De gezondheidszorg rond 1970 was goed. Er waren uitwassen, zeker, maar niet op grote schaal. In sommige ziekenhuizen bestond nog een klasseverpleging: 3, 2A, 2 B en eerste klas, maar dat werd snel afgebouwd. Iedereen was verzekerd en de bureaucratie nog minimaal. Je had als patiënt je eigen statusmap, daar stond alles in. Dat was geen enkel probleem tot die wondermachine de computer zijn intrede deed, de communicatie werd door die dingen een verwarrend rommeltje.
De opleidingen waren vaak intern maar ook daar kwam verandering in, zelf woonde ik als leerling psychiatrisch verpleegkundige nog boven de paviljoens van de inrichting.
Het was een spannende en leuke tijd, die periode van de anti-psychiatrie. Er werd gesproken over onderwerpen als wie of wat is er nou eigenlijk gestoord, de samenleving of de gek? Dat was heel andere koek dan het in de cel smijten van psychotische mensen en bewaakt worden door het tuig van G4S zoals het “antwoord” van de huidige repressieve samenleving is.
In de algemene ziekenhuizen veranderde er in eerste instantie niet zo heel veel. De hiërarchische structuur werd iets minder, maar was nog steeds duidelijk aanwezig. Een arts stond officieel aan het hoofd van een afdeling, maar feitelijk had de hoofdverpleegkundige het voor het zeggen.
Zo rond 1975 moest alles anders, economisch ging het voor de wind in dit land. De bestaande ziekenhuizen waren vaak decennia lang uitgebreid met een barakje hier en een uitbouwtje daar. Het waren goede gebouwen die er vaak al een eeuw of langer stonden. Maar de “tijdgeest” schreeuwde om vernieuwing en modernisering. De Bijlmer werd gebouwd, ziekenhuizen en scholen fuseerden en er werden overal gigantische nieuwbouwprojecten neergezet.
Naar mijn gevoel ging ongeveer vanaf die periode de boel fout, zelfs nog voordat Thatcher en Reagan het tijdperk van het IK aankondigden. We raakten het overzicht kwijt, de tijd ging sneller lopen dan mensen in hun hoofd aankunnen. Ik ben ervan overtuigd dat mensen wel willen veranderen als ze het maar kunnen volgen, de zin ervan inzien, en erbij betrokken zijn.
Overzichtelijke ziekenhuizen waar iedereen elkaar kende veranderden in anonieme kolossen waarvan de ramen niet eens meer open konden en waar duizenden mensen werkzaam waren. En ja, daar kwamen alras de managers en bestuurders aangehuppeld, want die had je nodig in die fabrieken, althans, dat vonden ze zelf. Ook werd de gezondheidszorg, ik noem het maar liever ziekenzorg, gespecialiseerder en daardoor heel erg kostbaar, Jaap de Pauw schreef daar vandaag ook een artikel over.
Maar bracht dit alles ons nu werkelijk waar we behoefte aan hebben? Weten dat wanneer je ziek bent er verzorging is in een aangename omgeving, dat je vertrouwen kan hebben in het oordeel en de deskundigheid van het personeel, je in een schoon bed ligt, lichamelijk goed verzorgd wordt, dat je rustig uit kan zieken, of, wat helaas ook bij het leven hoort, op een waardige wijze kan sterven?
-wordt vervolgd-
Het draait alleen nog maar om de winst en de topsalarissen. Die “meer handen aan het bed” kunnen we ondertussen wel vergeten alsmede meer blauw op straat.
En wie het straks allemaal gaat overnemen als de verpleging is wegbezuinigd ?
Iedereen mantelzorger ?