Waarom ik?

Taco Troubadour (1881) publiceerde in de jaren dertig van de vorige eeuw zijn debuutroman Tepelstreeltje. De film-, theater- en hoorspelrechten van het boek werden verkocht, en ook verscheen zijn roman in 1943 in het Duits. Af en toe lees je hier zijn column.

Ik wil het nooit maar dan ook nooit meer meemaken: mager zijn tijdens de zomervakantie. Toen ik twaalf was, begon ik een beetje mager te worden. Ik hield me aan een strikt boerenkooldieet. Ik kan elke dag boerenkool eten zonder dat het ooit zou vervelen.  Elke zomervakantie heb ik een beetje medelijden met magere lui die ik overal zie rondbanjeren. Dat er magere volwassenen bestaan, begrijp ik niet.

Waar ik me heel erg over kan opwinden, heb ik laatst languit op een plastic ligstoel bij het strand gemerkt, zijn magere kinderen. Van die uitgemergelde naakthonden die nog niet het vermogen hebben ontwikkeld om zich gezond te voeden en zo vanuit een rubberboot in het water het strand op wandelen. Daar kunnen zij niets aan doen, dat is natuurlijk de taak van de ouders. Ondervoeding bij kinderen is een vorm van kindermishandeling. Als ik in de verre toekomst kinderen heb, zal ik ze nooit maar dan ook nooit sojamelk, zilvervliesrijst of andere rotzooi aansmeren.

Maar goed.

Het eerste wat ik doe als ik wakker word, is twee glaasjes bier drinken, sportkleding aantrekken en naar de kroeg scheuren op m’n scooter. Daar drink ik nog een biertje, eet ik een bereklauw en dobbel ik eerst twintig minuutjes om goed op te warmen, terwijl ik naar opzwepende muziek luister. Daarna slenter ik naar de bar met sterke drank, terwijl ik verheugd mijn Haflinger-onderbuikcorset aanspan om betere grip op mijn vetrollen te krijgen, schuifkwabben en eventuele blaren te voorkomen. Als ik een hobby heb, ga ik meestal all the way.

Kreunen en hijgen tijdens het drinken doe ik niet. Smijten met glazen evenmin. Krampachtig kijken tijdens de laatste druppeltjes wel. Ik jaag de rusteloosheid uit m’n lijf.

Door het drinken krijgen de hersenen een golf van acetaldehyde over zich heen.

Tijdens het drinken vallen meestal ook goede ideeën binnen. Worden ingewikkelde situaties helder. Waardoor ik vrolijker, gelukkiger en opgewondener word. Voordat ik belangrijke beslissingen neem, duik ik altijd eerst de kroeg in.

Na het drinken eindig ik de dranksessie met een potje biljart: rustig lopen om de tafel, terwijl ik op mijn telefoon vrouwen lastig val, op twitter mensen afzeik of bellende incassobureaus wegdruk.

Na het drinken, wanneer ik op mijn tuinstoel naast de voordeur neerplof, begint de dag. Dan ervaar ik rust in m’n kop: het is er opgeruimd, alle archieven zijn netjes geordend en opgeborgen.

Na het drinken stel ik me altijd voor dat al m’n breincelletjes oplichten, als de hoerenbuurt bij avond. De krochten van het brein zijn dan makkelijker begaanbaar. Een donker riool met gouden randjes. Dat is de plek waar de schrijver het liefst wil zijn.

Van m’n boerenkoolverslaving ben ik inmiddels af, hoewel ik er van tijd tot tijd nog weleens een kooltje gaar stoof. Vooral tijdens het schrijven.