Dertig jaar geleden publiceerde de Belgische maatschappijcriticus Raoul Vaneigem een boek onder de titel La Résistance au christianisme (Het verzet tegen christendom). Dit boek is vervolgens in 2023 in het Engels uitgekomen, Resistance to Christianity, met een Inleiding van de vertaler Bill Brown en een Voorwoord (1992) en Nawoord (2022) van Raoul Vaneigem. Een goede gelegenheid om aandacht aan dit boek te besteden. Want we zijn nog steeds niet van geïnstitutionaliseerde religies af, mede gelet op de meedogenloze oorlogen die onder hun banieren heden worden gevoerd.
Het doel van het boek, zo mag men van Vaneigem verwachten, was en is ‘het onderzoeken van het verzet dat door de geneigdheid tot natuurlijke vrijheid al bijna twintig eeuwen geboden wordt aan… christelijke onderdrukking’. ‘Het verhaal gaat over hoe mannen en vrouwen zich keer op keer verzetten tegen de autoritaire implicaties van religieuze orthodoxie.’ Bij de Franstalige versie van 1993 zegt Vaneigem nog: ‘Onder de kracht van de Geest die de overheersing van de hemel over de aarde vestigt, ontstaat er ook een onverzettelijke wil om te leven. Spelend met wat Deschner ‘de criminele geschiedenis van het christendom’ noemt, getuigt het van de duurzaamheid van een strijd die vandaag de dag niet langer vermomd is door de christelijke mythologie of door de massa-ideologieën die er een tijdlang op volgden.’ (zie hier). [ThH]
Inhoud van het boek
Verzet tegen christendom. Gaat het om verzet van binnenuit of van buitenaf? De ondertitel levert het antwoord. Het boek gaat over ketterij vanaf het begin tot en met de 18de eeuw. Verzet van binnenuit, dus. De Engelstalige titel luidt dan ook voluit Resistance to Christianity: A Chronological Encyclopedia of Heresy from the Beginning to the 18th Century.
Het boek opent met een Inleiding van de vertaler, Bill Brown. Hij is een van de mensen die na 1983 de situationistische vlam van de Situationistische Internationale brandend houdt en tot welke beweging Raoul Vaneigem van 1961 tot 1970 behoorde (zie Online). Na Brown’s inleiding volgt het Voorwoord (1992) van Raoul Vaneigem. Het tijdsverloop heeft er toe geleid dat Vaneigem een Nawoord (2022) geschreven heeft. Het getuigt van een verzet tegen institutionele religie en wel van buitenaf – namelijk dat van hemzelf – en niet alleen betreffende het christendom.
Het Nawoord is opgedragen aan de Iraanse vrouwen die hun hidjab (in het Arabisch ‘bedekken’, hoofddoek) verbranden. Dit als protest naar aanleiding van het optreden van agenten van de Iraanse ‘moraal politie’ jegens een jonge vrouw, die zij doodsloegen omdat zij haar hidjab niet naar behoren droeg (16 september 2022).
Tussen Voorwoord en Nawoord vindt men 600 pagina’s geschiedenis ketterij, verdeeld over 48 hoofdstukken. Het gaat niet om een systematisch geconstrueerde kritiek, maar meer om wat de Engelse vertaler ervan vond, een chronologische encyclopedie van ketters verzet – niet alleen van ketters tegen de (rooms-katholieke) Kerk, maar ook tegen elkaar. Vaneigem heeft dit alles op een rijtje gezet. Na dit ‘massief’ volgt nog een notenapparaat, een uitgebreide bibliografie en een namenregister.
Deze aanpak betekent niet dat Vaneigem in het geheel voorbij is gegaan aan het feit, dat de christelijke religie in institutionele zin (de rooms-katholieke kerk) tegen de ketterse bewegingen vocht om zijn eigen gezag overeind te houden. Over tal van nauw hierbij aansluitende onderwerpen, heeft hij namelijk in dezelfde periode enkele boeken geschreven. Bill Brown verwerkt die in zijn Inleiding. Ik voeg daaraan nog twee titels van andere auteurs toe. Het eerste betreft het onvolprezen tweedelige werk van de Nederlandse ex-dominee en anarchistische antimilitarist Bart de Ligt (1883-1938), Vrede als daad (1933). Daarin wordt de strijd van de rooms-katholieke kerk beschreven tegen een groot aantal ketterse bewegingen. En op weer een andere manier vindt men een aantal van die ketters en hun bewegingen terug in het boek getiteld Subversive Theorie (1996/2014) van de Italiaans-Duitse politicoloog Johannes Agnoli (1925-2003), zichzelf een ketterse marxist noemend (ik heb een bewerkte Nederlandse vertaling ervan in voorbereiding).
