Ze hun eigen melodie voorspelen en hen daardoor tot dansen dwingen

Toch merkwaardig – het leninisme ligt op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Er is nog een handjevol staten waar officieel de leer van Wladimir Iljitsj wordt beleden en richtlijn is voor het bestuur: China, Laos, Vietnam, Noord-Korea en Cuba. De vier eerstgenoemde gelden als lagelonenparadijzen voor zogenaamde ondernemers “uit het westen”. Ideaal: het regime verkondigt dat de arbeidersklasse de kapitalisten heeft verslagen in het prachtige vaderland, vakbonden zijn dus niet van node. Ze zijn er wel, maar het zijn machinerieën om de lof van het regime te zingen en de arbeiders in te peperen dat ze de baas zijn en dus verder hun bek hebben te houden.

Tot nu toe is Cuba nog ontsnapt aan de ombouw tot een loonslavenkamp voor Europees/Noordamerikaanse “investeerders”, maar dat komt hoofdzakelijk doordat het regime in Washington vasthoudt aan het afknijpen van dit buurland dat sinds 1959 zomaar zijn eigen gang gaat.
De overige arbeidersparadijzen zijn ingestort in 1989-91, te beginnen met Polen, eindigend met de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken, die met Kerst 1991 plotseling een spook bleek te zijn geworden en ophield te bestaan. Er is inmiddels een hele generatie die het niet meer heeft meegemaakt dat er een op de klippen lopend politiek-economisch stelsel naast het vigerende kapitalisme bestond.

Er zijn aanhangers van het leninisme die zeker weten dat hun variant beter is en dat deze zijn kans niet heeft gehad. Zij beroepen zich op een uitgerangeerde marxist-leninist, die na de dood van de grondlegger van de leer steeds meer gehinderd werd bij het uitvoeren van de beoogde onderdrukking van de werkenden onder het motto: jullie zijn nu de baas dus houd je bek (en anders mag je sterven in een werkkamp). Deze tak leeft voort en suddert in zijn verongelijktheid. Hun held is met een ijshouweel gedood in ballingschap namens de Vader der Volkeren Stalin. Zijn revolutienaam was Trotsky. Zijn volgelingen heten al naargelang revolutionair-socialisten, revolutionair-communisten, rondweg trotskisten (zelden) of bijvoorbeeld Internationale Socialisten. De laatsten zijn van de tendens van zekere Tony Cliff en ik vermoed dat u nog minder geïnteresseerd bent dan ik in de precieze bijzonderheden van deze richting ten opzichte van de andere volgelingen van Trotsky, die (duizelt het u al?) de ware leer van Lenin zeggen te belichamen.

Voor de verdere duidelijkheid: de hoofdstroom van de trotskisten in Nederland, nog niet zo lang geleden Socialistische Arbeiderspartij geheten en bij (structureel) gebrek aan arbeiders nu Socialistische Alternatieve Politiek genaamd, zijn aanzienlijk minder sektarisch dan de Internationale Socialisten, maar timmeren minder aan de weg met geprefabriceerde demonstratieborden. Het sektarisme in trotskistische kringen wordt ook uitgedrukt door het betwisten van de dragers van de Ware Leer, de ware erfgenamen van het marxistisch-leninistisch-trotskistsche gedachtengoed (dat nooit zo genoemd wordt, er zijn sjibbolets waar men op moet letten om trotskisme te herkennen, ik ga ze nu niet opsommen).

Toen er in Oost- en Centraal-Europa nog waarachtige arbeidersparadijzen waren was het voor anarchisten interessant om waar te nemen of er in de hardhandig gelijkgeschakelde media tegen tekeergegaan werd. Waar “vrijheid van meningsuiting” de inhoud van “de media” bepaalt wordt anarchisme vereenzelvigd met stenengooien, reltrappen en etalages inbeuken. Marxisten-leninisten erkennen meestal wel de gemeenschappelijke herkomst van hun -isme en het anarchisme.
De wereldwijde leiderloze bezettingsbewegingen – of het nu op het Tahrirplein, de Plaça de Catalunya, Syntagma of bij Wall Street is, vallen geheel in het anarchistische paradigma. Bewust anti-autoritair verzet tegen de heersende (wan)orde. De laatsten der marxisten-leninisten ruiken lont en waarschuwen tegen het anarchisme dat uit de “Occupy”-beweging spreekt.

