Deze week verscheen op De Correspondent een artikel over extreem-rechts geweld in Nederland.(1) Het betreft een interview met Willem Wagenaar. ‘Voor de Anne Frank Stichting houdt hij minutieus bij hoe rechts-extremistische groepen en personen zich ontwikkelen en volgt hij de groei van extreemrechts van nabij.’ Zijn conclusie: vergeleken met andere landen valt het extreem-rechtse geweld wel mee: ‘voor Nederland ziet onderzoeker Willem Wagenaar een positieve uitzondering.’ Een merkwaardige conclusie. Er gaat een valse geruststelling van uit.
Klopt het beeld? Het is moeilijk te beoordelen, hij onderbouwt het maar matig. De interviewer vraagt: ‘Over welke orde van grootte praten we dan?’ Wagenaar antwoordt: ‘Enkele tientallen incidenten per jaar. De laatste cijfers die ik heb zijn van 2017, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat het aantal incidenten de afgelopen twee jaar enorm is toegenomen.’ Tsja. Over de laatste twee jaar heeft hij dus geen cijfermateriaal, hij heeft alleen een indruk. Dat vind ik geen stevige onderbouwing. En ik vraag me sterk af of de indruk klopt.
Wagenaar maakt een vergelijking met Duitsland, waar sprake is van ‘duizenden incidenten en duizenden aanhangers van extreemrechtse en neonazigroeperingen’, die ‘goed (zijn) georganiseerd en beschikken over financieringsmiddelen en zijn tot geweld bereid. Het geweld dat ze plegen is vaak veel ernstiger.’ Dat laatste klopt. Dat de aantallen rechtsextremisten en de gewelddaden die ze begaan in Duitsland hoger liggen, is gezien de grootte van dat land en haar bevolking, niet gek. Maar het is heel aannemelijk dat, ook in verhouding, de neonazi-scene in Duitsland sterker is, en frequenter geweld pleegt dat ook nog eens grover is, dan in Nederland. Maar de vraag was: klopt het dat in Nederland soortgelijke dingen niet opvallend toenemen? De vraag ging niet enkel om de omvang, maar om de trend. En over die trend zegt Wagenaar wel heel weinig. Wat hij er over zegt, ondermijnt soms ook nog eens de indruk dat het wel losloopt.
Als voorbeeld van een gewelddaad in Nederland voert de interviewer ‘de terroristische aanslag in Enschede in 2016’ aan. ‘Daar gooiden vijf lokale rechtsextremisten naar een moskee, waar ze voor veroordeeld zijn.’ Inderdaad heel ernstig, beaamt Wagenaar, maar het was de eerste zo zware aanslag sinds pakweg 2005. Waarmee hij dus feitelijk erkent dat hier iets opduikt waarvan jarenlang nauwelijks sprake was: keihard fascistisch geweld. Alleen al dit wijst er op dat de trend er eerder een is van toename van dit type geweld dan op een pas op de plaats.
Opvallend is dat in het hele verhaal de gerichte gewelddadige intimidatie van anti-Zwarte Piet-activisten ontbreekt. Niets over de aanval van een knokploeg op de bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet (KOZP) in Den Haag in november 2019. Niets over de intimiderende, levensbedreigende blokkade van KOZP-activisten die met de bus op weg naar Dokkum waren om daar tegen Zwarte Piet te demonstreren. Bij beide gewelddadige aanvallen waren overduidelijk extreem-rechtse lui betrokken. Maar ook al zou er geen sprake zijn van extreem-rechtse organisatie achter deze aanvallen, de extreemrechtse strekking ervan was even duidelijk als de fascistische mentaliteit van de deelnemers er aan. Spreken over extreemrechts geweld, en het racistische geweld tegen KOZP verzwijgen, is bijzonder merkwaardig en feitelijk nalatig.
Ook vertelt Wagenaar niets over de extreem-rechtse intimidatie die deel uitmaakte van de acties afgelopen herfst van agrariërs met hun tractoren. Daar werd een lijkkist meegevoerd met de naam van Jesse Klaver erop. Daar was herhaaldelijk de vlag van de slavenhoudersstaten uit de Amerikaanse Burgeroorlog te zien. Daar was sprake van een doelbewust intimiderende sfeer. Het valt wellicht niet onder de exacte definitie van ‘extreemrechts geweld’ zoals Wagenaar die hanteert. Maar voor de vraag of extreemrechts groeit en gewelddadiger wordt, zijn zowel de tractorveldtochten van genoemde agrariërs als de agressie tegen KOZP-demonstranten wel degelijk van betekenis.
