Zwarte vrouw, geen wonder dat je hier moe van wordt

Daar zit je dan als zwarte vrouw om uit te leggen waarom je vindt dat uitgeverij Meulenhoff een unieke kans heeft gemist om zwarte vertaalsters of slam poets aan te spreken voor de vertaling van Amanda Gormans dichtbundel. Het overkwam Lisette Ma Neza zondag in De Zevende Dag, maar iets soortgelijks overkomt ook andere zwarte vrouwen. Kom je maar verdedigen, is de vraag. Leg maar eens uit waarom je denkt dat een witte vrouw een zwarte vrouw niet kan vertalen.

Bedaard formuleer je de argumenten. Dat het niet zozeer gaat om of Marieke Lucas Rijneveld zich wel kan inleven, of de nuance kan vatten, en dat je niet denkt dat niemand wit ooit iemand zwart kan begrijpen. Je bent vriendelijk en sussend, want je weet dat je moet opletten. Je bent hier al eerder geweest. Je verwijst naar een artikel waarin Rijneveld zelf zegt het Engels niet goed te beheersen. Je haalt aan dat slam poetry een genre is dat vooral door niet-witte vrouwen wordt uitgeoefend, en dat uitgerekend in ons taalgebied dat genre hoge toppen scheert. Je verwijst misschien naar Audre Lorde, die al zei dat poëzie de manier bij uitstek is om niet-mainstream ervaringen te verwoorden. Poetry is not a luxury, schreef zij. Je weet natuurlijk dat ook witte mensen goed kunnen dichten, en vindt de gedichten van Rijneveld zelfs best goed. Je doet enkele voorstellen van zwarte vrouwen die zich erg goed zouden lenen voor de vertaling, en dat vergt op zich al moed, want je schuift in de ogen van critici ei zo na jezelf naar voren.

Je wijst erop dat Gorman wel zelf voor Rijneveld heeft gekozen, maar vraagt je luidop af welke opties ze kreeg. Weet ze überhaupt hoe het slam poetry-landschap eruitziet in de lage landen? Je haalt aan dat je het teleurstellend vindt dat literaire instituties wel een zwart vierkant postten in juni maar nu zo’n duidelijke kans om zwart talent naar voren te schuiven laten liggen. Je alludeert misschien op iets met witte mensen aan de knoppen.

En dan is het hek van de dam. Je doet aan identiteitspolitiek, zeggen ze. Je bent sensitief, overgevoelig. Je polariseert zelf, je bent eigenlijk racistisch, en wat Rijneveld ondervond was omgekeerd racisme. Ze moest wel plooien onder de dwang van woke-jongeren die met hun eendimensionale ideologie de rijkdom van de literatuur verschralen. Dat die rijkdom veelal wit is geweest, zeggen ze er niet bij. Ze verlangen terug naar filosofen als Immanuel Kant die voor de gelijkheid van elke mens pleitten. Dat de mens die Kant voor ogen heeft uitsluitend de witte man was, zeggen ze er niet bij. Ze gaan doorgaans ook niet in op je argumenten, maar werpen wel terug dat je de beste vertaler moet kiezen ongeacht kleur, dat kwaliteit boven identiteit moet gaan, en dat Rijneveld non-binair is, dus ook een minoriteit, en wilde je dat niet net? Daar sta je dan met Rijnevelds eigen woorden dat die geen kei is in het Engels, en met je schare verdomd vlotte slam poets. Geen wonder dat je niet meer ingaat op vragen van populaire media, en de identiteitspolitiek daar kan blijven zegevieren.

Martha Claeys in De Wereld Morgen