Yanis Varoufakis: Mijn vaarwel aan Mikis Theodorakis

Yanis Varoufakis eert Mikis Theodorakis voor de muziek die hij thuis leerde kennen als kind onder de militaire dictatuur. Naar zijn platen luisteren of zijn liedjes zingen was strafbaar. Zoveel jaren later dankt hij hem voor zijn uniek prachtige muziek “die je onmogelijk kan beluisteren met een rechtse, autoritaire of xenofobe ziel”.

Ik moet zo tussen 6 en 7 jaar oud geweest zijn toen het belang van de muziek van Theodorakis voor het eerst tot me doordrong. Dat was rond 1968. Mijn ouders drukten me op het hart dat ik aan niemand op school of in de buurt mocht vertellen dat we platen van hem in huis hadden. En ik mocht zeker niet rondstrooien dat we ook nog naar die platen luisterden.

“Alleen maar het zingen van één van die liedjes kan je al op een arrestatie komen te staan”, zei mijn moeder me. Dat herinner ik me nog heel goed. Meteen werd het me duidelijk dat er wel enorm veel kracht in die muziek moest schuilen als onze gehate fascistische dictators er zo bang voor waren.

Aanvankelijk kon ik voor mezelf niet uitmaken of de muziek van Theodorakis me aansprak omdat ze illegaal was of omdat ze gewoon goed was. In 1970 realiseerde ik me dat ik me tot zijn muziek aangetrokken voelde vanwege haar muzikale structuur.

Deze openbaring had ik te danken aan Jenny Protopapas, mijn pianolerares van toen. Ze had voor mij de partituur van één van zijn liedjes opgeschreven, Mana mou kai Panagia (Mijn moeder en de Madonna).

Mana mou kai Panagia, een melodie gecomponeerd door Theodorakis op het gedicht van dichter Anastasios Leivaditis (1922-1988) live tijdens een banket ter ere van Theodorakis in november 2010 (3:59):

Terwijl ik het leerde spelen, voelde ik hoe elke noot me als een emotionele tornado in verrukking bracht. Tot op vandaag vergeet ik onder het spelen van dat lied wie of waar ik ben. Ik vergeet alles en dompel me onder in het universum dat die enkele briljant gearrangeerde noten in me oproepen.

In 1974 stuikte de dictatuur ineen. Op dat moment kon ik al een hele resem liedjes van Theodorakis spelen, lang voor de platenwinkels zijn platen terug mochten verkopen. Toen ik in 1975 vernam dat Theodorakis zou optreden in een voetbalstadion in Neo Phaliro, in de buurt van Piraeus, was ik er als de kippen bij om een kaartje te kopen. Dat was meteen ook het eerste concert waar ik helemaal alleen naartoe ging.

Uittreksel uit het concert van Theodorakis in 1975 in voetbalstadion Neo Phaliro. Maria Farantouri zingt To Yelasto Pedi (De lachende jongen) (opname van de Duitse tv, met Duitse ondertitels – 3:12):

Toen het optreden begon, ging ik op in de samenzang van een massa die hunkerde naar democratie en naar muziek die was gemaakt om de hemelgewelven te doen daveren tot de tirannie instortte en opbrandde.

Op een bepaald moment gaf Theodorakis, wiens lichaam heen en weer schokte op het pulserende ritme van zijn melodieën, een andere wending aan het concert. Van zijn Griekse liedjes maakte hij de overgang naar de Canto General (zijn orkestraal werk gebaseerd op het schitterende gedicht van Pablo Neruda).

Plots bevonden we ons in Chili1, begon het hele stadion te vibreren op een gevoel van verbondenheid met alle volkeren in de wereld die gebukt gaan onder despotisme, fascisme, uitbuiting en dictatuur.

Als 15-jarige Griekse jongen was ik het stadion binnengewandeld. Toen ik weer buiten stond, voelde ik me ouder en was ik tegelijk Latijns-Amerikaan, Indiër, Jood, Arabier …

Later – vooral toen ik in 1978 naar Groot-Brittannië verhuisde – voelde ik me aangetrokken tot muziek die voortkwam uit de blues, maar de muziek van Theodorakis heeft me nooit losgelaten. Zo nu en dan doemde een van zijn liedjes weer in me op, waardoor ik even afgeleid werd van mijn bezigheden.

Ik stond zeker niet alleen met mijn fascinatie voor Theodorakis, dat merkte ik gaandeweg. Mensen van allerlei pluimage, uit verschillende landen en culturen, vertrouwden me toe dat Theodorakis hen op de een of andere manier had weten te raken. Onlangs nog deelde Brian Eno – mijn vriend en muzikale held – met mij zijn geheim dat de muziek van Theodorakis hem tot moed had aangewakkerd.

Waarom is Mikis nu eigenlijk zo belangrijk voor mensen zoals ik? Daar zijn een aantal met elkaar verweven redenen voor.

Zijn muziek raakte snaren in onze ziel die andere liedjes niet wisten te bereiken. Door ze naadloos samen te klinken met een keur aan moderne Griekse gedichten droeg hij bij tot de vernieuwing van de Griekse volksmuziek. Zo bracht hij verheven poëzie onder de vorm van liedjesteksten naar de monden en harten van bouwvakkers, schoonmakers, taxichauffeurs …

Met zijn oecumenische orkestrale muziek, die wijd en zijd mensen wist te bekoren, oversteeg hij de Griekse grenzen. Ik denk hierbij aan de Mauthausen-trilogie – de prachtigste muziek door de Holocaust geïnspireerde muziek ooit –, de hierboven reeds vermelde Canto General, de grandioze soundtracks van de films Z (1969) en Etat de Siège (1972) van Costa Gavras en de soundtrack van Serpico (1973), de film van Sidney Lumet waarin een jonge Al Pacino zijn opwachting maakte.

Maar bovenal maakte hij muziek die je onmogelijk kan beluisteren met een rechtse, autoritaire of xenofobische voelende ziel.

Vaarwel Mikis.

‘My farewell to Mikis Theodorakis’ door Yanis Varoufakis verscheen (Engels en Duits) in het weekblad der Freitag van 9 september en werd uit het Engels vertaald door Roland Decelle.

Noot:

1   Een jaar eerder, op 11 september 1973, pleegde in Chili militair opperbevelhebber Augusto Pinochet met volle steun van de VS een fascistische staatsgreep tegen de democratisch verkozen regering van Salvador Allende.