Wagenaar vertelt wel iets over de diverse extreemrechtse groepen die volgens hem van betekenis zijn in Nederland. Hij noemt dan ‘skinheadgroepen zoals Blood and Honour, Combat 18 en de Racial Volunteer Force’, groepen die ‘klein en vaak slecht georganiseerd zijn’, waarvan leden ‘met naam en toenaam bekend’ zijn. ‘Al zouden die geweld willen plegen, dan kunnen of durven ze dat waarschijnlijk niet eens’. En Erkenbrand? De mensen daarvan hebben soms wel een verleden met geweld maar ‘lijken zich toch echt met andere dingen bezig te houden dan de gewapende strijd’ en richten zich vooral op ‘het sociaal-culturele klimaat in Nederland’, op ‘het denken in de samenleving over belangrijke onderwerpen’ en proberen te ‘infiltreren in culturele en maatschappelijke instituties’.
Alsof de opvattingen die ze uitdragen en de invloed die ze via dat ‘infiltreren’ niet rechtstreeks bijdragen aan een klimaat waarin bijvoorbeeld eenlingen zich minder een eenling voelen en zich gerechtigd voelen tot het grofste geweld. De interviewer noemt het voornemen van zo’n eenling, die in 2018 werd opgepakt voordat hij zijn voornemen om een aanslag tegen moslims te plegen kon uitvoeren. Volgens Wagenaar is het netwerk waar zulke eenlingen zich door gesteund voelen, in Nederland klein. Maar precies het infiltreren van fascisten in maatschappelijke instituties, en de verbreiding van hun opvattingen, dragen er toe bij om dat netwerk groter te maken.
Heel opvallend bij deze bespreking van extreemrechts in Nederland is dat de twee allerbelangrijkste extreemrechtse krachten in het land niet eens worden genoemd. Niets over Wilders en diens PVV. Niets over Baudet en diens FvD. Terwijl hij voor Duitsland wel de AfD en de NPD noemt als plek waar nazi’s actief in zijn. Door de PVV en de FvD niet te noemen lijkt het alsof extreemrechts in Nederland veel kleiner is dan het feitelijk is. Ook dat draagt bij tot de vals-geruststellende indruk die het artikel achterlaat. Fascistische en daaraan nauw verwante politiek zit diep ingebed in de Nederlandse politiek, en die inbedding is in twintig jaar veel sterker geworden. Daarmee is tegelijk hel hele politieke spectrum zo ver naar rechts getrokken dat VVD en CDA over de ontmanteling van het asielrecht kunnen praten(3) zonder dat het Binnenhof meteen belegerd wordt door boze antiracisten.
Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat hier een reden ligt voor het vooralsnog wellicht verhoudingsgewijs geringe aantal nazi-aanslagen. Waarom de moeite te nemen molotovcocktails naar AZC’s te gooien als de regering zelf vluchtelingen steeds verder afknijpt? Het kabinet-Rutte heeft ten opzichte van extreemrechts nu en dan een soort ‘u roept, wij draaien’-beleid ontwikkeld. Het geweld tegen vluchtelingen komt daarmee niet alleen van neonazi’s, maar vooral ook van staatsinstellingen als de IND, de Dienst Terugkeer & Vertrek en de marechaussee.
Maar voor echte nazi’s is het regeringsbeleid nog lang niet grof genoeg. Laten nazi’s het vuile werk aan de staat over? Voor hetzelfde geld voelen nazi’s zich door het staatsoptreden juist gelegitimeerd om er zelf nog een schepje bovenop te doen. Te vaak hoor je de laatste tijd berichten over brandstichting in huizen waar vluchtelingen wonen. Nog deze week gooiden onbekenden een ‘brandende fles’ in de voortuin van een woning in Dodewaard waar Syrische vluchtelingen woonden.(4) De bewoners zagen zich genoodzaakt opnieuw te vluchten. Er zal aan de fles geen vuurvast kaartje hebben gehangen waarop een extreemrechtse groepering zich als afzender kenbaar maakte. De strekking was duidelijk: een extreemrechtse aanslag.
