Literatuurles is dubbelzinnig. Het kan een manier zijn om de leerlingen grondig te genezen van de behoefte ooit nog een behoorlijk boek ter hand te nemen. “Lezen voor de lijst” is dodelijk voor de leeslust, zeker als je ook nog commentaar kunt verwachten op je lijst – “niet zwaar genoeg”, “te romantisch”, bedenk het maar. Het is mij als gymnasiast in de jaren zestig bespaard gebleven, zodat ik mij vooral verdiept heb in Kuifje en Donald Duck. Het voorrecht van wat men dan wel privilege zal noemen – ha, dit is dubbelop.
Ik overdrijf natuurlijk wel een beetje. Van alles van Godfried Bomans kon ik bijna uit mijn hoofd declameren, en misschien nog (maar ja, die had ook een stripboekenserie op zijn naam). Maar die gold niet als serieuze literatuur. En los van de lijstverplichting ontdekte ik uit de nalatenschap van mijn opa Albert Helman, en via de onvolprezen De Slegte Arthur van Schendel. Een zwerver verliefd, aantrekkelijke titel, zeker als je zelf verliefd bent. Tussen Van Schendel en mij is het blijvende liefde geworden.
Wat mij aan klassikaal ter kennis genomen poëzie trof was wat het oosters kwatrijn genoemd wordt: rijmschema meestal a-a-b-a, met een chute in de laatste regel. Leopold die de Perzische dichter Omar Khayyám vertaald heette te hebben. Ik wil Leopold niet kleineren, ik acht hem met Gezelle de grootste dichter uit de moderne Nederlandstalige literatuur. Maar Khayyám heeft hij niet uit het Perzisch vertaald, maar uit het Engels van Edward FitzGerald. Hoe goed die in het Perzisch was is ook maar de vraag, in ieder geval permitteerde hij zich nogal wat vrijheden. Goedaardig oriëntalisme zou ik het liefst noemen, inmiddels ook bijgelicht door Edward Said.
Het oosters kwatrijn, al dan niet toegeschreven aan Khayyám, komt bij meer Nederlandse dichters voor. Ik noem Boutens, De Mérode en vooral De Haan, die hele reeksen zelf schreef zonder te pretenderen te vertalen – en hij was inmiddels in Jeruzalem gaan wonen. In “het oosten”, als zionist en ter plaatse als niet-meer-zionist.
Er zijn volop klassieke, meestal Perzische dichters in vertaling te vinden. Ik zal wel wat missen bij gebrek aan kennis van het Perzisch, maar ik ga uit van goede trouw bij vertalers. ’s Avonds laat wil ik nog wel eens ontsnappen aan de razende drukte van de dag door wat mystieke poëzie tot mij te nemen. Hafez, Roemi – en dan bespringt mij het overweldigend besef dat ik eigenlijk de drukte niet ontsnap. Als het aan de meute ligt die na 15 maart wil afrekenen komt de politie langs om deze boeken in beslag te nemen en te verbranden. O nee, tot nu toe betreft het “alleen” de Koran, de basis van deze poëzie. Weet die smeris veel. Weet Wilders veel. Weet zijn achterban veel. De Nederlandse dichters zullen boven het petje gaan. En FitzGerald en Goethe. Om het hier maar bij te laten.
En herkennen de gretige uitvoerders van Wilders’ wil de bijbel in het Aramees (Syrisch) die hier boven mijn hoofd staat als bijbel en kunnen ze dat alfabet onderscheiden van het Arabische? Onzinnige vragen.
En dan dringt tot mij door dat de belangrijkste taak die de Lijder op zich neemt de jacht op mensen is, niet per se op boeken. En als je de gevestigde media maar als opgegeven buiten beschouwing laat – zijn er politici die hier op wijzen, die zijn grote bek van de nodige repliek dienen? Ook Pechtold doet het niet, ook Kuzu niet. Misschien zal het niet zo’n vaart lopen en mogen we in onze handjes knijpen met Rutte III straks, ook wel Bruin III te noemen.
Wat nu te lezen voor een rustig uurtje?