Enkele thema’s over en naar aanleiding van het boek
1. Geïnstitutionaliseerde religie – Kerk
Bill Brown citeert in diens Voorwoord uit Vaneigem’s Amerikaanse editie van het boek The Movement of the Force Spirit(1993). Deze beweging wordt door Vaneigem ook behandeld in het nieuwe boek (hoofdstuk 31). Het citaat luidt: ‘De middeleeuwen waren net zomin christelijk als het latere Oostblok communistisch was’. Brown legt uit: ‘Met andere woorden, iets dat zichzelf christelijk noemde was aanwezig en zeer machtig in de middeleeuwen, maar het was een bedrieger en het werd niet omarmd of aanvaard door de overgrote meerderheid van de bevolking die in bedoelde periode leefde’.
Als ik over geïnstitutionaliseerde religie – Kerk – spreek, denk ik aan die macht en het meedogenloze gebruik daarvan. Vaneigem gaat daaraan evenmin voorbij, gelet op het feit dat hij dit in de sfeer van de islam zichtbaar en herkenbaar maakt met zijn verwijzing naar Iran. Religie en ideologie kunnen zich wat dat aangaat verenigen, in het eerste geval is het de Kerk en het andere, geïnstitutioneerde geval, is het de Staat. In een theocratie valt dat in religieuze zin samen (Kerk èn Staat). Waar sprake was van ‘reëel bestaand socialisme’ en van ‘nationaalsocialisme’ vielen ideologie en Staat samen. Ik bedenk dat laatste niet zelf; half vorige eeuw hield de Amerikaan Paul Blanchard (1892-1980) zich al met die problematiek bezig in zijn Communism, Democracy and Catholic Power (Boston, 1951). Daniel J. Sullivan, in zijn ‘Brief uit New York’, schrijft over de strijd van Blanchard:
‘Dr Blanchard’s stelling, die hij niet ophoudt te herhalen, is dat de Katholieke Bisschoppen zich indringen op zekere niet-gewijde terreinen van de Amerikaanse democratie, zoals daar zijn buitenlandse politiek en belasting, onderwijs en vrijheid van gedachte, huwelijk en geboortebeperking’. [..] ‘De Kerk is op en top dictatuur, waarin de Amerikaanse Katholieken geen beslissende medezeggenschap hebben’. [..] ‘De Rooms-Katholieke machtsorganisatie is niet enkel een Kerk’ (zie hier).
2. Ketterij
Hoewel het centrale thema van het boek van Vaneigem de christelijke ketterij vormt – ketterij, ‘heresy’; hairesis in het Grieks –, levert Vaneigem, aldus Brown, een compleet historisch verslag van de ontwikkeling van het christendom (p. 13). Dit maakt ook duidelijk dat het om ketterij van binnenuit gaat. Het moet voor Vaneigem een reden gevormd hebben daar geen ‘ergheidsmodel’ op los te laten. Eenieder moet zijn of haar eigen mening erover vormen. Andersom maakt Vaneigem, en hij haalt dat onder meer in zijn Voorwoord op, wel duidelijk wat hem, ook in sommige ketterse uitingen, charmeert. Zo de ‘Beweging van het vrije denken’, die de vrijheid openbaart voor eenieder van het plezier van beter leven.
Het is te ‘proeven’ waar Raoul Vaneigem met genoegen uitweidt over het symbool van de Grieken voor kennis (omtrent mysteries): de slang. Overigens staat de slang symbool voor vele en zeer uiteenlopende verschijnselen. In de Hebreeuwse mythologie stelt hij satan voor. Weer elders is het een phallistisch symbool. In het oude Griekenland bestond het woord nahash, voor slang en de verering van het symbool leidde tot het Naassenisme bij de Naasseners of ook wel de Ophiten, schrijft Vaneigem. Die archaïsche cult van de slang leverde vóór onze jaartelling ook allerlei sektes op waar zich een menging met christelijkheid voordeed.
