Het is niet goed te zeggen wanneer voor het laatst Nederland aan de rand van een revolutie heeft gestaan. Het is hoe dan ook niet doorgegaan, tenzij we de plotselinge bekering tot het liberalisme van koning Willem II (1848) zo kwalificeren – een “bekering” die de doorvoering van de grondwet van Thorbecke mogelijk maakte.
Wel effectief, niet spectaculair.
Er moeten jaren zijn (geweest) waarin de heersende macht danig in zijn piepzak zat. 1934 kan er een geweest zijn – het jaar van het Jordaanoproer en de muiterij op de Zeven Provinciën. Misschien 1970, toen tegelijkerijtjd Amsterdam (vanwege het Damslaapverbod) en Rotterdam (lange “wilde” haven- en metaalstaking) op hun kop stonden.
Maar alles liep tenslotte niet rustig maar wel geleidelijkaan af.
Op de toestand in en na de Eerste Wereldoorlog komen we nog terug.
En achteraf was ook 1903, het jaar van de spoorwegstakingen, ook geen revolutiejaar. Het was het jaar waarin staat en kapitaal enerzijds en de arbeidersbeweging anderzijds hard tegenover elkaar stonden.
Maar de arbeidersbeweging was verdeeld. Aan sociaal-democratische (parlementair-socialistische) zijde was toen het er op aankwam geen animo voor een krachtmeting in de vorm van een algemene staking. Zo’n staking zou alleen perspectief hebben als vaststaat dat zij gewonnen wordt. (Dezer dagen een hooglopende kwestie in Frankrijk, Italië en Griekenland). Maar is er een weerstandskas en is die opgewassen tegen de uithongeringstaktiek die de stakers te wachten staat?
1903 – het jaar van de grootste krachtmeting in Nederland tot nu toe – het verhaal van de Rode Canon van de WBS. Vele jaren zou het ambtenaren verboden worden het werk neer te leggen.
Bij het literatuuroverzicht zou ik Albert de Jong, De spoorwegstakingen van 1903 willen toevoegen, als kanttekening bij wat als het standaardwerk geldt van Rüter.
Deel van de reeks over de Rode Canon
Altijd waren hetd de sociaal-democraten die verraad aan de arbeiders pleegde .. wat dat betreft past PvdA in Paars in een lange traditie ….