Maar laten we het inderdaad eens over volksdansen hebben

En avant deux, twee naar voren, een quadrille uit de hogere kringen die als Nederlandse “volksdans” met de naam Anna van Duinen is opgescheept. Net echt.


Een Bretonse en-avant-deux, Kan ar sterioù, wat het Lied van de rivieren betekent.

Je kunt bij alles wat Neerlands Nationale Ezel rondtoetert stilstaan en het eventueel tegenspreken, alsof het zin heeft. Als hij het over de teloorgang van het volkslied – door “het volk” (dat begrip alleen al) gezongen lied heeft kan ik slecht verwijzen naar de wijze woorden van Joop Visser:

Er zijn zo veel verschillende groepen in Nederland; of denk je dat Hollanders en Marokkaanse, Turkse en Surinaamse Nederlanders allemaal dezelfde muziek leuk vinden? Het is denk ik ook pure armoede, er is in Nederland geen liedcultuur. (…) Vraag aan een Franse, Italiaanse of Duitse minister of hij een lied in zijn eigen taal kan zingen, hij zingt er gelijk vijf. Vraag een Nederlandse minister of hij een Nederlands lied kan zingen en hij staat met zijn mond vol tanden, behalve de brabo’s en de christenbroeders natuurlijk.

Bron

Maar zeuren over het verdwijnen van de Volksdans is nog van een klasse apart. In de eerste plaats gaat het hier zoals zo vaak om een uitgevonden traditie. Een van de meest geïnspireerde Nederlandse christen-anarchisten, Anne de Koe, heeft zich er met verve op gestort, met Anne Sanson-Catz. De eerste Anne is man, de tweede vrouw, voor de zekerheid. Het boekje, standaard voor leden van de Arbeiders Jeugd Centrale, heette opmerkelijk genoeg Oude Nederlandsche volksdansen. Maar De Koe

was een tegenstander van folkloristische dansvoorstellingen: “omdat de vormen van het verleden niet in staat zijn den levensinhoud van latere geslachten harmonisch te vertolken.” Volgens de Koe (…) won het inzicht veld “dat ontwikkeling van het individu in Gemeenschap haar eigenlijke doel vindt, en dat het ontwikkelingswerk zèlf de deelnemers door banden van gemeenschap vereenigen moet. Daardoor konden de volksdansen gereedelijk ingang vinden. Immers bij deze treedt de groep als één geheel op, er is geen plaats voor het enkele paartje, dat zichzelf genoeg is: de vreugde, welke men tot uiting brengt, wordt beleefd als een gemeenschappelijk bezit.”

– Jan Meilof, Een wereld licht en vrij – het culturele werk van de AJC 1918-1959.. Amsterdam: IISG, 1999. p.315

Welaan dan, het heeft geen zin, tegenspraak baat niet en het leidt tot niets, tenzij ik bij een enkeling hier wat interesse in de geschiedenis van de arbeidersbeweging losmaak – een Duits gezelschap met de daverende naam Kunstkraft stort zich hier op Gort met stroop uit de bundel van beide Annes.

Wil de Nationale Ezel de AJC doen herleven? Wil hij Gemeenschap in plaats van individu of stelletje? Het antwoord verwaait in de wind, mijn vrind.