Er zijn lijsten met namen opgesteld, zo is bij Vaneigem te lezen, over hun Ophis-Christos of hun Slang-Messias. Rond 230-50 leidt de tweestrijd tussen Jezus en de Ophis-Christos tot verontrusting, meldt Vaneigem. Niet zo vreemd als men weet dat er wat de ‘Garden of Eden’ aangaat een Naassenser visie bestaat, met de slang als beginsel van heilige wijsheid. God wordt daarin, zo citeert Vaneigem, geschetst als bezittend en jaloers. Hij onthoudt Adam en Eva de toegang tot kennis, tot weten (gnosis) en hij jaagt hen het paradijs uit. Vaneigem levert er een beschouwing over en opent dan de nieuwe paragraaf ‘Joshua/Jesus, Unknown Prophet and Syncretic Messias’ met:
‘De figuur wiens gekruisigde lichaam en geofferde geest tweeduizend jaar gedomineerd heeft met een onmenselijke beschaving, onthouding en zelfverloochening nastrevend tot zo’n ongekende vorm, dat hij geen sporen van zijn eigen aanwezigheid in de geschiedenis heeft achtergelaten’ (p. 156). [..] ‘Men moet wachten tot het begin van de tweede eeuw om een toespeling op christelijken (chrestianoi) tegen te komen, ook bekend als volgelingen van de Messias (p. 157-158).
3. De Kerk van Rome
In 325 werden op last van de Romeinse keizer Constantijn de Grote (overleden 337) bepalingen verordend door het ‘Concilie van Nicaea’ (het Eerste Concilie, in Nicea van christelijke bisschoppen; Nicea, het hedendaagse Iznik in Turkije) (p. 307). Hier vond, aldus Vaneigem, de officiële geboorte van de, rooms-katholieke, orthodoxie plaats met als consequentie de ketterij. Het betreft mensen en bewegingen die afwijkend denken ten opzichte van de orthodoxie – vaak niet alleen in religieuze, maar ook in sociale en ‘politieke’ zin.
Onder het label van ketterij kan de Kerk een repressie uitvoeren van ongekende soorten. Vaneigem noemde er al een aantal (p. 28-29) en werkt dat vervolgens uit (p. 307-309). ‘In de derde eeuw werd de notie hairisis (ketterij) een wapen waarmee bisschoppen hun privileges verdedigden tegen iedereen die verzet pleegde. In de hand van keizers en pausen werd ‘ketterij’ als een legaal gedefinieerde vorm van hoogverraad geconstrueerd. (..) In de eerste drie eeuwen ging het nog om keuzevrijheid. Het Concilie van Nicea definieerde religieuze waarheid. En dit alles op last van keizer Constantijn die zelf in geen enkel opzicht in ‘Jezus-Christus’ geloofde. Hij was een heiden (pagan) – als het waar is veranderde hij van geloof bij zijn dood in 337’ (p.307-308). Van hieruit bespreekt Vaneigem de verdere ontwikkelingen van de ‘Kerk van Rome’ en de positie van vele tientallen ketters en ketterse bewegingen – in de volgende 300 pagina’s, tot in het eind van de 18de eeuw. Daarna volgt zijn Nawoord dat hij de titel gaf van ‘Voorbij religie, die (..) het hart was van een harteloze wereld’. Waarmee het christendom getekend is.
4. ‘Kerk en Staat: Potentaat’
Dat zou een leus kunnen zijn, die ik spontaan verzon. Maar tegelijk is het een samenvatting van een groot deel van het boek van Raoul Vaneigem. Voeg daaraan toe het discours over het verzet van binnenuit in de ontwikkeling van het christendom, als beschreven door Vaneigem en je hebt 2000 jaar Europese christelijk-religieuze geschiedenis.
Het is ongelooflijk wat hij daarvoor allemaal bij elkaar gehaald heeft. En naadloos koppelt Vaneigem het industrieel kapitalisme van de 19de eeuw aan de onthoofding van de monarchie (Franse Revolutie), waardoor het joods-christelijk monotheïsme achter gelaten wordt aan een God zonder hoofd. Dat kapitalisme claimde verantwoordelijkheid voor een vorm van vooruitgang waarin God geen plaats meer had, zoals hij dat uitdrukt in zijn Nawoord (p. 622). Als dit alles nog goed zou kunnen komen – dan moeten we het zelf doen, anticiperend op ‘leven en zijn festivals. Dát werkelijkheid maken!’ (Raoul Vaneigem, p. 626).
Thom Holterman
Vaneigem, Raoul, Resistance to Christianity: A Chronological Encyclopedia of Heresy from the Beginning to the 18th Century, Columbia University Press, 2023, 744 blz.; uit het Frans vertaald door Bill Brown.
– Eerder verschenen bij Libertaire Orde