“Anarchistisch paradigma” – maar wat is het eigenlijk?
Toen ik nog in Wikipedia geloofde heb ik ooit een definitie van anarchisme geplaatst op een paar lemmata. Misschien staat het er nog, en misschien ook niet, maar ik denk dat het de kortst mogelijke omschrijving is:

Anarchisme is het streven naar de grootst mogelijke orde met de minst mogelijke dwang.

Dit is een zeer ruime omschrijving, waar ook de zogeheten anarcho-kapitalisten of libertarians zich in zouden moeten kunnen vinden.
Geheel tevreden met de omschrijving ben ik niet. Het anarchisme is wel degelijk een socialistisch streven: de productiemiddelen dienen in handen te zijn van de gemeenschap. Deze gemeenschap zal evenwel niet de staat zijn, en de directe zeggenschap zal die van de werkenden zelf zijn. Eigenlijk ligt dit wel besloten in die heel korte omschrijving, maar ik vind afstand van de libertariërs geboden. Privaat eigendom van de productiemiddelen kan alleen met (staats)geweld verdedigd worden en kan dus nooit anarchistisch zijn.

Anarchisme een streven naar orde?
Jazeker. Het geijkte teken, het omcirkelde aatje, drukt het al uit: L’anarchie c’est l’ordre, Anarchie is orde – de term is van degene die het woord dat altijd weer om uitleg vraagt heeft geïntroduceerd, Pierre-Joseph Proudhon. Een A in een O. De wanorde is het kapitaal dat met zijn mysterieuze verhalen dagelijks schrik en verderf zaait over de eisen die “de markten” stellen en de banken “die dreigen om te vallen”. Een democratisch economisch stelsel zal in ieder geval controleerbaar zijn voor de meeste mensen zoniet voor iedereen.

Het anarchisme, het streven naar verslaan van de staat en gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen, is ouder dan het woord zelf. Wellicht – in de schemering van de opkomst van de staten – is de eerste thans te achterhalen anarchistische denker de Moravische Broeder Petr Chelčický (vijftiende eeuw). Duidelijker anarchisme komt op in de Engelse Revolutiejaren, met name bij de Diggers, 1649 (Gerrard Winstanley). Vandaar tot het heden van Noam Chomsky en David Graeber om toch maar wat grote namen van nu te noemen is een rijk geheel van gedachten die alle een bepaalde ethiek belichamen. Men kan dwang niet door dwang opheffen.

Er is geen einddoel voor het anarchisme. “Het” anarchisme bestaat alleen in de gemeenschappelijke uitgangspunten van opheffing van (staats)dwang en een redelijke economische ordening. Wie zich tegen “het” anarchisme keert weet of niet wat het is of is er bang voor. Wellicht beide.
Hiertegen breng ik graag een citaat van een negentiende-eeuwse schrijver in stelling, een man die op zijn beste ogenblikken anarchistisch overkomt – als hij de illusie van zijn “partij” die nooit iets heeft voorgesteld nou maar eens opzij zette. “Men moet deze versteende verhoudingen tot dansen dwingen door ze haar eigen melodie voor te spelen.”
De naam van deze denker? Karl Marx.

9 gedachten over “Ze hun eigen melodie voorspelen en hen daardoor tot dansen dwingen”

  1. @Arnold: Je stuk zou aan kracht winnen als je helemaal aan het begin zou aangeven dat het een reactie is op een ander stuk met als strekking enzovoort. Nog mooier zou zijn om een zodanige koppeling over en weer aan te brengen, dat het duidelijk overkomt dat er op Krapuul discussie plaatsvindt over dit onderwerp (want dat andere stuk is idd. niet wat je noemt des krapuuls).

