Tussen de honderd en de tweehonderd mensen protesteerden afgelopen middag tegen de oorlog tussen de VS en Iran die aan het uitbreken is. Dat vond ik, gezien de omstandigheden, geen slecht aantal. Ook inhoudelijk vond ik het in grote lijnen een goede actie, met alleszins redelijke toespraken. Wat waarnemingen over de actie, wat gedachten er omheen.
Toen ik aankwam, was de actie al begonnen. Ik was te laat wegens gemiste treinen door werkzaamheden aan het spoor. Ik voegde me bij een flinke, dicht opeen gepakte groep mensen, Dat maakt het schatten van aantallen lastiger. Honderd waren het er zeker, maar de schatting van 200 deelnemers die ik hoorde van een medebetoger die volgens mij betrokken was bij het organiseren of lanceren van dit protest, zou zomaar kunnen kloppen. Laten we voorzichtig zeggen: 150 deelnemers. Op een protest dat in minder dan een week op touw is gezet, en na enkele dagen waarin het leek alsof zowel Iran als zelfs de VS de spanning liever beperkt hielden, en een grote confrontatie nu niet zochten. Ik denk dat er best mensen die begin van de week in de startblokken stonden om te protesteren, nu het gevoel hadden dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen, en daarom niet zijn gegaan. Des te blijer ben ik met degenen die wel zijn gegaan. Want het loopt misschien minder vaart, maar het loopt wel richting oorlog. De tijd om te protesteren is wel degelijk nu. Als opstap naar meer.
Wie waren er komen opdagen? Allerlei mensen, bekenden zoals gebruikelijk uit het linkse en radicale wereldje, maar het was geen reünie. Alle leeftijden, maar meer jongeren dan ik bij vredesacties voorheen vaak zag. Ik moest erg lachen toen ik een bord of zo zag met ‘Trump molenaar’! Iemand met historisch besef, misschien iemand die de jaren zestig zelf bewust had meegemaakt. Het varieerde duidelijk op Johnson Molenaar, de leus die demonstranten in de jaren zestig meevoerden nadat het gezag had bepaald dat Johnson Moordenaar niet mocht, want ‘belediging van een bevriend staatshoofd’. Johnson was president van de VS in die dagen van de Vietnamoorlog waartegen mensen toen protesteerden.
Ik zag vlaggen die er op wezen dat de SP en/of haar jongerengroep Rood het protest serieus nam: Rood was, naast het Amsterdams Vredes Initiatief AVI en Stop de Wapenhandel, initiatiefnemer voor zover ik begreep. Ook nadrukkelijk aanwezig waren de Internationale Socialisten: flink wat borden duidden op hun aanwezigheid, de krant De Socialist werd op vertrouwde wijze aan de mens gebracht, ze hadden ook een informatiekraam neergezet. Actie voeren tegen oorlogen in het Midden-Oosten is altijd een sterk punt geweest van deze organisatie, en dat strekt ze tot eer. Verschil van inzicht over analyse en strategie zijn daarmee helemaal niet weg, maar dit is niet de plek om die diepgaand te bespreken. Ik heb met enkele mensen die ik kende uit de tijd dat ik lid was, wat vriendelijke woorden uitgewisseld, en voor zover ik kon nagaan was die vriendelijkheid wederzijds welgemeend.
Maar ik was toch wel heel blij dat ik niet de enige anarchist was in deze menigte waar diverse soorten marxisten en sociaaldemocraten het beeld bepaalden. Ik sprak verschillende kameraden uit onze kringen, en af en toe konden we zelfs enige impact hebben door samen leuzen te roepen, door in een leus van ‘internationale solidariteit;’ hoorbaar ‘anti-nationale solidariteit’ te maken, en door toen de leus ‘Wij eisen vrede!’ werd geroepen, daar ‘Wij doen vrede!’ of iets dergelijks van te maken. Want het idee dat zij daarboven vrede gaan brengen op ons verzoek, is bizar, en als je het verzoek als eis formuleert verdwijnt de absurditeit geenszins.
Vrede maken we zelf, grensdoorbrekend en grensvernietigend en van onderen op. Door aan de oorlogsmachine niet mee te werken, niet mee te doen en die machine onklaar te maken. Hopelijk lukt het ons een volgende keer op dit soort gezichtspunten met wat grotere nadruk naar voren te brengen, en ook weer wat zichtbaarder te zijn als anarchisten. Ook ik had afgezien van het meenemen van een vlag, dus klagen dat er geen zwart-rode vaandels of zo wapperden, past mij deze keer niet. Het mag een volgende keer allemaal wel een anarchistisch tandje meer.
Het protest had de vorm van een vrij korte manifestatie: we bleven op het verzamelpunt, het Spui in Amsterdam, en daar volgde de ene toespraak na de ander, een uurtje lang. Ik hou niet van deze opzet. Ik ga liever lopen, dat is actiever, dat geeft meer ruimte aan het geluid van roepende demonstranten zelf, en ook aan ondeugende ideetjes en initiatieven van demonstranten (afslagje hier, kruispuntbezetting en zitactie daar). Maar deze manifestatie was toch levendiger, minder passief, dan je ze vaker ziet. Sprekers stonden gelijkvloers, niet op een podium, hetgeen deelnemers minder op afstand zette, minder in de rol van toehoorders en toeschouwers duwde – al was het maar omdat je de sprekers vaak maar met moeite kon zien door de mensen om je heen.
Die sprekers zelf maakten goede tot voortreffelijke punten. Tegen het oorlogsgestook vanuit Trumps Witte Huis, natuurlijk. Maar ook tegen de dreigende oorlogsdeelname door Nederland, dat geheel traditiegetrouw een fregat die richting op stuurt. Let maar eens op, er is een internationale crisis in het Midden-Oosten, en Nederland stuurt haar fregat. Tenzij er meer glorie voor de VOC 2.0 te behalen valt, want in dat geval stuurt Nederland ook nog twee mijnenvegers, of een ‘politiemissie’. Maar nu blijft het dus nog bij een fregat. Als dat vertrekt, laten we dan bij de marinehaven protesteren waar dat vertrek plaats vindt! Zoiets riep ik, en ik meen het ook. Ja, Den Helder is ver weg voor veel mensen. Pech gehad.
Typerend was wel dat minstens een van de sprekers het hierbij steeds had over ‘onze regering’ en ‘onze premier’. Welnu, mijn regering is het niet, en mijn premier nog minder, ik heb niet gestemd op de VVD, of trouwens op welke partij dan ook. Belangrijk voor wie werkelijk vrede zoekt: sloop de loyaliteit aan de ‘eigen’ regering (vandaar dus die aanhalingstekens). Dit is de regering van ondernemers, aandeelhouders, hoge ambtenaren, de generaals, de politiechefs. Niet die van ons. Zij slepen ons een oorlog in. Zij zijn onze vijand. Maar ze zijn nooit ofte nimmer onze regering.
Positief vond ik het feit dat de demonstratie niet in de valkuil van de plat anti-imperialistische eenzijdigheid trapte, en dat ook de repressie in Iran expliciet werd benoemd en veroordeeld, zowel van achter de microfoon als door deelnemers. Zo onderstreepte een spreekster heel expliciet het belang van protesten in Iran en Irak zelf, en zij riep tot steun op aan wat zij aanduidde als de ‘democratische oppositie’ in die landen, of woorden van die strekking. Die protesten raken nu in de verdrukking, nu de oorlogsdreiging mensen steeds meer onder druk zet om zich achter de ‘eigen’ (daar issie weer!) regeringen te scharen. Die oorlogsdreiging verschaft regeerders het excuus om critici en demonstranten voor niet loyaal, onvaderlandslievend uit te maken en te onderdrukken.
Die protesten bieden een uitweg, een alternatief tegenover de oorlogvoerende staten. Die geven uiting aan het belangrijkste conflict, daar en hier: niet het conflict tussen staten en heersers onderling, maar het conflict tussen onderdanen en heersers, tussen knechten en heren, tussen onder en boven, tussen ons en hun. Die ‘ons’, dat zijn dus mensen uit de landen die in oorlog dreigen te raken maar die van zichzelf geen ruzie hebben: Iraniërs, Nederlanders, Amerikanen, Irakezen. Die ‘hun’, zijn de mensen die ons aanpraten dat we vijanden zijn, Iraniërs tegen Amerikanen en Nederlanders en noem maar op. Die protesten maken duidelijk wie vooral de vijanden van Iraniërs zijn: de eigen heersers. Zoals het protest hier op het Spui duidelijk maakt – nog niet scherp en duidelijk genoeg, maar het is iets – wie hier onze eerste vijanden zijn: Rutte, zijn – en niet onze! – regering, en de zakelijke belangen daarachter. Over zakelijke belangen gesproken: daar wees ook een van de sprekers op. De wapenhandel smult immers van de oorlog in wording, zo werd terecht beklemtoond.
En ja, wat nu verder? De oorlogsdreiging is niet weg, maar het ziet er eventjes naar uit dat het iets minder snel gaat dan het een week geleden leek. Mooi! Dat geeft ons tijd om doordachte nieuwe acties te houden, en intussen te discussiëren over welk soort actie en beweging we nodig hebben als we inzien dat symbolisch protest de vrede kan propageren maar niet kan garanderen. Het geeft ons tijd om daarbij de zo noodzakelijke, maar nog onvoldoende aanwezige, anarchistische inbreng in de strijd tegen oorlog verder uit te bouwen en effectiever te maken. Want oorlogen zijn staatszaken, wie oorlog wil afschaffen, is uiteindelijk dus staatsvijand.
Al met al was ik blij met wat ik zag en hoorde en waar ik aan deelnam. Mij viel ook op dat, nadat de manifestatie was afgesloten, flink wat mensen niet meteen weggingen maar met elkaar praatten. Dat suggereert betrokkenheid, bij elkaar maar ook bij het onderwerp. Hopelijk snel een vervolg, ook dichter bij huis. Waar de oorlog om zich heen grijpt, daar hoort de vredesbeweging dat minstens zo stevig te doen. Geen tijd te verliezen.
Weg met dictatór scandeert handiger dan met de juiste klemtoon…