Wat nou, helaas?

De halvezool die vond dat pindakaas en helaas zo leuk op elkaar rijmden beledigde zowel de god’lijke pindakaas als de bijzonder on-AVRO-achtige quizmaster Peter “daar moet op gedronken worden” Knegjens en zijn Ajuu paraplu, waar die onderknuppel het van gepikt had.

Pindakaas! Het heet zo omdat er in Nederland strenge regels waren ter benoeming van boter. Bleubant kon wel op zijn reclameaffiches beweren dat het “vers gekarnd” was maar zich ook nog eens kunstboter noemen dat was er niet bij. En pindaboter is ons zo ook ontgaan.
“Ons”, want in België is het nauwelijks bekend en tamelijk ongeliefd. Wij dachten eens een Nederlandse specialiteit mee te brengen bij Belgische vrienden, die het potje behandelden alsof het een fragmentatiebom was – huh, Amerikaans, peanut butter – tja, ze waren in El Salvador geweest, ik begrijp de gevoelens gedeeltelijk wel.
Maar net als het woord komt de pinda uit Caribische streken, waar de al even god’lijke pindasoep ook vandaan komt. Nu evenwel een eenvoudig en doeltreffend recept voor – Nederlandser kan het niet – pindakaas!

Met een half pond gepelde, ontvliesde, ongezouten maar liefst wel geroosterde pinda’s maakt u een pot zoals u die niet bij de grutter haalt. Maar zelfgemaakt is veel lekkerder. Er wordt gezegd dat het niet lang houdbaar is maar u merkt vanzelf dat dit probleem niet aan de orde is: u krijgt het snel genoeg op.

Dus: 250 gram voor een potje. Voeg een half theelepeltje zout toe en een kleine eetlepel olie. Grappig is het natuurlijk arachide-olie te gebruiken, die komt van pinda’s; olijfolie wil ik zeker niet aanbevelen in dit geval omdat die smaak niet past. Bij de Surinaamse variant wordt wonderlijk genoeg wel margarine toegevoegd.
Als je een blender hebt stop je het daar allemaal in en maal je het tot moes. Je kunt ook met een handmolen de pinda’s malen en de olie en het zout door de verkregen massa roeren. In het potje ermee en klaar is Kaas! Je moet wel iedere keer opnieuw roeren als je het aanbreekt, daar word je wakker van.
Voor de hete variant kun je een theelepel cayennepeper toevoegen (of meer als je daar behoefte toe gevoelt) en voor de fijne nuance een snufje anijspoeder.
Voor broodbeleg en saus (een volgende keer: maak zelf satehsaus…).

Een vriend die het kan weten verzekert mij dat het hartstikke Links is zelf pindakaas te maken, vooral natuurlijk met menskracht (dus zelf gemalen). Mooi meegenomen…

1 gedachte over “Wat nou, helaas?”

Reacties zijn gesloten.