Heel merkwaardig is tenslotte de reden die Wagenaar aanvoert voor het ‘feit’ dat het in Nederland zo’n vaart niet loopt met extreem-rechts – een feit dat ik in het bovenstaande hopelijk onderuit heb helpen halen. Hij denkt dat het komt omdat ‘rechts-extremisme in Nederland, meer dan in andere landen, lange tijd maatschappelijk zeer geïsoleerd is geweest.’ In andere landen was er ‘minder een taboe’ op deelname aan extreemrechts, zo veronderstelt hij. So far, so bad, de geschiedenis van allerhande minuscule fascistische clubs die ruziemakend over het politieke toneel rolden en zelden meer dan anderhalf procent aan stemmen haalden, ondersteunt dit beeld wel. Alleen de Boerenpartij had in de jaren zestig van de vorige eeuw een tijdelijk succes dat daar bovenuit steeg, maar dat vervloog vrij snel. Maar juist aan de minieme omvang van extreemrechts is – met de opkomst van eerst Fortuyn, en vervolgens Wilders en daarna Baudet – nogal verandering gekomen. Fascistische politiek is moment wel ‘goed’ voor vijftien tot twintig zetels in de Tweede kamer, en dat zijn er twaalf tot vijftien meer dan in de jaren tachtig. En trouwens, de zwakte van extreemrechts verklaren door te wijzen op de zwakte van extreemrechts in het verleden, is nauwelijks een echte verklaring. Maar de zwakte is ook nog eens verleden tijd.
Wagenaar denkt dat het isolement van extreemrechts en het taboe op fascistische activiteit met de ervaring van Wereldoorlog II te maken had. ‘In Nederland bestond lang het idee dat we goed waren in de oorlog – en goed daarna’. Ik denk dat dit zelfbeeld er inderdaad was en is. Maar ik denk dat juist dat zelfbeeld – ‘wij waren toen goed, we zijn nu goed’ – mensen tegenwoordig ook minder weerbaar maakt tegenover opkomend extreemrechts. Immers, wij zijn toch zo goed? Al die mensen die met een Nederlandse vlag zwaaien en achter Wilders aanlopen, dat zijn toch gewoon goede vaderlanders? Dat mythische zelfbeeld strooit mensen zand in de ogen.
Nee, openlijke neonazi’s worden vooralsnog niet gewaardeerd, ook niet door de meeste uiterst rechtse mensen: nazi’s verwijzen te openlijk naar de niet-Nederlandse herkomst van het fascisme dat in haar nationaalsocialistische variant domineerde tussen 1940 en 1945. Dat wringt met het ultranationalisme dat fascisten zo motiveert. Maar fascisme als zodanig is geen importproduct, en een fascisme dat zich baseert op Nederlandse nationale glorie, heeft van de verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog aanzienlijk minder last. De mythe van de ‘goede vaderlander’ kan probleemloos tot bestanddeel van dat fascisme worden gemaakt.
Al met al denk ik dat Wagenaar de kracht en impact van extreemrechts in Nederland zwaar onderschat, omdat hij relevante vleugels en aspecten ervan buiten beschouwing laat. Fascistische politiek en methodiek zijn in Nederland snel groter en invloedrijker geworden. En ja, als onderdeel daarvan zien we wel degelijk ook toenemend extreemrechts geweld. Het is zaak om die gevaarlijke ontwikkelingen niet te onderschatten, en een adequate antifascistische strategie te ontwikkelen om deze dreiging terug te helpen slaan.
Noten:
3 Zie Joke Kaviaar, ‘Terugkeerterrorisme 2020: asielrecht afschaffen’, 16 januari 2020
4 Tanja Kits, ‘Syrisch gezin uit Dodewaard opnieuw op de vlucht na brandbom tegen gevel: “We voelen ons niet meer veilig”’, Gelderlander, 14 januari 2020 gevonden via Pyt van der Galiën, ‘Woning Syrisch gezin bestookt met brandbom’, Krapuul, 15 januari 2020
– Ook verschenen bij PeterStormt