Rosa Luxemburg verdient het om als groot figuur van de sociale strijd herinnerd te worden

Precies 100 jaar geleden werden de communistische leiders Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht opgepakt door leden van de Garde-Kavallerie-Schützendivision. Dat was één van de vele Freikorpsen die rekruteerden onder de Duitse verbitterde en haveloze veteranen die na de Eerste Wereldoorlog op zoek waren naar een militaire structuur om hun leven verder te zetten.

Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden gemarteld en onderworpen aan een kruisverhoor. Luxemburg werd diezelfde nacht nog neergeslagen met de kolf van een geweer. Een soldaat joeg een kogel door haar hoofd. Haar lichaam werd gedumpt in een kanaal in Berlijn. Liebknecht werd overgebracht naar het park Tiergarten en daar gefusilleerd.

De dood door de kogel was niet helemaal naar de wens van Waldemar Pabst, de commandant van de Garde-Kavallerie-Schützendivision. Later zei hij dat hij Luxemburg liever had zien sterven onder het geweld van een woeste menigte. Als joodse vrouw verdiende zij het volgens hem om te sterven in een pogrom.

Pabst hield ook altijd vol dat hij voor het vermoorden van Luxemburg en Liebknecht de nadrukkelijke toestemming had van defensieminister Gustav Noske en kanselier Friedrich Ebert. Dat waren twee leiders van de Duitse socialistische SPD, de partij waarin Luxemburg vele jaren gemiliteerd heeft. Ebert had jaren eerder zelfs nog les van haar gekregen in het vormingscentrum van de socialistische partij.

Wat wel zeker is, is dat Noske en Ebert de Freikorpsen opgeroepen hadden om de opstanden in Berlijn, München en andere Duitse steden neer te slaan. Na de troonsafstand van Wilhelm II – de oorlogskeizer – enkele maanden eerder, was de SPD in de regering gestapt. De revolutionaire geest die ontstaan was na het einde van de oorlog ging daarmee niet in de fles. Overal bleven arbeiders en soldaten op straat komen en de leiders van de SPD vreesden een herhaling van de Russische revolutie.

Luxemburg werd tegen haar eigen overtuiging leidster van de opstand in Berlijn. Ook toen in november honderdduizenden – vaak gewapende – arbeiders het centrum van Berlijn hadden bezet, bleef ze pleiten tegen een omverwerping van de regering. Een revolte kon volgens haar op dat moment enkel eindigen in bloed. Maar Luxemburg kreeg de volkswoede niet onder controle.

Rosa Luxemburg was toen al enkele jaren geen lid meer van de SPD. De definitieve breuk was er gekomen in 1914 toen de parlementsleden van de SPD voor de oorlogskredieten stemden en zo de Eerste Wereldoorlog mogelijk maakten. Luxemburg, Liebknecht en Clara Zetkin – de vrouw die aan de oorsprong ligt van de internationale vrouwendag op 8 maart – hebben toen de organisatie Die Internationale opgericht, in 1916 herdoopt tot de Spartacusbond, naar de legendarische leider van de Romeinse slavenopstand.

De breuk met de SPD was een eindpunt van een lang proces van eindeloze disputen over de te volgen koers. Luxemburg was ervan overtuigd dat enkel een socialistische revolutie een einde kon maken aan de uitbuiting onder het kapitalisme. Haar politieke tegenstrever binnen de SPD, Edouard Bernstein, geloofde dat de parlementaire democratie de mogelijkheid bood om het kapitalisme te hervormen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw ging de discussie binnen de SPD steeds vaker over het loerende oorlogsgevaar. Luxemburg vond dat alle socialistische partijen in Europa er alles aan moesten doen om een oorlog te vermijden. Al in 1910 pleitte ze voor een algemene staking tegen de oorlogsdreiging. Ze vond geen gehoor bij de toenmalige leiders van haar partij.

Luxemburg bracht een deel van haar leven door in gevangenschap. Alleen al tussen 1904 en 1906 belandde ze drie keer achter de tralies wegens haar politieke activiteiten. Ook de laatste twee jaren van de Eerste Wereldoorlog maakte ze tussen de gevangenismuren mee nadat ze ook tijdens de oorlog bleef ijveren voor een algemene staking.

In haar tomeloze inzet tegen de oorlog en voor de opbouw van de SPD vond Luxemburg ook nog de tijd om enkele belangrijke theoretische werken te schrijven. Die waren vaak de aanleiding tot disputen met Lenin, de Russische revolutionair die ze in 1907 ontmoette en die haar later nog vaak opzocht. Luxemburg wordt vaak opgevoerd als één van de eersten die waarschuwden tegen de dictatoriale ontsporingen van de Russische revolutie.

In 1918 schreef ze:

“Zonder algemene verkiezingen, ongehinderde vrijheid van drukpers en vergadering, zonder een vrije strijd van opinies, kwijnt het leven in elke openbare instelling weg, wordt het een schijnleven, waarin alleen de bureaucratie het actieve element vormt. Het openbare leven dut langzamerhand in, enkele tientallen partijleiders met een onuitputtelijke energie en een grenzeloos idealisme dirigeren en regeren, de eigenlijke leiding is in handen van een tiental knappe koppen onder hen, en een elite uit de arbeidersklasse wordt van tijd tot tijd opgeroepen tot het bijwonen van vergaderingen, om te applaudisseren voor de redevoeringen van de leiders, om unaniem in te stemmen met voorgelegde resoluties, in wezen dus een regerende kliek – wel een dictatuur, maar niet de dictatuur van het proletariaat – de dictatuur van een handjevol politici.”

Maar ondanks die snoeiharde kritiek sloeg ze ook een mea culpa. De Russische revolutie kon niet slagen zolang de Russen tegelijk oorlog moesten voeren tegen Duitse bezettingstroepen. “Een foutloze modelrevolutie in een geïsoleerd land, uitgeput door een wereldoorlog, gewurgd door het imperialisme, verraden door het internationale proletariaat, zou een mirakel zijn”, voegde ze aan haar kritiek toe.

Het was dat internationalisme dat haar dreef naar de Berlijnse straten waar arbeiders en ex-soldaten een veel te prille poging ondernamen om de macht over te nemen van de partijen die hen de oorlog hadden ingedreven. Zo eindigde ze toch als haar intellectuele sparringpartner Lenin, vooruit gestuwd door de concrete werkelijkheid waarin idealen verpletterd worden door harde realpolitiek.

De dood van Luxemburg en Liebknecht maakte geen einde aan het geweld. Het zou nog onrustig blijven tot 1923. Er vielen nog vele honderden doden. Hitler zou later de Freikorpsen integreren in zijn SA. Aan de linkerzijde liet het onderlinge geweld diepe wonden na.

“Arbeiders aller landen zijn verenigd in vredestijd, maar snijden elkaar de keel over tijdens de oorlog”, schreef Luxemburg vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Zij heeft er alles aan gedaan om die broederstrijd te voorkomen. Alleen al daarom verdient ze het om als één van de grote figuren van de sociale strijd van de twintigste eeuw herinnerd te worden.

– christophe callewaert, oorspronkelijk voor De Wereld Morgen