangekondigd dat hij Frankrijk zou hervormen, of de Franse bevolking dat nu leuk vond of niet. Het is een belofte waar hij zich aan gehouden heeft. Dat is ook te merken aan de manier waarop omgegaan wordt met het concrete dossier van de pensioenhervormingen. Hoewel het sociaal overleg nog lang niet beslecht is, werd een spoedprocedure opgestart om het hervormingspakket alvast versneld door het parlement te krijgen. Als het parlement de hervormingen niet wil stemmen – en die kans bestaat – dan zal mogelijks opnieuw overgegaan worden tot het inzetten van artikel 49.3.

Maar Macron speelt met vuur. Het artikel 49.3 betekende het einde van Hollande, en het doorduwen van deze pensioenhervorming zal wellicht op termijn het einde betekenen van Macron. De kans dat hij herverkozen raakt, is klein. Maar dat betekent dat Frankrijk in 2022 mogelijks opnieuw in een politiek vacuüm terechtkomt waarin een vorm van autoritarisme tot het nieuwe normaal is gaan behoren. De naam van de politieke kracht die daar garen uit zal spinnen, hoeft zelfs niet genoemd te worden.

De eerste test zullen de gemeenteraadsverkiezingen in maart zijn.

Door Thomas Decreus, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen