Het was een idee, ingegeven door de merkwaardige manier waarop de bestuurderen, verantwoordelijk voor openbaar vervoer in Amsterdam, ook toen al omsprongen met afstanden die reizigers naar haltes moesten afleggen.
Ik heb ertegen op de barricaden gestaan, zo zal ik het maar noemen, maar de metro is er gekomen. Toen zou het enkel nog een Oostlijn worden, de bestuurderen wilden geen gedonder meer. Maar tientallen jaren later was er geen echt verzet meer tegen het volgende heilloze project, de Noord-Zuidlijn.
Aan de staart van het metrostation Waterlooplein was in de dagen van de tram door de buurt een halte. Aan de kop was een volgende en er was er nog een tussenin ook. Drie haltes dus die vervangen werden door “moet je maar een stukkie lopen”-afstanden. En dat lopen houdt ook nog een flinke verticale verplaatsing in die bij de witte olifant van de NZ-lijn van Londense proporties is.
Dat stukkie lopen, ooit gebaseerd op het diepe gedachtengoed van Neelie Kroes, is onder beheer van 66-democraten in Amsterdam tot een ware hobby uitgegroeid, “Versnellingsslag” geheten. Het klinkt naar Stachanow die zijn door de Partij gestelde productiedoelen ruimschoots overtreft – das geht sein’ neoliberalen Gang. Zo veel mogelijk haltes opheffen, zeker die bij bejaardenhuizen (toen ze er nog waren).
Ik ben er zeker van dat de redeneertrant overal hetzelfde is, vooral ook omdat er richtlijnen van een VVD-minister gevolgd worden: je loopt maar een eind als je met de bus/tram/metro wil. Wil? Meestal is er geen keuze.
Maar goed, ik heb er een essay tegenaangegooid voor de Universiteit van Amsterdam, die in 1997 even een aanval had van Behoefte aan Betrokkenheid bij de Stad. Het plan, dat ik er in ontvouwde was enerzijds geïnpireerd door het Turkse systeem van dolmuşlar – kleinschalig aanvullend openbaar vervoer in de vorm van taxibusjes of grote taxi’s. Er zijn vaste haltes maar als de wagen niet vol is kun je die neervlaggen (dolmuş betekent tenslotte “vol”).
Het ontwerp van een aanvullend kleinschalig openbaar-vervoernet in Amsterdam beoogde anderzijds een vervanging te zijn van de zogeheten aanvullend-openbaar-vervoervoorziening. Wie slecht ter been is of om welke reden dan ook dat “stukkie” niet kon lopen zou, in gezelschap van anderen, op een regelmatig rijdend busje kunnen stappen.
De exploitatie zou, als het niet door de gemeente gedaan zou worden, in handen kunnen zijn van een coöperatie van chauffeurs v/m. Maar het vaststellen van de lijnenloop zou een gemeentelijke taak moeten zijn.
Voici de executieve summarij van het desbetreffende essay dat u hier kunt nalezen.
Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het busje dat een aantal jaren in deze eeuw over de Prinsengracht heeft mogen rijden gebaseerd was op mijn idee, maar ik gun Auke Bijlsma als oud-mede-Nieuwmarktstrijder het krediet ook wel.
Zomaar een neer te vlaggen busverbinding in de Amsterdamse binnenstad, wat een visie evengoed!
Maar neen, dit is Nederland, en dan ook nog in neoliberale tijden. Van begin af aan is er gejankt over de Kosten van dit openbaar vervoer. Het werd door de gemeente ook niet als kostenpost voor een investering – want dat zou het hebben moeten zijn – opgevoerd, maar als subsidieslurper.
Ieder jaar gezeur of de lijn, Opstapper genoemd en in zijn nadagen nog herdoopt in Stop/Go want dan begrijpen de toeristen het tenminste, wel mocht blijven. Want die subsidie is niet oneindig, weetjewel. Subsidie is nu eenmaal iets wat je kunt intrekken naar believen. En dat gebeurde dan ook in 2010. Niks visie.
We springen naar tien jaar verder. De niksvisie van het Amsterdamse gemeentebestuur bestaat er nu uit dat er steeds meer mensen met Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) zullen willen (moeten!!!) reizen, en Weet Wel Wat Dit Kost. Eigenlijk mag het niets kosten. Karin Spaink:
Voor de gezonde lezer: het AOV is bedoeld voor ouderen (75-plussers) en voor mensen met een fysieke beperking. Wie zoals ik een Canta heeft, valt daar niet onder: met die Canta kan ik goeddeels mijn eigen vervoer regelen. Deze bezuiniging gaat ook niet over rolstoeltaxi’s, daar is weer een iets andere regeling voor.
Wie onder de 75 is, heeft een speciaal pasje (plus bijbehorende keuring) nodig om er een beroep op te mogen doen. Het AOV komt neer op taxi-achtig vervoer voor de prijs van een ov-ritje. Wie hulp nodig heeft bij het in- en uitstappen, moet zelf iemand meenemen en ook voor hem of haar betalen. Ritjes zijn maximaal 25 km, maar de meeste mensen reizen kortere trajecten. Ze gaan naar de markt, naar familie in een andere wijk, en doen dat vaak maar eens per week.
Zo gaat het bij de Bezuinigingsoverheid, die voortdurende noodtoestand ziet opdoemen als er Kosten zijn. En als doelwit wordt bij voorkeur gekozen wie zwak en weerloos zijn.
Spaink is niet boos. Ik wel. We zijn het wel eens over het punt dat er meer haltes moeten komen en dat die – net als de rijtuigen – beter toegankelijk moeten zijn voor iedereen.
Maar verwacht niets van de Bulldozerbrigade tegen de Boterbloem.
Uitgelichte afbeelding: Door Maurits90 – Eigen werk, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=12424866