  2. @1
    Dat kan, maar toen ik dit vannacht schreef kon het nog niet doordat geen van beide geplaatst waren…

  3. Anarchisme is juist nu een bedreiging voor de massa vrees ik, de angst, naar mijn menig bewust over de hoofden heengestrooid door het neoliberalisme, laat zich niet kanaliseren door minder structuur. Angstige en onzekere mensen grijpen juist naar (quasi) zekerheden en geregelgedoe om zich aan vast te kunnen klampen. Hoe de switch te kunnen maken en waar de schakelaar te vinden die mensen toch het noodzakelijke avontuur aan durft te laten gaan?? Ik vind het retemoeilijk en zie nog steeds geen opening.

    Moeilijke tijden voor het vrije-socialisme, vergt moed, nu meer dan ooit, om dat uit te willen proberen.

  4. @3: Hoezo zou er minder structuur (moeten) komen? Arnold schrijft juist: “Anarchisme is het streven naar de grootst mogelijke orde met de minst mogelijke dwang’.” De inhoud moet vrij zijn, maar de vorm is wel vast.

    @4: Toch nog even: je titel lijkt eigenlijk een beetje haaks te staan op je betoog, doordat het woord ‘dwingen’ er in voorkomt. ‘Ze’ slaat natuurlijk niet op mensen, maar op ‘de versteende verhoudingen’, maar dat komt niet duidelijk uit de verf.

  5. 4: Joke:

    [ Arnold schrijft juist: “Anarchisme is het streven naar de grootst mogelijke orde met de minst mogelijke dwang’.]

    Voor mij is dat zo min mogelijk structuur, hooguit wat nodig is om de boel te laten draaien.

    Orde(ning) is iets heel anders dan structuur denk ik.

  6. @5: Bij structuur denk ik vooral aan die van de besluitvorming en de kaders waarbinnen besluiten moeten vallen (vnl. die van de rechtsstaat). Dat hoeft niet zo heel dramatisch te veranderen, alleen komen de besluiten voortaan van onderop. Het is reeds toegepast en het leidde niet tot chaos.

    ~.~.~.~.~.~

    Wat me trouwens vooral irriteerde aan ‘Anarchisme, marxisme en radicale verandering’ was dat ze claimen de meerderheid te vertegenwoordigen. Het is dus een systeem wat mensen uitsluit wat hen voor ogen staat.
    (Bovendien als je beweert dat arbeiders in de meerderheid zijn, dan heb je toch echt de afgelopen 100 jaar onder de grond gezeten. Het mag dan wel zo zijn dat ‘de 1%’ het grootste deel van alle middelen bezit, maar zo wordt dat bepaald niet door mensen ervaren.)

  7. @4
    Nee Joke, kijk nog eens naar de laatste zinnen en van wie het een (bewerkt) citaat is, en ga dan na tot wie het gericht is…

    Marx als anarchistisch theoreticus is overigens geen raar bedenksel van mij: Maximilien Rubel, Jacques Ellul, Daniel Guérin, Seán Sheehan zeggen ook iets dergelijks.

  8. @7: Bedoel je het citaat nu wel of niet als een staaltje van Marx’ anarchistische kant? Of meer Marx met zijn eigen wijsheid een spiegel voorhouden, zoiets? (Ik vind ’tot dansen dwingen’ zo wraakzuchtig klinken, zo van ‘een koekje van eigen deeg geven’. Tenzij het overdrachtelijk bedoeld wordt.)

  9. Man muss diese versteinerten Verhältnisse dadurch zum Tanzen zwingen, dass man ihnen ihre eigne Melodie vorsingt.
    Zur Kritik der hegelschen Rechtsphilosophie – Einleitung, MEW dl. 1, p. 381

Reacties zijn gesloten.