Waarom boycot Israël (BDS) een morele plicht is

Een recent rapport van een VN Commissie over de behandeling van het Palestijnse volk door Israël Staat concludeert dat “het beschikbare bewijsmateriaal buiten iedere redelijke twijfel aantoont dat Israël zich schuldig maakt aan … de misdaad van apartheid”. Civiele samenleving en burgers hebben daarbij als “een morele plicht” er bij middel van boycot (BDS) toe bij te dragen dat er een einde komt aan dat Israëlische apartheidsregime.

Dit jaar is het VN-verdelingsplan voor Palestina (Resolutie 181 van de VN Algemene Vergadering, 29 november 1947) 70 jaar oud. Het werd onmiddellijk (december 1947) gevolgd door wat de Palestijnen sedertdien de “Nakba” of “Catastrofe” noemen. Het Palestijnse volk werd er het slachtoffer van een grootschalige etnische zuivering en onteigening van zijn land, rijkdom en cultuur. Meer dan 500 dorpen werden met de grond gelijk gemaakt. In de woorden van Susan Abulhawa:

“Een heel land, met zijn boeken, woonsten, villas, talen, religieuze tradities, inheemse keuken, dans en gebruiken (werd geüsurpeerd).” Dit ging niet om een “territoriaal conflict”, zoals het vaak wordt voorgesteld, maar om “in feite, de destructie van een heel volk; het uitvegen van zijn geschiedenis; de verwijdering van een distinctieve, geografische en socioculturele ruimte die bestaan heeft sedert de vroege oudheid”.

Ruim 750.000 mannen, vrouwen en kinderen werden bij middel van terreur en wapengeweld uitgedreven uit hun geboorteland. De ca 150.000 die bleven, leefden tot 1966 onder een militair regime dat Israël de gelegenheid gaf nóg meer land te “verjoodsen”. De militaire bezetting, nadien in 1967, van de Westelijke Jordaanoever (West Bank), Oost-Jeruzalem, de Gazastrook en de Golanhoogten is bijna een halve eeuw oud. Tegelijk met het verlies van de laatste 22 procent van historisch Palestina, bracht zij de uitdrijving met zich mee van nog eens 300.000 mensen. Vandaag leeft het Palestijnse volk nog altijd “verstrooid”: als een gediscrimineerde minderheid van tweederangsburgers binnen de Staat Israël, onder een militaire dictatuur in de Bezette Gebieden, als staatlozen in de meer dan 50 vluchtelingenkampen en als ballingen in de rest van de wereld. Zoals nogmaals Abulhawa het formuleert:

“(De Palestijnen) zijn een belegerd, gecontroleerd, onderdrukt, verbannen en gevangen volk, zonder echte verdediging tegen een racistische staat die zeer expliciet is geweest in zijn verkrachting van en misprijzen voor hun bestaan”.

 

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: dewereldmorgen.be